ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3652 Raad van Discipline Amsterdam 12-287A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3652
Datum uitspraak: 18-12-2012
Datum publicatie: 18-12-2012
Zaaknummer(s): 12-287A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Verzuim verweerder om aangifte te doen in het kader van de Centrale Controle Verordeningen. Verweerder heeft niet gereageerd op de diverse verzoeken van de deken tot het doen van aangifte. Bezwaar gegrond, waarschuwing.

Beslissing van 18 december 2012

in de zaak 12-287A

naar aanleiding van het bezwaar van:

de heer mr.

deken

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 27 september 2012 met kenmerk GK/NvH; 13-13-0066, door de raad ontvangen op 28 september 2012, heeft de deken te Amsterdam het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 16 oktober 2012 in aanwezigheid van de deken en verweerder. De deken werd tijdens de zitting vergezeld van een stafmedewerkster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, alsmede van de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 en 2.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder had op 16 oktober 2012, ten tijde van de zitting, nog geen aangifte gedaan in het kader van de Centrale Controle Verordeningen (CCV) over het jaar 2011, ondanks de uitnodiging daartoe door de Nederlandse Orde van Advocaten van 2 februari 2012. Deze aangifte had uiterlijk 27 maart 2012 gedaan moeten zijn.

2.3 Omdat begin maart 2012 niet alle (Amsterdamse) advocaten gevolg hadden gegeven aan hun verplichtingen in het kader van de CCV-aangifte, heeft de deken alle advocaten in het arrondissement Amsterdam hierover een herinnerings-e-mail gestuurd.

2.4 De deken heeft verweerder vervolgens bij brief van 23 april 2012 dringend verzocht zijn volledige opgave over 2011 uiterlijk op 7 mei 2012 digitaal in te dienen. Omdat aan dit verzoek geen gehoor werd gegeven, heeft een stafmedewerkster van het Bureau van de Amsterdamse Orde verweerder op 10 mei 2012 gebeld. Verweerder nam zijn telefoon niet op, zodat de stafmedewerkster verweerders voicemail heeft ingesproken met het bericht dat hij zo snel mogelijk aan zijn CCV-verplichtingen diende te voldoen. De stafmedewerkster heeft verweerder op 14 mei 2012 nogmaals gebeld, maar ook toen werd er niet opgenomen.

2.5 Op 30 mei 2012 heeft de deken wederom een aanmaningsbrief gestuurd waarin hij verweerder nog één week de tijd heeft gegeven om te voldoen aan zijn CCV-verplichtingen. In de aanmaningsbrief heeft de deken verweerder geschreven dat als laatstgenoemde wederom in gebreke zou blijven met een adequate reactie, hij zou overwegen een dekenbezwaar in te dienen. Ondanks voormelde brief bleef een reactie uit.

2.6 Bij brief van 27 september 2012 heeft de deken het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij geen aangifte heeft gedaan in het kader van de CCV over het jaar 2011; en

b) hij niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken van de zijde van de deken tot het doen van aangifte.

3.2 De deken heeft ter zitting verzocht verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op te leggen.

4 BEOORDELING VAN HET BEZWAAR

4.1 Onderdelen a en b van het bezwaar lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.2 Uit hoofde van het bepaalde in de Verordening op de administratie en financiële integriteit en de Verordening op de vakbekwaamheid is verweerder gehouden om tijdig aangifte te doen in het kader van de CCV over het jaar 2011.

4.3 De raad stelt vast dat verweerder op de dag van de behandeling van het bezwaar nog geen aangifte had gedaan in het kader van de CCV over het jaar 2011 en daarmee niet heeft voldaan aan zijn verplichting uit hoofde van de onder 4.2 genoemde verordeningen. Onderdeel a van het bezwaar is derhalve gegrond.

4.4 Voorts stelt de raad vast dat verweerder niet op de diverse verzoeken van de (stafmedewerkster van) de deken tot het doen van aangifte heeft gereageerd. De raad neemt daarbij in aanmerking dat de deken de hem in de Advocatenwet opgedragen taken (in het kader van het tuchtrecht) niet naar behoren kan vervullen, indien de advocaat zijn verplichting om aanstonds te reageren op verzoeken van de deken verzaakt. Onderdeel b van het bezwaar is derhalve eveneens gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Verweerder heeft in strijd gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt door niet te voldoen aan zijn aangifteverplichting in het kader van de CCV en door niet te reageren op de herhaaldelijke verzoeken van de deken. Gelet op alle omstandigheden van het geval, acht de raad de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het bezwaar in beide onderdelen gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, H.B. de Regt, J.H.P. Smeets, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl