ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3799 Raad van Discipline Leeuwarden 38/12

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3799
Datum uitspraak: 30-11-2012
Datum publicatie: 20-02-2013
Zaaknummer(s): 38/12
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De deken is onderworpen aan het tuchtrecht. In casu is echter niet gebleken dat de deken elementaire regels heeft overtreden door telefoontjes niet te beantwoorden dan wel anderszins niet te reageren. Ook anderszins is niet gebleken van valse beschuldigingen van de kant van de deken dan wel overtreding van privacywetgeving dan wel anderszins onjuist handelen van de deken in die hoedanigheid.

Beslissing van 30 november 2012

in de zaak 38/12

naar aanleiding van de klacht van:

de heer  [   ]

klager

tegen:

mr. [   ]

in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij faxbericht van 28 februari 2012 met bijlagen heeft klager een klacht ingediend bij de voorzitter van de raad van discipline in het ressort Leeuwarden tegen verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle Lelystad.

1.2    De voorzitter van de raad van discipline in het ressort Leeuwarden heeft bij beslissing van 1 maart 2012 op grond van artikel 46c lid 4 van de Advocatenwet de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen voor instructie van de klacht aangewezen.

1.3    Genoemde deken heeft bij brief aan de raad van 1 juni 2012 met kenmerk 011/012 KG041, door de raad ontvangen op 4 juni 2012, de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.4    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 september 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.

Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een brief van de gemachtigde van verweerder van 4 september 2012 aan de raad van discipline met bijlagen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager is de levenspartner van mr. A.M. die tot 1 december 2011 als advocaat stond ingeschreven in het ressort Zwolle-Lelystad. Verweerder heeft op 15 december 2011een dekenbezwaar ingediend tegen genoemde mr. A.M.

2.3    Mr. A.M. heeft op 20 december 2011 een klacht ingediend tegen verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle Lelystad.

2.4    Op 15 april 2012 heeft mr. A.M. een tweede aanvullende klacht tegen verweerder ingediend. Alle klachten zijn/worden ter instructie behandeld door de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen c.q. zijn ingediend bij de raad van discipline in het ressort Leeuwarden.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder fatsoensregels en formele regels die gelden voor advocaten overtreedt, die samengenomen een ontluisterend beeld opleveren dat als structureel getreiter kan worden aangeduid. Het behelst de volgende feiten:

a)    klager heeft onder andere op 8 augustus 2011 en 29 augustus 2011 faxbrieven aan verweerder gezonden en heeft telefonisch en persoonlijk vragen aan verweerder gesteld. De brieven en vragen zijn onbeantwoord gebleven. Wel stuurde verweerder een brief aan de levenspartner van klager, mr. A.M., waarin hij reageert op één van de faxberichten van klager. Hiermede overtreedt verweerder een elementaire regel van zijn beroepsgroep.

b)    verweerder meet voor wat betreft termijnen met twee maten: een ongelimiteerde termijn voor zichzelf en een strikte termijn voor de rest van de wereld. Zo stond verweerder erop dat de levenspartner van klager haar vakantie zou annuleren teneinde aanwezig te kunnen zijn bij een vergadering van de Raad van Toezicht op 15 augustus 2011, waarvoor zij was opgeroepen om te verschijnen.  Van een dringende noodzaak voor deze bespreking op 15 augustus 2011 is niets gebleken. Verweerder heeft met alle middelen geprobeerd de vakantie van klager te verpesten.

c)    verweerder wilde niet geloven dat klager een vakantie had geboekt. Ook heeft verweerder klager voor leugenaar uitgemaakt in een brief aan de levenspartner van klager.

d)    verweerder beschuldigt klager van diefstal. Klager voelt zich hierdoor in zijn goede naam en eer aangetast.

e)    verweerder overtreedt de privacywetgeving. Zonder voorafgaande toestemming van klager en zonder hem daarin te kennen, heeft verweerder de volledige persoonsgegevens van klager aan de voormalige werkgeefster/patroon van zijn levenspartner, mr. A.M., verstrekt zonder toestemming van klager.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    De inhoud van de faxbrief van 8 augustus 2011 noopte niet tot een reactie. Klager stelt daarin namelijk zelf dat hij ervan uit gaat dat de zaak met zijn brief is gesloten. De faxbrief van 29 augustus 2011 is beantwoord door de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht bij brief van 1 september 2011. Bij gebreke van een fysiek adres heeft verweerder zijn reactie verzonden aan het hem bekende adres van de levenspartner van klager. Klager heeft dat adres ook als correspondentieadres in deze klachtprocedure gebruikt, zodat aangenomen mag worden dat klager deze brief heeft bereikt. Klager heeft verweerder ook niet gerappelleerd. Voor het overige kan verweerder zich geen telefonische en persoonlijke vragen van klager heugen.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    De bewering dat verweerder gestaan zou hebben op annulering van de vakantie is nonsens. Gelet op de ernst van de verdenkingen jegens mr. A.M. was het van belang dat het gesprek met de Raad van Toezicht zo snel mogelijk zou plaatsvinden. De Raad van Toezicht komt slechts één keer per maand bijeen, destijds op 15 augustus 2011. Het gesprek is echter niet doorgegaan en heeft vervolgens plaatsgevonden op 5 september 2011.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Verweerder ontkent klager te hebben uitgemaakt voor leugenaar. Er bestond slechts twijfel over de boeking van de vakantie van de partner van klager.

