ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3413 Raad van Discipline Amsterdam 12-080A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3413
Datum uitspraak: 07-11-2012
Datum publicatie: 08-11-2012
Zaaknummer(s): 12-080A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Financieel belanghebbenden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Benadeelde crediteur
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Verzet gegrond omdat de plaatsvervangend voorzitter één van de verzetgronden te beperkt heeft opgevat. Klachtonderdelen ongegrond.

Beslissing van 7 november 2012

in de zaak 12-080A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 april 2012 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

voorheen advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 15 maart 2012 met kenmerk 12-080A, door de raad ontvangen op 16 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 16 april 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 april 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 18 april 2012, door de raad ontvangen op 24 april 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 3 september 2012 in aanwezigheid van partijen.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 18 april 2012.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Verweerster is in 2006 als advocaat betrokken geweest bij de oprichting van A B.V. Klager heeft via een aantal aan hem gelieerde vennootschappen, waaronder N B.V., in A B.V. geïnvesteerd. N B.V. heeft activa overgedragen aan A B.V.

2.3 A B.V. is in of omstreeks 2010 failliet verklaard. De curator van A B.V. heeft klager in 2011 desgevraagd laten weten dat de algemene voorwaarden van N B.V. niet van toepassing zijn omdat een en ander niet is vermeld in de akte van activaoverdracht. Als gevolg van de niet toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van N B.V. kon N B.V. zich niet beroepen op een eigendomsvoorbehoud.

2.4 Bij brief van 3 augustus 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) klager in het kader van de oprichting van A B.V. onjuist en onzorgvuldig heeft geadviseerd, waardoor een aan klager verbonden vennootschap financieel ernstig is gedupeerd;

b) stelt dat geen sprake is van een advocaat/cliënt relatie met (de vennootschap van) klager en dat zij daarom niet kan ingaan op vragen van klager.

Ter toelichting op zijn klacht heeft klager gesteld dat hij verweerster tijdens de oprichting van A B.V. meerdere malen heeft verzocht om in de akte van activaoverdracht op te nemen dat de algemene voorwaarden van N B.V. op de transactie van toepassing zouden zijn. Na het faillissement van A B.V. heeft klager verweerster hierover vragen gesteld waarop zij heeft laten weten deze niet te kunnen beantwoorden omdat zij optreedt voor een andere opdrachtgever (T B.V.).

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de plaatsvervangend voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

3.3 Klager voert daartoe aan dat hij van mening is dat de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van 16 april 2012 is genomen op grond van een eenzijdige belangafweging omdat de plaatsvervangend voorzitter er ten onrechte vanuit is gegaan dat er geen reden is te twijfelen aan de stelling van verweerster dat geen sprake was van een cliënt relatie tussen verweerster en klager noch één van zijn vennootschappen.

3.4 Ter toelichting op zijn verzet stelt klager dat hij tijdens de oprichting van A B.V. wel degelijk cliënt was van verweerster althans dat hem onvoldoende duidelijk was dat verweerster niet voor hem optrad. 

4 VERWEER

4.1 Verweerster stelt vanaf 2006 te zijn opgetreden voor T B.V., één van de partijen die in A B.V. heeft geïnvesteerd. Klager was eveneens via een aantal aan hem gelieerde B.V.’s als investeerder betrokken bij deze transactie. Verweerster stelt noch voor klager noch voor (één van zijn) vennootschappen te zijn opgetreden. Volgens verweerster is over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van N B.V. op de onderhavige transactie in 2006 niet gesproken.

5 BEOORDELING VAN HET VERZET

5.1 Klager heeft aangegeven dat klachtonderdeel b) onder andere ziet op het feit dat voor klager onvoldoende duidelijk was dat verweerster niet als advocaat voor hem (of één van zijn vennootschappen) optrad. De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter klachtonderdeel b) te beperkt heeft opgevat.  Het verzet is derhalve gegrond. De raad zal de klachtonderdelen in het navolgende beoordelen.

6 BEOORDELING VAN DE KLACHT

6.1 Met betrekking tot klachtonderdeel a) overweegt de raad dat tegenover de gemotiveerde betwisting van verweerster dat de kwestie met betrekking tot het eigendomsvoorbehoud ten aanzien van de apparatuur tussen haar en klager geen onderwerp van gesprek is geweest, klager niet met bewijzen heeft gestaafd of anderszins aannemelijk heeft gemaakt, dat hij verweerster heeft verzocht om in de akte van activaoverdracht op te nemen dat de algemene voorwaarden van N B.V. op de transactie van toepassing zouden zijn. Derhalve is niet komen vast te staan dat verweerster onjuist heeft gehandeld bij het opstellen van de aktes. Klachtonderdeel (a) is  ongegrond.

6.2 Met betrekking tot klachtonderdeel b) overweegt de raad dat onvoldoende is vast komen te staan dat tussen klager en verweerster een cliëntrelatie heeft bestaan. Verweerster heeft gemotiveerd gesteld dat zij niet voor klager optrad en dat T. B.V. haar cliënt was. Tegenover deze gemotiveerde betwisting van de cliëntrelatie lag het op de weg van klager om zijn stelling dat hij een cliënt van verweerster was nader te onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten. Het enkele feit dat klager tijdens de oprichting van A B.V. vragen aan verweerster heeft gesteld en dat sprake was van veelvuldig contact, brengt nog niet met zich mee dat er sprake is van een advocaat cliënt relatie.

6.3 De raad overweegt ten aanzien van klachtonderdeel b) voorts dat een advocaat niet verplicht is aan de, naast de cliënt van deze advocaat, bij een transactie betrokken partijen te bevestigen dat hij/zij niet voor deze partijen optreedt. Dat gezegd hebbende, is de raad van mening dat het in dit specifieke geval, ter voorkoming van misverstanden, verstandig was geweest als verweerster schriftelijk aan klager had bevestigd dat zij zijn belangen (danwel de belangen van één van zijn vennootschappen) niet behartigde omdat zij de belangen van T B.V. behartigde. Het voorgaande neemt niet weg dat van een verplichting daartoe geen sprake is zodat klachtonderdeel b) ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A.G. van Marwijk Kooy, H.B. de Regt, M.W. Schüller, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. G.E. Wiebenga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 november 2012.

griffier           voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 november 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

A  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl