ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3194 Raad van Discipline Arnhem 12-36

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3194
Datum uitspraak: 23-07-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): 12-36
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet naar aanleiding van voorzittersbeslissing naar aanleiding van klacht over dienstverlening eigen advocaat. Verzet ongegrond.

Beslissing van 23 juli 2012

in de zaak 12-36

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 21 maart 2012, verzonden op 23 maart 2012 op de klacht van:

[klager]

[adres]

tegen:

[verweerder]

voorheen advocaat te [plaats]

[adres]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 februari 2012, met kenmerk K 11/128, door de raad ontvangen op 24 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 21 maart 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Deze beslissing is op 23 maart 2012 verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 25 maart 2012 door de raad ontvangen op 28 maart 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 juni 2012 in aanwezigheid van mr. M.M. Lorist, voorzitter, en mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude-Breuil, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier. Zowel klager, vergezeld door mevrouw M.J.A. Klebach, als verweerder zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

  de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 25 maart 2012.

2 FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij zich onvoldoende heeft ingezet bij de behartiging van klagers belangen;

b) hij ondanks klagers verzoek er niet voor heeft gezorgd dat cassatie werd ingesteld;

c) hij zonder klagers toestemming de zaak na het arrest van het hof heeft overgedragen aan een kantoorgenoot;

d) hij niet goed heeft onderhandeld met het politiekorps;

e) hij klager schade heeft berokkend door zijn ondeskundig optreden;

f) hij geweigerd heeft voor klager op te treden en vergoeding van materiële en immateriële schade te vorderen.

3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaar tegen het handelen van verweerder gehandhaafd. Ter zitting heeft hij dit toegelicht door te stellen dat hij het niet eens is met het arrest van het gerechtshof Amsterdam d.d. 29 december 2009 in de zaak van klager tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon Regionaal Politiekorps Utrecht.

4 BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klachtonderdelen en maakt die tot de zijne.

4.2 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, en mrs. G.R.M. van den Assum, I.P.A. van Heijst, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude-Breuil, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 23 juli 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 23 juli 2012 per (aangetekende) brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.