Ad klachtonderdeel d)

4.4    Verweerder ontkent klager te hebben beschuldigd van diefstal. Verweerder heeft slechts het feit weergegeven dat klager en zijn levenspartner op 20 december 2010 enkele tassen met dossiers hebben meegenomen vanuit het kantoor van de toenmalige werkgeefster van de levenspartner van klager. Dat is een feitelijke weergave. Als klager dat als beschuldiging van diefstal kwalificeert, komt dat voor zijn rekening.

Ad klachtonderdeel e)

4.5    Verweerder ontkent dat er sprake is van het verstrekken van de volledige persoonsgegevens van klager aan derden. In het onderhavige geval ging het om een brief van verweerder uit hoofde van zijn functie van deken, verzonden aan de raad van discipline, inzake een klacht tegen de levenspartner van klager. In deze zogenaamde aanbiedingsbrief zijn de voorletters en achternaam van klager genoemd. De aanbiedingsbrief dient er o.m. toe om de raad zo volledig mogelijk te informeren over de feiten waarover wordt geklaagd. Het is daarbij gebruikelijk dat zowel de klager als de beklaagde advocaat een kopie van de aanbiedingsbrief krijgen. Het vermelden van de voorletters en achternaam van klager kan niet worden gezien als overtreding van de privacywetgeving.

4.6    De klachten van klager missen feitelijke grondslag en zijn in al hun onderdelen ongegrond. 

5    BEOORDELING

5.1    Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline is het tuchtrecht ook van toepassing op het handelen van een advocaat die in een andere hoedanigheid optreedt. Indien hij zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt (dan wel misdraagt) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Naar die maatstaf dient het optreden van verweerder te worden beoordeeld. 

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Niet gebleken is dat verweerder de brieven dan wel telefoontjes van klager niet heeft beantwoord. Uit de stukken is gebleken dat de brief van 8 augustus 2011 van klager aan verweerder niet tot een antwoord noopte. De faxbrief van 29 augustus 2011 is bij brief van 1 september 2011 van de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht, beantwoord. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven waarom de brief aan de partner van klager is verzonden. De raad is van oordeel dat hiermee geen elementaire regels zijn overtreden. Van telefonische vragen of vragen van persoonlijke aard die niet zouden zijn beantwoord, is in het geheel niet gebleken. Deze stelling is door klager niet, althans onvoldoende, onderbouwd.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Verweerder heeft aangegeven dat het van belang was om op korte termijn een bespreking met de partner van klager te hebben in verband met de ernst van de verdenkingen jegens haar. De raad onderschrijft de stelling van verweerder dat een spoedig gesprek met de levenspartner van klager van groot belang was. De eerstvolgende gelegenheid was 15 augustus 2011. Verweerder heeft aangegeven dat een spoedige bespreking van belang was maar heeft niet geëist dat klager zijn vakantie met zijn gezin zou annuleren. De raad is van oordeel dat van een dergelijke eis uit de stukken inderdaad niet blijkt. Het gesprek heeft uiteindelijk op 5 september 2011 plaatsgevonden.

Ad klachtonderdeel c)

5.4    Het gestelde wordt door verweerder ontkend. In verband met de urgentie van een spoedige behandeling achtte verweerder  het aangewezen zich ervan te overtuigen dat de vakantie daadwerkelijk was geboekt. De raad acht zulks niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu als onweersproken vaststaat dat het om een urgente kwestie ging.

Ad klachtonderdeel d)

5.6   De raad constateert dat verweerder slechts heeft aangegeven dat klager en zijn levenspartner op 20 december 2010 enkele tassen met dossiers hebben meegenomen vanuit het kantoor van de toenmalige werkgeefster/patroon van de levenspartner van klager. Dit is de constatering van een feit en geen beschuldiging van diefstal. Uit geen van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat verweerder klager van diefstal heeft beschuldigd.

Ad klachtonderdeel e)

5.5    De raad is van oordeel dat het vermelden van voorletters en achternaam van klager in de aanbiedingsbrief aan de raad van discipline in de klachtzaak van de voormalige werkgeefster/patroon van de levenspartner van klager niet kan worden beschouwd als een overtreding van de privacywetgeving. De raad van discipline dient in klachtzaken zo volledig mogelijk te worden geïnformeerd over de feiten waarover wordt geklaagd.

5.6    De raad is dan ook van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, J.P van Stempvoort,

L.J. van der Veen, G.J. van der Veer, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2012.

griffier                            voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl