ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2567 Raad van Discipline Arnhem 11-113

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2567
Datum uitspraak: 30-01-2012
Datum publicatie: 25-03-2012
Zaaknummer(s): 11-113
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder zou na aanvaarding van de opdracht geen enkele inspanning hebben verricht t.b.v. klagers belangen. Ook zou verweerder geen info hebben gegeven over de voortgang van de procedure. Klagers hebben zelf geïnformeerd bij het hof, en werd o.a. meegedeeld dat geen rechtsmiddelen meer openstonden tegen beschikking. De raad oordeelt dat verweerder ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en schorst de verweerder onvoorwaardelijk voor drie maanden.

11-113

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 3 oktober 2011 heeft mr M-L.A.J. Hoppenbrouwers namens de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

1. mevrouw      ,

2. de heer drs.     ,

hierna te noemen "klagers”,

tegen:

mr. 

hierna te noemen "verweerder".

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 28 november 2011, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst, C.J.M. de Vlieger, E.J. Verster, P.J.M. van Wersch, leden van de raad, met bijstand van mr. S. Baks als griffier.

2. De raad heeft kennis genomen van de in aanhef genoemde brief aan de raad, alsmede de in deze brief genoemde stukken genummerd 1 t/m 7.

Klacht

3. De klacht betreft het optreden van verweerder in 2011 als advocaat van klagers. Samengevat en zakelijk weergegeven klagen klagers erover dat verweerder in strijd met art. 46 Advocatenwet heeft gehandeld door nadat hij de opdracht aanvaardde om klagers bij te staan geen enkele inspanning verrichtte om klagers belangen te behartigen en door klagers voorts niet te informeren over het verloop van de procedure.

Feiten

4. Klagers hebben verweerder gevraagd hen als advocaat bij te staan in een beroep in een artikel 12 Sv-procedure bij de strafsector van het gerechtshof te Arnhem, tegen een directeur onderwijs en een leerplichtambtenaar van de gemeente Nijmegen wegens laster. Eerder waren de belangen van klagers behartigd door een jurist van DAS. De opdracht om de zaak over te nemen van DAS werd door verweerder op 25 maart 2011 schriftelijk aanvaard.

5. Klagers hebben de kwestie in mei 2011 met verweerder op diens kantoor besproken. Tijdens dit bezoek heeft verweerder telefonisch contact gehad met het hof over de betreffende kwestie om te bezien in welk stadium de procedure was (er was nog geen zittingsdatum bekend). Verweerder beschikte op dat moment over de processtukken die aan hem door de DAS waren doorgestuurd.

6. Klagers hebben vervolgens op 19 mei 2011 in verband met een lopende termijn van drie maanden aan verweerder gevraagd of hij al een brief aan het hof had gestuurd. Verweerder heeft niet op de betreffende e-mail gereageerd en evenmin actie richting het hof ondernomen.

7. Klagers hebben vervolgens bij brief van 28 juni 2011 navraag bij het hof gedaan omtrent de stand van zaken. Hierop deelde het hof bij brief van 4 juli 2011 mede dat het hof bij beschikking van 7 juni 2011 reeds heeft geoordeeld dat het door klagers ingediende beklag kennelijk ongegrond is en daarmee afgewezen. Het hof heeft in deze brief tevens medegedeeld dat geen verdere rechtsmiddelen meer openstonden tegen die beschikking van 7 juni 2011.

8. Naar aanleiding hiervan hebben klagers bij brieven van 11 en 14 juli 2011 de onderhavige klacht ingediend.

9. Verweerder heeft vervolgens niet gereageerd op verzoeken van de deken van 19 juli en 16 augustus 2011om hem te informeren. Verweerder heeft evenmin verweer gevoerd.

Beoordeling

10. Het betreft een klacht tegen de eigen advocaat.

11. Voorop dient te worden gesteld dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Ook zal de advocaat zijn cliënt van het verloop op de hoogte moeten houden. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

12. Klagers verwijten verweerder nadat hij de opdracht aanvaardde om klagers bij te staan geen enkele inspanning te hebben verricht om klagers belangen te behartigen en klagers voorts niet te hebben geïnformeerd over het verloop van de procedure.

13. Uit de hiervoor opgesomde feiten blijkt dat het verwijt van klagers juist is. Verweerder heeft nadat klagers bij hem op kantoor zijn geweest geen enkele actie meer ondernomen en daardoor termijnen laten verstrijken, terwijl klagers zelfs nog naar de stand van zaken in dat verband hadden geïnformeerd.

14. Daar komt bij dat verweerder evenmin heeft gereageerd op brieven namens de deken en voorts zonder bericht van afwezigheid niet ter mondelinge behandeling van de onderhavige klacht is verschenen.

15. Gezien het vorenstaande heeft verweerder ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De klacht is derhalve gegrond. Bij het opleggen van een passende maatregel betrekt de raad de lijst met tuchtrechtelijke veroordelingen van verweerder in haar oordeel, waaronder een drietal voorwaardelijke schorsingen. De raad van discipline merkt ten aanzien onderstaande maatregel op, dat daarin niet een ambtshalve last tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling is verdisconteerd.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en legt verweerder ter zake de maatregel op van onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden ingaande veertien dagen na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.

griffier voorzitter