ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3650 Raad van Discipline Amsterdam 12-289A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3650
Datum uitspraak: 18-12-2012
Datum publicatie: 18-12-2012
Zaaknummer(s): 12-289A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Verzuim verweerder om aangifte te doen in het kader van de Centrale Controle Verordeningen. Verweerder heeft niet gereageerd op de diverse verzoeken van de deken tot het doen van aangifte. Verweerder heeft zijn hoofdelijke omslag niet voldaan. Bezwaar gegrond, waarschuwing.

Beslissing van 18 december 2012

in de zaak 12-289A

naar aanleiding van het bezwaar van:

de heer mr.

deken

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 27 september 2012 met kenmerk GK/NvH/pdj; 13-13-0064, door de raad ontvangen op 28 september 2012, heeft de deken te Amsterdam het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 16 oktober 2012 in aanwezigheid van de deken en verweerder. De deken werd tijdens de zitting vergezeld van een stafmedewerkster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, alsmede van de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 5.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

Centrale Controle Verordeningen

2.2 Verweerder had op 16 oktober 2012, ten tijde van de zitting, nog geen aangifte gedaan in het kader van de Centrale Controle Verordeningen (CCV) over het jaar 2011, ondanks de uitnodiging daartoe door de Nederlandse Orde van Advocaten van 2 februari 2012. Deze aangifte had uiterlijk 27 maart 2012 gedaan moeten zijn.

2.3 Omdat begin maart 2012 niet alle (Amsterdamse) advocaten gevolg hadden gegeven aan hun verplichtingen in het kader van de CCV-aangifte, heeft de deken alle advocaten in het arrondissement Amsterdam hierover toen een herinnerings-e-mail gestuurd.

2.4 De deken heeft verweerder vervolgens bij brief van 23 april 2012 dringend verzocht zijn volledige opgave over 2011 uiterlijk op 7 mei 2012 digitaal in te dienen. Omdat een reactie uitbleef, heeft een stafmedewerkster van het Bureau van de Amsterdamse Orde op 9 mei 2012 verweerder gebeld. Verweerder heeft in dit telefoongesprek aan de stafmedewerkster toegezegd uiterlijk op 11 mei 2012 te hebben voldaan aan zijn verplichtingen in het kader van de CCV-aangifte.

2.5 Omdat verweerder die toezegging geen gestand deed, heeft de deken op 30 mei 2012 wederom een aanmaningsbrief gestuurd waarin hij verweerder nog één week de tijd heeft gegeven om te voldoen aan zijn CCV-verplichtingen. In deze aanmaningsbrief heeft de deken verweerder gewaarschuwd dat hij zou overwegen een dekenbezwaar in te dienen indien verweerder wederom in gebreke zou blijven met een adequate reactie. Een reactie bleef opnieuw uit.

Hoofdelijke omslag

2.6 In december 2011 heeft de secretaris/penningmeester van de Raad van Toezicht verweerder verzocht de hoofdelijke omslag van de Amsterdamse Orde van Advocaten over het jaar 2011/2012 te voldoen.

2.7 Op 5 juni 2012 heeft de secretaris/penningmeester van de Raad van Toezicht verweerder een eerste aanmaning gestuurd, omdat verweerder de voor hem vastgestelde hoofdelijke omslag nog niet had voldaan.

2.8 Op 3 augustus 2012 heeft verweerder een tweede aanmaning ontvangen met het verzoek de voor hem vastgestelde hoofdelijke omslag te betalen.

2.9 Bij brief van 27 september 2012 heeft de deken het bezwaar ter kennis van de raad gebracht. Van voormelde brief heeft verweerder per gelijke post een kopie ontvangen. Op 13 oktober 2012 heeft verweerder zijn hoofdelijke omslag over het ordejaar 2011/2012 voldaan.

3 BEZWAAR

3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij geen aangifte heeft gedaan in het kader van de CCV over het jaar 2011;

b) hij niet heeft gereageerd op herhaalde verzoeken van de zijde van de deken tot het doen van aangifte; en

c) hij zijn hoofdelijke omslag voor het ordejaar 2011/2012 niet heeft voldaan.

3.2 De deken heeft ter zitting laten weten dat hij de oplegging van een maatregel in deze procedure niet noodzakelijk acht.

4 BEOORDELING VAN HET BEZWAAR

4.1 Onderdelen a en b van het bezwaar lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.2 Uit hoofde van het bepaalde in de Verordening op de administratie en financiële integriteit en de Verordening op de vakbekwaamheid is verweerder gehouden om tijdig aangifte te doen in het kader van de CCV over het jaar 2011.

4.3 De raad stelt vast dat verweerder nog geen aangifte heeft gedaan in het kader van de CCV over het jaar 2011 en daarmee niet heeft voldaan aan zijn verplichting uit hoofde van de onder 4.2 genoemde verordeningen. Onderdeel a van het bezwaar is derhalve gegrond.

4.4 Voorts stelt de raad vast dat verweerder niet op de diverse verzoeken van de (stafmedewerkster van) de deken tot het doen van aangifte heeft gereageerd. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar. De raad neemt daarbij in aanmerking dat de deken de hem in de Advocatenwet opgedragen taken (in het kader van het tuchtrecht) niet naar behoren kan vervullen, indien de advocaat zijn verplichting om aanstonds te reageren op verzoeken van de deken verzaakt. Onderdeel b van het bezwaar is derhalve eveneens gegrond.

4.5 Ten aanzien van onderdeel c van het bezwaar oordeelt de raad als volgt. Ingevolge artikel 26 van de Advocatenwet bevorderen de Algemene Raad en de Raden van Toezicht een behoorlijke uitoefening van de praktijk en zijn zij bevoegd tot het nemen van alle maatregelen die daartoe kunnen bijdragen. Teneinde deze maatregelen te kunnen financieren, is jaarlijks een financiële bijdrage verschuldigd, die ingevolge artikel 32, tweede lid van de Advocatenwet door het College van Afgevaardigden respectievelijk door de vergadering van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam worden vastgesteld. Uit hoofde van het bepaalde in artikel 11 van het Huishoudelijk Reglement van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam is verweerder gehouden om tijdig zijn jaarlijkse hoofdelijke omslag te betalen, zo ook over het ordejaar 2011/2012. De raad stelt vast dat verweerder ten tijde van het indienen van het dekenbezwaar nog niet zijn hoofdelijke omslag over het ordejaar 2011/2012 had voldaan en dat hij daarmee niet had voldaan aan zijn verplichting uit hoofde van het in deze alinea genoemde Reglement. Onderdeel c van het bezwaar is derhalve eveneens gegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Verweerder heeft in strijd gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt door niet te voldoen aan zijn CCV-aangifteverplichting, door niet te reageren op de herhaaldelijke verzoeken van de deken en door ten slotte niet tijdig te voldoen aan de verplichting zijn hoofdelijke omslag over het ordejaar 2011/2012 te betalen. Gelet op alle omstandigheden van het geval, acht de raad de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het bezwaar in alle onderdelen gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, H.B. de Regt, J.H.P. Smeets, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl