ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3804 Raad van Discipline Leeuwarden 96/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3804
Datum uitspraak: 14-12-2012
Datum publicatie: 21-03-2002
Zaaknummer(s): 96/11
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat is niet gehouden een dwangsom te incasseren, die in kortgeding is opgelegd, indien inmiddels is komen vast te staan dat het voor de tegenpartij van klager in de civiele procedure onmogelijk was om aan de veroordeling te voldoen terwijl daartegen ook appèl is ingesteld. In hoger beroep is de veroordeling waaraan de dwangsom was gekoppeld vernietigd. De klacht is ongegrond.

Beslissing van 14 december 2012

in de zaak 96/11

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [ ]

klager

tegen

mr. [ ]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 oktober 2011 met kenmerk Rvt/2009/10-128, door de raad ontvangen op 10 oktober 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 september 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft laten weten niet te verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- het van de deken ontvangen dossier;

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder is als advocaat voor klager opgetreden in een procedure tegen de

Vereniging van Eigenaren E.te S. (V.v.E.) in een kortgeding procedure. Bij kortgeding vonnis van 20 juli 2007 is de V.v.E. veroordeeld om binnen 8 weken na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom van maximaal € 5.000,00 klager inzage te verstrekken in alle bescheiden van de vereniging als bedoeld in artikel 38 lid 5 van de akte van splitsing van 23 maart 1981 vanaf 2000 tot de datum van het vonnis.

2.3 In hoger beroep heeft het gerechtshof het kortgeding vonnis van 20 juli 2007 vernietigd voor zover betrekking hebbend op de veroordeling en de oplegging van de dwangsom betreffende de periode 2000 tot en met 2003. Voor zover betreft de periode 1 januari 2004 tot de datum van het vonnis is de uitspraak in stand gebleven.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder heeft verzuimd het maximale bedrag van € 5.000,00 dat verbeurd is aan dwangsommen, te innen, hoewel klager verweerder heeft verzocht de dwangsommen te incasseren. Bovendien heeft verweerder niets van zich laten horen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert allereerst aan dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht omdat hij

twee jaar heeft gewacht met het indienen van de klacht. Het arrest van het hof dateert van 9 juli 2008 en bij brief van 24 juni 2010 dient klager de klacht in.

4.2 Verweerder betwist voorts dat hem is verzocht de dwangsommen te incasseren. Verweerder voert aan dat, indien klager dat wel had gedaan, hij negatief had geadviseerd omdat de V.v.E. in de onmogelijkheid verkeerde aan het vonnis te voldoen. Zelfs al zou hij wel tot incassering van de dwangsommen zijn overgegaan, dan had dat moeten worden teruggedraaid op grond van het arrest van het gerechtshof. Verweerder ontkent dat hij niets meer van zich heeft laten horen. Hij stelt dat hij over de procedure en de uitkomsten met klager heeft gecommuniceerd.

5 BEOORDELING

5.1 De raad is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in zijn klacht. Het gestelde tijdsverloop is niet zodanig ruim dat sprake is van een onredelijk lange termijn.

5.2 De raad is van oordeel dat als onweersproken vaststaat dat klager inzage heeft gehad in de administratieve bescheiden van de V.v.E. behalve ten aanzien van de periode 2000 tot 2004, omdat de bescheiden over die periode niet aanwezig waren. Vaststaat tevens dat het kortgeding vonnis bij arrest van het gerechtshof L. d.d. 9 juli 2008 is vernietigd voor zover betrekking hebbend op de uitgesproken veroordelingen en oplegging van dwangsommen met betrekking tot genoemde periode.

5.3 De raad is van oordeel dat onder die omstandigheden verweerder geen verwijt treft van het niet innen van de dwangsommen, omdat over de litigieuze periode niet aan het vonnis kon worden voldaan. Het gerechtshof heeft het standpunt van verweerder bevestigd in het arrest van 9 juli 2008 waarbij het kortgeding vonnis voor zover betrekking hebbend op de veroordeling van de overlegging van stukken en de uitgesproken oplegging van een dwangsom over de periode 2000 tot en met 2003 is vernietigd.

5.4 Voorzover klager verweerder verwijt dat deze niets meer van zich heeft laten horen, is

de raad van oordeel dat uit de stukken blijkt dat verweerder tijdens de procedure klager steeds op de hoogte heeft gehouden van de stand van zaken. De klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, A.J.H. Geense, M.I. van Horssen-Bok, J.V. van Ophem, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl