ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3539 Raad van Discipline Arnhem 12-196

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3539
Datum uitspraak: 14-11-2012
Datum publicatie: 05-12-2012
Zaaknummer(s): 12-196
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over feit dat advocaat klager bij aanvang van de rechtsbijstand niet had meegedeeld dat zij nog advocaat stagiaire was. Informatie over beëdigingsdatum van advocaten is voor iedereen kenbaar te vinden op website NOVA. Deze zaak was niet zodanig ingewikkeld of juridisch complex dat verweerster dat spontaan had moeten melden. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 14 november 2012

in de zaak 12-196

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Utrecht van 16 oktober 2012 met kenmerk RvT 1112-9414, door de raad ontvangen op 17 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 11.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1 Verweerster is in september 2011 opgetreden als advocaat van klager in een geschil dat klager had met het Flevoziekenhuis. Het Flevoziekenhuis had klager een toegangsverbod opgelegd omdat het meende overbelast te worden door de diverse klachten die klager tegen het ziekenhuis had ingediend.

1.2 Klager heeft eerder een klacht tegen verweerster ingediend over de wijze waarop verweerster hem in deze kwestie heeft bijgestaan. Deze klacht is door de voorzitter van de raad op 16 december 2011 in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het door verweerder ingestelde verzet is bij beslissing van 16 april 2012 ongegrond verklaard.

2 KLACHT

2.1 Deze klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 Zij bij het aanvaarden van de opdracht van klager hem niet heeft verteld dat zij advocaat-stagiaire was.

2.2 Ter toelichting stelt klager dat als hij had geweten dat verweerster geen advocaat maar advocaat-stagiaire was hij zijn zaak nooit aan haar zou hebben voorgelegd maar voor een advocaat met meer ervaring gekozen zou hebben. 

3. BEOORDELING

3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

   3.2 Artikel 9b Advocatenwet bepaalt dat elke advocaat verplicht is gedurende de eerste drie jaar waarin hij als advocaat is ingeschreven de praktijk uit te oefenen als stagiaire onder toezicht van een andere advocaat, de patroon, en bij deze kantoor te houden. Verweerster voldeed aan deze verplichting en zij was inderdaad nog advocaat-stagiaire toen zij de zaak van klager in behandeling nam.

 3.3 Er bestaat geen regel die advocaat-stagiaires verplicht om zonder dat daarnaar  gevraagd wordt door een (potentiële) cliënt aan deze te melden dat hij of zij nog  advocaat-stagiaire is en de praktijk onder toezicht van een patroon uitoefent.

 3.4 Klager stelt achteraf dat dit voor hem belangrijke informatie is. Hij stelt zelfs dat  dergelijke informatie voor elke cliënt dermate belangrijk is dat deze valt onder  “belangrijke informatie feiten en afspraken” waarover Regel 8 van de  Gedragsregels handelt en waarvan de advocaat zijn cliënt in ieder geval op de  hoogte dient te brengen. De voorzitter volgt klager daarin niet.

  3.5 Informatie over de beëdigingsdatum van advocaten is in de meeste gevallen, en zo  ook in het geval van verweerster, op de kantoorwebsite van de betreffende  advocaat te vinden. Voorts is deze informatie in ieder geval voor een ieder  toegankelijk op de website van de Nederlandse Orde van Advocaten. Het feit  dat verweerster niet spontaan haar beëdigingsdatum aan  klager heeft verteld en  hem erop gewezen heeft dat zij nog advocaat-stagiaire was in de periode  dat zij  klager bijstond levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. De zaak die zij voor klager

  behandelde was niet zo ingewikkeld of complex dat dat hier wel had moeten

  gebeuren. De klacht is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 14 november 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 november 2012 per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 en per gewone post aan:

 - verweerster

 - de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten