ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3673 Raad van Discipline Arnhem 12-157

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3673
Datum uitspraak: 17-12-2012
Datum publicatie: 27-12-2012
Zaaknummer(s): 12-157
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt dat verweerster ten onrechte geen actie heeft ondernomen tegen gemeentelijke kredietbank na afwikkeling schuldsaneringstraject ongegrond. De klacht van klager was prematuur, verweerster had onderzoek gedaan maar was nog niet toe aan een conclusie toen klager zonder eerst zijn grieven met haar te hebben besproken zijn klacht indiende. Onder die omstandigheden viel te billijken dat verweerster haar bijstand beëindigde. Ongegrond.

Beslissing van 17 december 2012

in de zaak 12-157

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 3 september 2012 met kenmerk 8912, door de raad ontvangen op 4 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 november 2012 in aanwezigheid van zowel klager als verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken zoals vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst.

- De brief van klager van 9 november 2012 aan de raad met bijlage.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft meerdere zaken voor klager in behandeling gehad. De onderhavige klacht ziet op haar bijstand van klager in zijn geschil met PLANgroep waar voor klager medio 2009 een schuldenregeling is getroffen en de uitvoering daarvan door middel van budgetbeheer heeft plaats gevonden in de periode augustus 2009 tot augustus 2011. Op verzoek van klager is het budgetbeheer beëindigd per 1 augustus 2011. Dat is hem bevestigd door de heer [W]  van de afdeling schuldhulpverlening van de Kredietbank Utrecht bij brief d.d. 8 augustus 2011, onder mededeling dat hij per 1 augustus 2011 officieel schuldenvrij is. Daarnaast heeft PLANgroep Solutions, afdeling budgetbeheer bij brief d.d. 5 augustus 2011 aan klager bericht dat het budgetbeheer per 5 september 2011 zou worden beëindigd

2.3 Hangende dit minnelijke schuldsaneringstraject waren echter nieuwe schulden ontstaan. Daarvoor – of voor een aantal daarvan - zijn afzonderlijke regelingen getroffen. Bij brieven van 21 en 28 februari 2011 heeft de afdeling schuldhulpverlening van de Kredietbank Utrecht klager geïnformeerd dat die regelingen na 1 augustus 2011 voortgezet dienden te worden. Het betreft schulden aan KPN, Ziggo, de belastingdienst Utrecht en het kantoor van verweerster.

2.4 In de loop van 2010 heeft klager diverse vorderingen onder de aandacht van verweerster gebracht welke kennelijk geen onderdeel vormden van de schuldenregeling.

2.5 Begin augustus 2011 heeft verweerster een toevoeging aangevraagd, blijkens de omschrijving van het rechtsprobleem op de toevoegingsaanvraag omdat PLANgroep nieuwe schulden zou hebben laten ontstaan waardoor klager geconfronteerd werd met hoge bijkomende kosten. Klager zou PLANgroep aansprakelijk hebben gesteld. Zij weigeren echter aansprakelijkheid te erkennen, aldus verweerster in de aanvraag.

2.6 Verweerster heeft in eerste instantie bij brief d.d. 11 augustus 2011 PLANgroep Culemborg aangeschreven in verband met beëindiging van klagers telefoonabonnement bij Telfort. Bij brieven van 12 september en 5 oktober 2011 heeft verweerster aan de afdeling schuldhulpverlening van de gemeente Utrecht verzocht haar te informeren over de afronding van de schuldhulpverlening. De brief van 12 september 2011 was geadresseerd aan gemeente Utrecht, afdeling schuldhulpverlening, Postbus 123 in Utrecht, de brief van 5 oktober 2011 aan Postbus 2158 in Utrecht, terwijl de brieven van de afdeling schuldhulpverlening van de kredietbank Utrecht aan klager steeds afkomstig waren van Postbus 10282 te Almere. Per mail van 22 november 2011 heeft de heer [W] van PLANgroep verweerster de stukken (51 bijlagen) toegezonden.

2.7 Verweerster heeft daarnaast diverse malen telefonisch contact met de heer [W] gehad, onder meer over de opheffing van de postblokkade. Bij brief d.d. 10 januari 2012 heeft verweerster klager over dat laatste geïnformeerd, onder vermelding van een lijst van schuldeisers die omtrent die opheffing zijn geïnformeerd.

2.8 Bij brief van 19 januari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster. Verweerster heeft daarin aanleiding gezien haar bijstand aan klager te beëindigen. Zij heeft hem dat eerst telefonisch en vervolgens bij brief d.d. 2 februari 2012 bevestigd. Zij heeft daarbij geadviseerd om een andere advocaat in de arm te nemen. Die zou het dossier bij haar kunnen opvragen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij klager in de kwestie van de schuldsanering niet goed heeft bijgestaan. Verweerster heeft volgens klager ten onrechte geen actie ondernomen tegen de gemeente. Die is volgens klager pas enkele maanden na het begin van de schuldenregeling in 2009 begonnen met het betalen van zijn vaste lasten, zoals mobiele en vaste telefonie, kabeltelevisie en wegenbelasting. Incasso-procedures waren daarvan het gevolg, procedures waarvan hij niet op de hoogte was omdat alle post bij de gemeente kwam. In plaats daarvan heeft zij individuele schuldeisers aangeschreven.

b) zij, nadat klager alle documenten had verzameld, heeft besloten om niets te doen. Zij heeft overname van de zaak in de weg gestaan doordat zij weigerde aan andere advocaten informatie te verstrekken.

