ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3566 Raad van Discipline Arnhem 12-206

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3566
Datum uitspraak: 19-11-2012
Datum publicatie: 17-12-2012
Zaaknummer(s): 12-206
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Beleidsvrijheid. Herhaalde klacht tegen een advocaat die niet bereid is de werkzaamheden te verrichten die de cliënt opdraagt. Het staat een advocaat vrij geen werkzaamheden te verrichten waar hij niet achter staat.

Beslissing van 19 november 2012

in de zaak 12-206

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [ ]

adres

klager

tegen:

mr. X

advocaat te U.

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 31 oktober 2012 met kenmerk RvT 1112-9449LB/SD, door de raad ontvangen op 1 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft een conflict met zijn platenmaatschappij. Over dit conflict is geprocedeerd. Op 30 augustus 2007 heeft het hof in Amsterdam een arrest gewezen waarbij klager in het ongelijk is gesteld. Door ten minste twee cassatieadvocaten is een negatief cassatieadvies gegeven. Klager heeft geen advocaat bereid gevonden om beroep in cassatie in te stellen.

1.3 Op verzoek van zowel klager als de deken heeft een aantal advocaten beoordeeld of klager een schadevergoeding kon vorderen van een van zijn voormalige advocaten. Deze advocaten hebben negatief geadviseerd.

1.4 Op verzoek van de Utrechtse deken heeft verweerder klager geadviseerd over de mogelijkheden en risico’s van een schadevergoedingsactie. Verweerder heeft daarop eveneens negatief geadviseerd. Verweerder heeft geweigerd om een rechtszaak aan te spannen tegen een of meer van de voormalige advocaten.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft geweigerd een rechtszaak aan te spannen tegen een of meer van de voormalige advocaten die klager in het verleden hebben bijgestaan.

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft aangevoerd dat hij klager vele malen heeft laten weten een rechtszaak tegen de voormalige advocaten geen enkele kans van slagen te geven. Verweerder beroept zich erop dat hij bij de beëdiging als advocaat de belofte heeft gedaan dat hij geen zaak zal aanraden of verdedigen die hij in gemoede niet gelooft rechtvaardig te zijn. De procedures die klager wenst zijn naar de mening van verweerder niet rechtvaardig.

3.2 Verweerder wenst de wederpartij niet te belasten met een procedure waarvan de uitkomst al van te voren vast staat, namelijk dat klager in het ongelijk zal worden gesteld. Naar het oordeel van verweerder handelt hij daarbij in het belang van klager omdat nodeloze kosten voor zinloze procedures en verdere procesveroordelingen worden vermeden.

4 BEOORDELING

4.1  Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk kan gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 Klager heeft al eerder een klacht ingediend tegen een advocaat die niet bereid was de werkzaamheden te verrichten die klager had gevraagd, te weten schade verhalen en een rechtszaak aanspannen tegen advocaten die hem in het verleden hebben bijgestaan. Klager lijkt in de veronderstelling te leven dat een advocaat alles moet doen wat de cliënt hem of haar opdraagt. Die veronderstelling is niet juist. Het staat een advocaat in beginsel vrij een opdracht al dan niet te aanvaarden. Hij is voorts gehouden om geen zaken te behandelen die hij in gemoede niet gelooft rechtvaardig te zijn. De voorzitter overweegt in dit verband voorts dat het ook de taak van een advocaat is om zijn cliënt te behoeden voor kansloze en kostbare procedures. De advocaat moet dit dan wel goed uitleggen aan zijn cliënt. Verweerder heeft in deze kwestie kunnen oordelen zoals hij heeft gedaan. Verweerder heeft klager voorts meerdere malen een toelichting gegeven op zijn besluit. Van onjuiste advisering is niet gebleken, zodat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. G.H.J. Spee als griffier op 19 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van advocaten