ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3268 Raad van Discipline Amsterdam 12-244A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3268
Datum uitspraak: 07-09-2012
Datum publicatie: 11-09-2012
Zaaknummer(s): 12-244A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Beleidsvrijheid, communicatie en kwaliteit van dienstverlening.

Beslissing van 7 september 2012

in de zaak 12-244A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 13 augustus 2012 met kenmerk 1112-841, door de raad ontvangen op 14 augustus 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klager heeft zich in juni 2011 via zijn rechtsbijstandsverzekeraar DAS tot verweerster gewend. De stand van zaken was op dat moment dat de rechtbank Assen op 1 september 2010 vonnis had gewezen in een geschil betreffende de ontbinding van een koopovereenkomst van een onroerende zaak en er diende een memorie van grieven te worden ingediend. De zaak is in afwachting van een voorlopig getuigenverhoor op de parkeerrol van het gerechtshof te Leeuwarden geplaatst. Ter gelegenheid van de behandeling van het daartoe ingediende verzoekschrift is een schikking tussen partijen tot stand gekomen. 

KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat zij heeft verzuimd essentiële informatie aan de advocaat van de wederpartij en aan het gerechtshof te hebben doorgegeven, waardoor klager de procedure heeft verloren en is veroordeeld tot het betalen van een boete. Volgens klager heeft verweerster gehandeld in strijd met gedragsregel 4, alsmede met gedragsregels 8 en 11. Verweerster zou klager onvoldoende hebben geïnformeerd over de zaak en hem niet op de hoogte te hebben gesteld van het feit dat sprake is geweest van wanprestatie. 

VERWEER

Verweerster bestrijdt stellingen van klager. Zij heeft een voorlopig getuigenverhoor bij het gerechtshof geëntameerd teneinde meer bewijs te vergaren voor de stellingen van klager, inhoudende dat hij zowel mondeling als per fax tijdig een beroep op de ontbindende bepaling in de koopovereenkomst had gedaan. Bij het ingediende verzoekschrift had verweerster een aantal bijlagen/producties bijgevoegd, waaronder de door klager gesteld verzonden fax, de ok-bevestiging, een aantal gespreksspecificaties alsmede een aantal verklaringen. Ter zitting is gebleken dat één van de gespreksspecificaties niet goed leesbaar was. Verweerster heeft daarvoor haar excuses aan klager gemaakt, maar meende dat deze omissie werd ondervangen door een goed leesbare verklaring van KPN dat door klager faxen waren verzonden vanaf zijn nummer naar het faxnummer van de makelaar en/of de notaris. Het gerechtshof heeft ter zitting een schorsing gelast om partijen de mogelijkheid te geven te bezien in hoeverre een minnelijke regeling getroffen kon worden. Direct na aanvang van die schorsing heeft klager verweerster laten weten de zaak te willen schikken, aldus verweerster. Verweerster betwist dat klager hiertoe gedwongen was. Er was nog geen uitspraak van het hof over het verzoek tot het houden van een voorlopige getuigenverhoor en de appelprocedure moest nog worden gevoerd. Klager was met de schikking content, aldus verweerster. Drie maanden later verweet klager verweerster echter grove nalatigheid en wanprestatie.

BEOORDELING

Voorop staat dat advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënten het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat de cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor kunnen worden geschaad. De voorzitter zal het handelen van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Nu verweerster de stellingen van klager gemotiveerd heeft betwist, kan de voorzitter de feiten die ten grondslag liggen aan de verwijten die klager verweerster maakt, niet vaststellen. Zo vindt klager dat hij gedwongen was te schikken, terwijl verweerster stelt dat klager de schikking zelf graag wilde en er eerst tevreden over was. Verder stelt klager dat hij zich gedwongen voelde, omdat het gerechtshof hem daartoe had aangespoord, hetgeen volgens klager het gevolg zou zijn van het in het geding brengen van een slecht leesbare gespreksspecificatie. Verweerster heeft betwist dat die slecht leesbare gespreksspecificatie de reden voor een schikking was, temeer omdat andere bewijsstukken voor handen waren. Bovendien is de stelling van klager dat hij zou zijn veroordeeld tot het betalen van een boete van € 12.000,- aantoonbaar onjuist, nu uit stukken blijkt dat partijen betaling van het bedrag van € 12.000,- zijn overeengekomen in het kader van een minnelijke regeling. Niet is gebleken dat verweerster heeft verzuimd essentiële informatie aan de advocaat van de wederpartij en aan het gerechtshof te verstrekken. Ook overigens is niet komen vast te staan dat verweerster kennelijk onjuist gehandeld of geadviseerd heeft. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Roëll, voorzitter, met bijstand van

mr. L.H. Rammeloo als griffier op 7 september 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 september 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.