ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3564 Raad van Discipline Amsterdam 12-114A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3564
Datum uitspraak: 12-12-2012
Datum publicatie: 12-12-2012
Zaaknummer(s): 12-114A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht advocaat wederpartij. Verweerder heeft in een beslagrekest vermeld dat klager verdachte is in een grootscheepse vastgoed- en hypotheekfraude. Niet onnodig grievend. Verweerder heeft voldoende onderzoek gedaan naar de juistheid van deze van zijn cliënt afkomstige informatie. Klacht is ongegrond.

Beslissing van 12 december 2012

in de zaak 12-114A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr. S.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 april 2012 met kenmerk GK/YH 1112-445, door de raad ontvangen op 1 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 oktober 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1-11 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van 26 april 2012 behorende inventarislijst, waaronder de brief van 27 september 2012 met bijlagen van verweerder aan de raad.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft op 28 december 2011 op verzoek van een stichting en X een verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag bij de rechtbank Zwolle-Lelystad ingediend. Klager is een van de gerekwestreerden.

2.3 In het verzoekschrift heeft verweerder onder "III vrees voor verduistering" het volgende vermeld:

"14. Er bestaat vrees voor verduistering aangezien verzoekers berichten bereikt hebben dat gerekwestreerden zich van hun bezittingen zullen ontdoen door het overschrijven op naam van of verkopen aan derden, zulks ter frustratie van verhaal voor de vordering van verzoekers.

15. Dat de gerekwestreerde sub 1 [klager] als verdachte betrokken is bij een grootscheepse vastgoed- en hypotheekfraude en dat in verband daarmee verzoekers berichten ter ore zijn gekomen dat het Openbaar Ministerie ten laste van hem beslagen zal leggen."

2.4 De Voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft bij beschikking van 29 december 2011 aan de Stichting en X verlof verleend tot het doen leggen van conservatoir beslag ten laste van onder meer klager.

2.5 De deurwaarder heeft op 29 december 2011 beslag gelegd op het woonhuis van klager. Op 30 december 2011 heeft de deurwaarder derdenbeslag gelegd onder een notaris.

2.6 Twee verbalisanten hebben op 25 maart 2010 [Q] gehoord, nadat [Q] in november 2009 aangifte had gedaan van eenvoudige mishandeling. Uit het door de verbalisanten opgestelde proces-verbaal blijkt dat [Q] heeft verklaard:

"Er doen zich veel verhalen de ronde over [klager]. Een van deze verhalen is dat er bij mensen smileys worden gemaakt. Dat houdt in dat je mond bewerkt wordt met een mes zodat je altijd lacht. (...) [Klager] heeft allerlei bedrijfjes. [Klager] schijnt ook een schadeherstel bedrijf te hebben. [Q] weet geen locatie. Wel weet hij dat Reaal opmerkingen heeft gemaakt over de verhouding van de premie en de schade. Deze zouden niet in verhouding staan met andere tussenpersonen."

2.7 Twee verbalisanten hebben [Q] nader gehoord op 2 april 2010. Uit het door de verbalisanten opgestelde proces-verbaal blijkt dat [Q] heeft verklaard:

"In de tijd dat ik daar gewerkt heb hebben ze veel met Reaal gedaan. De accountmanager, zijn naam weet ik niet, zei dat aan veel hypotheken van [W] een luchtje zat. Reaal heeft daarom [W] voor de inbreng van hypotheken geblokkeerd in de zomer van 2009. (...) [Klager] heeft mij wel aangeboden dat ik een percentage van het verzekeringsgeld kon krijgen als ik schade aan mijn auto had. [Klager] had een eigen schadeherstelbedrijf. Hij zei dan dat ik zo een andere auto kon kopen. Ik zou dan 40% krijgen van de opbrengst. Ik had toen geld nodig en dit vond [klager] een oplossing. [Klager] heeft mij letterlijk gezegd dat ik er dan voor moest zorgen dat er schade aan mijn auto kwam."

2.8 Een inspecteur van politie van de Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid heeft in een proces-verbaal van 16 april 2010 het volgende vastgelegd:

"Bij de Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid van politie [P] is recent via een informant de navolgende informatie binnengekomen: "[A], [klager], [B], [C] en nog een paar, hun bekende hindoestaanse/surinaamse mannen, van oa [Y]vastgoed, kopen huizen aan op de huizenveiling. Voordat een huis op de veiling komt, informeerd [E] van notariskantoor [F] te [Z], hen over de hoogte van de hypotheek. Met deze voorkennis, kopen zij gezamenlijk de huizen tegen een relatief laag bedrag. Binnen een half jaar worden deze woningen doorverkocht om geen 6% overdrachtsbelasting te hoeven betalen. Als het niet lukt de woningen te verkopen via de woningmarkt, worden deze huizen tijdelijk doorverkocht aan familieleden en bekenden om toch onder de 6% overdrachtsbelasting uit te komen." (...) Dit proces-verbaal is niet bedoeld om te dienen als bewijsmiddel in een strafzaak." PM tikfouten zijn overgenomen uit PV

2.9 Bij brief met bijlagen van 26 januari 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij in het beslagrekest heeft vermeld dat klager als verdachte betrokken is bij een grootscheepse vastgoed- en hypotheekfraude, klager stelt hierdoor in zijn eer en goede naam te zijn aangetast; en

b) hij de juistheid van de informatie van zijn cliënt over het politie onderzoek waarbij klager als verdachte betrokken zou zijn niet op juistheid heeft geverifieerd, en hij de indruk heeft gewekt deze informatie te hebben gekregen van het Openbaar Ministerie.

4 BEOORDELING

4.1 De raad stelt voorop dat een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt. Deze kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij of anderszins bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2 De aan de advocaat toekomende grote mate van vrijheid brengt mee dat een advocaat mag afgaan op de juistheid van de gegevens die zijn cliënt hem verstrekt, tenzij hij weet, of uit de op dat moment te zijner beschikking staande stukken kon weten, dat de door de cliënt verstrekte gegevens onjuist zijn. Aan de hand van deze maatstaf zal de raad de klacht beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

4.3 De hierboven onder 2.3 weergegeven vermelding in nr. 15 van het beslagrekest van betrokkenheid van klager als verdachte in een grootscheepse vastgoed- en hypotheekfraude vormt een harde aantijging aan het adres van klager. Een advocaat die een dergelijke aantijging doet, dient met grote zorgvuldigheid de juistheid en de herkomst van de feiten waarop de aantijging berust te onderzoeken.

4.4 De informatie vermeld in nr. 15 van het beslagrekest heeft verweerder gekregen van [X], een van de verzoekers vermeld in het beslagrekest. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder voorafgaand aan het opstellen van het beslagrekest via [X] kennis heeft genomen van de in nrs. 2.6, 2.7 en 2.8 bedoelde processen-verbaal van politie. Verweerder heeft de juistheid van de door [X] aan het adres van klager geuite aantijgingen geverifieerd bij [X] en bij een derde.

4.5 Uit de processen-verbaal en de door [X] en de derde opgestelde verklaringen (die allen deel uitmaken van het klachtdossier) volgt enerzijds niet onomstotelijk dat klager verdachte is (geweest) in een grootscheepse vastgoed- en hypotheekfraude. Uit deze stukken blijkt anderzijds evenmin dat de vermelding in nr. 15 van het beslagrekest kennelijk onjuist is. Klager, aan klager gelieerde bedrijven en andere personen worden in de processen-verbaal in verband gebracht met vastgoed- en hypotheekfraude en andere strafbare feiten.

4.6 De wijze waarop verweerder zich van de juistheid van de door zijn cliënten aan het adres van klager (hun wederpartij) geuite aantijgingen heeft onderzocht, kan de hierboven onder nr. 4.2 geformuleerde zorgvuldigheidstoets doorstaan. Het ware evenwel beter geweest als verweerder in het beslagrekest had gekozen voor een wat meer neutralere formulering als "dat [klager] in verband wordt gebracht met een grootscheepse vastgoed- en hypotheekfraude", maar gelet op de hierboven onder 4.4 en 4.5 weergegeven omstandigheden heeft verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

4.7 Klachtonderdeel a is niet gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.8 Ten aanzien van klachtonderdeel b, inhoudend dat verweerder de informatie niet op juistheid heeft getoetst en de indruk heeft gewekt dat hij deze informatie van het Openbaar Ministerie had ontvangen, oordeelt de raad als volgt. Uit de hierboven onder 4.1 en 4.2 weergegeven vaste jurisprudentie van het hof van discipline volgt dat in zijn algemeenheid een advocaat niet zelf de juistheid van door zijn cliënt aan hem verstrekte informatie hoeft te verifiëren. In dit geval was – zoals hierboven al opgemerkt – sprake van een dergelijk zodanig harde aantijging aan het adres van klager dat verweerder de door zijn cliënten verstrekte informatie wel nader diende te toetsen, wat verweerder ook heeft gedaan. Uit niets blijkt dat verweerder de indruk heeft gewekt dat hijem de informatie over het gestelde strafrechtelijk onderzoek naar klager, van het Openbaar Ministerie heeft ontvangen.

4.9 Klachtonderdeel b is niet gegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, P. van Lingen, M.W. Schüller en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl