ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3790 Raad van Discipline Leeuwarden 107/12

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3790
Datum uitspraak: 04-07-2012
Datum publicatie: 19-02-2013
Zaaknummer(s): 107/12
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Indien door een fout van de rechtbank geen rekening is gehouden met de verhinderdata van de advocaat, kan de advocaat geen verwijt worden gemaakt dat hij de zitting niet kan bijwonen, waarbij meeweegt dat hij geprobeerd heeft uitstel te verkrijgen en vervolgens voor vervanging te zorgen en, toen dat niet mogelijk bleek, dat hij zijn cliënt uitvoerig heeft voorbereid op de zitting.

Beslissing van 4 juli 2012

in de zaak 107/12

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [   ]

klaagster

tegen:

mr. [   ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad van 12 juni 2012 met kenmerk 1112/33, door de raad ontvangen op 13 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

2.2    Klaagster is in een echtscheidingsprocedure bijgestaan door verweerder. De ex-partner van klaagster werd bijgestaan door mr. M.  Door de rechtbank L. was een zorgregeling vastgesteld die gold vanaf november 2010. Deze hield in dat de minderjarige zoon afwisselend steeds een hele week bij een der partijen zou verblijven. Klaagster is op 28 december 2010 naar A. verhuisd en heeft de zoon aangemeld op een school in A. De ex-partner was het daar niet mee eens en heeft via zijn advocaat op 4 januari 2011 de rechtbank gevraagd om klaagster op verkorte termijn te dagvaarden. Het secretariaat van mr. M. vergat daarbij de verhinderdata van verweerder, die zij wel had ontvangen, aan de rechtbank door te geven. De kort gedingzitting werd vastgesteld op 7 januari 2011. Op die dag was verweerder verhinderd en daarom heeft hij de rechtbank om aanhouding verzocht.  Mr. M. heeft vervolgens de rechtbank verzocht de zitting toch te laten doorgaan, gelet op de spoedeisendheid. Dat is gebeurd en op 7 januari 2011 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan over het schoolbezoek van de minderjarige zoon in de week van 10 januari 2011 en de behandeling van het kortgeding is voortgezet op 14 januari 2011zodat  klaagster in aanwezigheid van haar advocaat (verweerder) de zitting kon bijwonen. Op 14 januari 2011 zijn partijen tot een onderlinge regeling gekomen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder geen vervangende advocaat voor klaagster heeft geregeld voor de zitting van 7 januari 2011, toen bleek dat verweerder zelf de zitting niet kon bijwonen.

b)    verweerder heeft toegestemd in een gesprek met klaagster op zaterdag 8 januari 2011 tegen betaling van € 250,00, welk bedrag zij ook heeft betaald, maar waarvan zij niet de beloofde kwitantie heeft ontvangen en evenmin de factuur.

c)    verweerder klaagster onder invloed van alcohol heeft bijgestaan tijdens de zitting van 14 januari 2011.

4    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

a)    Verweerder stelt dat er sprake is geweest van overmacht. Enkele dagen voor de zitting van 7 januari 2011 werd hij geconfronteerd met deze zitting. Hij heeft geprobeerd deze zitting uit te stellen en heeft, toen dat niet lukte, geprobeerd vervanging te regelen, wat ook niet lukte. Daarop heeft hij klaagster geïnstrueerd.

b)    Klaagster wenste een gesprek op de vrije zaterdag van verweerder. Daartoe was verweerder slechts bereid indien daarvoor € 250,00 werd betaald in het kader van een separate advieszaak. Klaagster heeft daarmee ingestemd. Verweerder heeft aangeboden een kwitantie te schrijven hetgeen klaagster niet nodig vond. Daarop heeft hij een factuur gezonden op 10 januari 2011.

c)    Verweerder sport dagelijks en daar past geen overmatig alcoholgebruik bij en zeker niet overdag.

5    BEOORDELING

a)    De voorzitter stelt vast dat door een vergissing van de rechtbank geen rekening is gehouden met de verhinderdata van verweerder. Deze vergissing is niet aan verweerder te wijten. Verweerder heeft, zoals van een advocaat verwacht mag worden, alles in het werk gesteld om de zitting bij te wonen. Toen dat niet mogelijk bleek, heeft hij uitstel gevraagd en, toen dat niet lukte, omdat de rechtbank had besloten de zitting door te laten gaan, heeft hij alles in het werk gesteld om voor vervanging zorg te dragen. De voorzitter is dan ook van oordeel dat onder die omstandigheden niet gesteld kan worden dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld nu hij zich tot het uiterste heeft ingespannen om de belangen van klaagster veilig te stellen. Dit klachtonderdeel is dan ook kennelijk ongegrond.

b)    De voorzitter constateert dat er een factuur is gestuurd waarop staat dat deze is voldaan op 8 januari 2011. Niet aannemelijk is dat deze factuur niet is verstuurd. Het feit dat verweerster deze niet heeft ontvangen kan verweerder dan ook niet  worden verweten, nog daargelaten dat klaagster, indien zij deze factuur niet had ontvangen, zich eenvoudig tot verweerder had kunnen wenden met de vraag haar een factuur te doen toekomen. Dit klachtonderdeel is eveneens kennelijk ongegrond.

c)    De stelling van klaagster over het gebruik van alcohol is volstrekt niet onderbouwd. Ook dit klachtonderdeel is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst de klacht in al haar onderdelen mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 4 juli 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de raad van discipline in het ressort Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ Assen (fax: 0592-305759) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.