ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3577 Raad van Discipline Arnhem 12-137

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3577
Datum uitspraak: 03-12-2012
Datum publicatie: 17-12-2012
Zaaknummer(s): 12-137
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht met betrekking tot onzorgvuldige behandeling van de zaak ongegrond, cliënt niet onvoldoende geïnformeerd over de risico’s van de zaak.

Beslissing van 3 december 2012

in de zaak 12/137

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw H

klaagster

tegen:

mr. W.

verweerder sub 1

en

mr.  G.

verweerster sub 2.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 juni 2012, door de raad ontvangen op 4 juli 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 oktober 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerders. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken zoals vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst

- de brief van 5 juli 2012 van de orde van advocaten te Almelo aan de raad met als bijlage de brief van 2 juli 2012 van verweerder sub 1 aan de orde van advocate te Almelo

- de brief van 12 november 2012 van klaagster aan de raad met daarbij gevoegd de brief van 12 november 2009 aan verweerder sub 1

- De brief van 21 november 2012 van verweerder sub 1 aan de raad

- De brief van 21 november 2012 van verweerster sub 2 aan de raad.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder (sub 1) is de patroon van de advocaat die klaagster aanvankelijk heeft bijgestaan in een procedure bij de rechtbank tot herziening van de aan klaagster te betalen alimentatie.

2.3 Vanaf begin 2009 heeft verweerster (sub 2) klaagster bijgestaan in een in dat verband gevoerde beroepsprocedure bij het gerechtshof.

2.4 Op 22 oktober 2008 werd door de rechtbank in deze zaak een beschikking gewezen. 

2.5 Op 10 november 2008 werd klaagster geïnformeerd over de kosten van een te volgen beroepsprocedure.

2.6 Op 21 januari 2009 stuurde verweerster in verband met de opstelling van een beroepschrift een brief naar klaagster waarin zij wees op de kansen en risico’s van de beroepsprocedure. In deze brief waarschuwde verweerster klaagster er onder meer voor dat er een risico is getuigen te horen waarvan men weet dat ze aan de zijde van de wederpartij staan, maar dat zij het voorstel daartoe overeenkomstig het uitdrukkelijk verzoek van klaagster toch in het beroepschrift zou doen.

2.7 Het gerechtshof heeft in zijn uitspraak het aanbod van klaagster tot het opnieuw horen van getuigen afgewezen.

2.8 In oktober 2009 heeft verweerster haar werkzaamheden voor klaagster beëindigd en aangeboden om het dossier desgewenst aan een opvolgend advocaat over te dragen.

2.9 Klaagster heeft zich op 12 november 2009 bij verweerder sub 1 over de dienstverlening van haar eerdere advocaat en verweerster sub 2 beklaagd.

2.10 Op 22 december 2009 heeft verweerder sub 1 op verzoek van klaagster een brief geschreven aan een gerechtsdeurwaarder in verband met een  beslaglegging. In deze brief vroeg verweerder om opheldering wat betreft het bedrag waarvoor beslag was gelegd.

2.11 Bij brief  met bijlagen van 10 juli 2010 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerders.

2.12 Op 13 maart 2012 heeft een nieuwe advocaat aan klaagster geadviseerd over de mogelijkheden de betaalde alimentatie ter discussie te stellen hetzij in een procedure tot wijziging van de alimentatie hetzij in een herroepingsprocedure. Deze advocaat heeft gesteld daar geen mogelijkheden voor te zien.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat klaagster door haar advocaat verkeerd is geadviseerd en geïnformeerd zodanig dat dit heeft geleid tot vonnissen waarbij klaagster is veroordeeld om alimentatie terug te betalen aan haar voormalige echtgenoot. Klaagster is daarbij verkeerd voorgelicht over de mogelijkheid op te treden tegen een afgelegde valse verklaring onder ede.

3.2 Daarnaast heeft klaagster in het verloop van de procedure geklaagd dat er door verweerders niets is ondernomen tegen een beslaglegging die bij haar heeft plaatsgevonden in 2009.

3.3 Ter zitting heeft klaagster toegelicht dat zij vindt dat de advocaat die de zaak in eerste instantie heeft behartigd, te weinig heeft gedaan om te voorkomen dat een ongunstige getuigenverklaring tot stand kwam. Aan de getuige die in die procedure een valse verklaring heeft afgelegd werd tijdens het verhoor geen enkele vraag gesteld. Voorts is klaagster er daarna door haar advocaat niet op gewezen dat een beroepsprocedure dan weinig zin heeft omdat in beroep geen getuigen worden gehoord.

4 VERWEER

4.1 Verweerder sub 1 stelt dat hij als patroon niet klachtwaardig heeft gehandeld en via de interne klachtenprocedure de bereidheid is getoond te bezien of een andere advocaat nog mogelijkheden zag. 

4.2 Verweerster sub 2 stelt dat zij pas in de beroepsfase betrokken is geraakt bij de procedure. Daarbij is klaagster op de risico’s gewezen.

4.3 Voor zover de klacht tevens is dat er niets is gedaan ter zake van een beslaglegging door de deurwaarder stellen verweerders dat klaagster is geadviseerd voor die nieuwe zaak een andere advocaat in de arm te nemen.  

5. BEOORDELING

5.1. Bij de beoordeling van de klacht neemt de raad tot uitgangspunt dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken, de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

5.2. In dit geval oordeelt de raad dat het enkele feit dat een zaak niet wordt gewonnen nog niet betekent dat de advocaat zijn werk niet goed heeft gedaan. Dat de advocaat, die de zaak aanvankelijk heeft behandeld, niet heeft gedaan wat zij had moeten doen is niet komen vast te staan. In het onderhavige geval heeft klaagster onvoldoende gesteld om tot de conclusie te kunnen komen dat verweerder sub 1 als patroon in de begeleiding van die advocaat tekort is geschoten.

5.3. Voorts is ook niet gebleken dat verweerster klaagster onvoldoende heeft geïnformeerd over de kansen en risico’s van de zaak. Dat het een kansloos appel was is niet komen vast te staan terwijl ook de stelling van klaagster op dat punt niet voldoende is onderbouwd. Dat de aanpak van de zaak onjuist zou zijn geweest vindt ook geen steun in het door de nieuwe advocaat in 2012 gegeven advies: dit advies heeft immers betrekking op de mogelijkheid om op dat moment te komen tot een hernieuwde vaststelling van de alimentatie en heeft geen betrekking op de vraag of de zaak door verweerders en diens kantoorgenoot verkeerd is aangepakt en wat dat had kunnen betekenen voor het oordeel dat in die zaak door de rechter is gegeven.

5.4. Gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gekomen heeft verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de beslaglegging kon worden aangemerkt als een nieuwe zaak, waarvoor  klaagster was geadviseerd een andere advocaat te nemen. Daarmee kan verweerder niet worden verweten niets te hebben ondernomen. 

5.5. Dit betekent dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond is. 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.Gerritsen-Bosselaar, I.P.A. van Heijst, E.A.T.M. Steverink, C.J.M. de Vlieger, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Almelo

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.