4 VERWEER

4.1 Toen verweerster de zaak van klager in behandeling nam heeft zij eerst onderzoek moeten doen naar de schulden die onbetaald waren gebleven. Er waren een paar mogelijkheden: ofwel de Kredietbank had niet of niet op tijd alle nodige betalingen gedaan, ofwel er waren schulden die niet in de sanering waren meegenomen, ofwel er was sprake van een combinatie van die twee.

4.2 Verweerster heeft zowel de gemeente als PLANgroep aangeschreven. Daarnaast heeft zij individuele schuldeisers aangeschreven om te voorkomen dat er nog meer schade zou ontstaan.

4.3 Verweerster is er binnen de haar gegunde tijd niet in geslaagd het / een achterliggend probleem te ontdekken. Het is niet zo dat zij klager niet meer wilde bijstaan. Klager had op zeker moment geen vertrouwen meer in haar. Met die boodschap is hij naar het Juridisch Loket gestapt en heeft vervolgens de klacht ingediend. Dat was voor haar aanleiding haar werkzaamheden te staken. Zij is nimmer door een collega-advocaat gebeld met verzoek om informatie over de zaak.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Het heeft even geduurd voordat verweersters verzoek om informatie aan de afdeling schuldhulpverlening op de juiste plaats terecht is gekomen en zij daarop antwoord ontving van de heer [W]. De adressering van haar brieven van september en oktober 2011 strookte niet met de afzender van de door klager van de heer [W] ontvangen brieven. Het is niet duidelijk geworden of verweerster van klager de beschikking over die eerdere correspondentie tussen de heer [W] en klager had gekregen. Indien dat het geval is geweest is het wel slordig dat verweerster niet direct het juiste adres heeft gebruikt, nu zulks vermoedelijk geleid heeft tot een vertraging van naar schatting anderhalve maand. Hoewel vervelend voor klager is die vertraging ook weer niet van dien aard dat verweerster ter zake een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt zou kunnen worden.

5.2 Uit het onderzoek van de klacht is verder naar voren gekomen dat verweerster in de loop van haar onderzoek diverse keren telefonisch contact heeft gehad met de heer [W]. Die contacten hebben er toe geleid dat duidelijkheid werd verkregen omtrent de opheffing van de postblokkade alsmede dat er een overzicht  kwam van de schuldeisers die waren aangeschreven dat zij, nu de schuldhulp geëindigd was, eventuele post in het vervolg naar klagers eigen adres dienden te sturen. Verweerster heeft klager daaromtrent bij brief d.d. 10 januari 2012 onder opsomming van de vijftien schuldeisers geïnformeerd.

5.3 Verweerster had daarmee tot zover enige ordening aangebracht in het feitenmateriaal waarop zij voort had kunnen borduren bij haar onderzoek naar de kern van de kwestie die klager haar ter beoordeling had voorgelegd, te weten of de schuldenlast waar hij nog mee te kampen heeft aan nalatigheid van de Kredietbank valt te verwijten. Tot een onderzoek daarnaar is verweerster niet meer toegekomen omdat klager intussen en voortijdig het vertrouwen in haar in feite had opgezegd. De raad is dan ook van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerster klager niet dan wel onvoldoende heeft bijgestaan. Klachtonderdeel a zal als ongegrond worden afgewezen.

Ad klachtonderdeel b)

5.4 Niet is gebleken noch aannemelijk geworden dat, zoals klager heeft gesteld, het verweerster is geweest die hem te kennen had gegeven niets meer voor hem te willen doen. Zij heeft de behandeling van de zaak pas neergelegd nadat klager zich bij de deken over haar had beklaagd. Zij heeft daaruit mogen afleiden dat klager geen vertrouwen meer in haar had en dat daarmee de basis voor een verder optreden was komen te ontbreken. Daarbij is niet zozeer van belang dat klager (daartoe geadviseerd) zich tot de deken wendde als wel de wijze waarop hij dat deed en zulks zónder tevoren daarover, over wat misschien een impasse was of een misverstand, met verweerster contact op te nemen.

5.5 Evenmin is gebleken dat zij aan overname van de zaak door een andere advocaat in de weg heeft gestaan door te weigeren informatie te verstrekken. Dit onderdeel van de klacht zal dan ook eveneens bij gebrek aan feitelijke grondslag worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

De klachten van klager tegen verweerster zijn ongegrond.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. J.H. Brouwer, H. Dulack, C.J.M. de Vlieger en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2012.

griffier voorzitter