ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3229 Raad van Discipline Amsterdam 12-032A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3229
Datum uitspraak: 20-08-2012
Datum publicatie: 04-09-2012
Zaaknummer(s): 12-032A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In een procedure tussen de cliënt van klager en diens wederpartij heeft klager een getuige opgeroepen. De getuige was werkzaam voor de cliënt van verweerder. Klager heeft verweerder verzocht te laten weten of de getuige zou verschijnen. Verweerder heeft klager schriftelijk bevestigd dat de getuige niet zou verschijnen en heeft een kopie van die brief aan de gemachtigde van de wederpartij gezonden. Klager verwijt verweerder te hebben gehandeld in strijd met gedragsregels 12 en 17. Klacht ongegrond.

Beslissing van 20 augustus 2012

in de zaak  12-032A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

advocaat te

klager

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 24 januari 2012 met kenmerk 1112-0096, door de raad ontvangen op 26 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 juni 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager is met bericht niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken genummerd 1 t/m 12 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Klager stond een cliënte bij in een geschil met de heer X betreffende het gebruik van een mobiel telefoonnummer dat geregistreerd is bij Vodafone, welk geschil aanhangig was bij de Rechtbank Roermond, sector Kanton.

2.2 Klager heeft een medewerker van Vodafone opgeroepen om op 6 september 2011 als getuige te worden gehoord in de zaak van zijn cliente tegen de heer X.

2.3 Op 2 september 2011 raakte verweerder als advocaat van Vodafone betrokken bij de zaak. Verweerder heeft op 2 september 2011 telefonisch contact gezocht met klager om te informeren naar de achtergronden van het getuigenverhoor. Verweerder heeft klager verzocht om het proces-verbaal of een tussenvonnis waarbij tot het getuigenverhoor was besloten toe te sturen. Omdat de verzochte stukken niet voorhanden waren, heeft klager verweerder een kopie gestuurd van zijn oproepingsbrief van de medewerker toegezonden. Diezelfde dag heeft verweerder klager aan het einde van de middag per fax geinformeerd dat zijdens Vodafone was besloten dat de medewerker niet als getuige ter zitting zou verschijnen. Op maandag 5 september 2011 heeft verweerder na overleg met een kantoorgenoot besloten om een kopie van zijn fax aan klager ter kennisneming te doen toekomen aan de gemachtigde van de wederpartij van de cliente van klager.

2.4 Op de dag van het getuigenverhoor heeft klager ’s morgens telefonisch contact gezocht met verweerder om te vragen of de medewerker van Vodafone ter zitting zou verschijnen. Verweerder heeft klager gewezen op zijn fax van 2 september en deze nogmaals, dit keer per e-mail toegezonden.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder een kopie van een door hem aan klager verzonden brief heeft doen toekomen aan de gemachtigde van de wederpartij van klagers cliente, hetgeen in strijd is met gedragsregel 12;

b) verweerder klager niet tijdig heeft geinformeerd over verzending van de onder a) bedoelde kopie, hetgeen in strijd is met gedragsregel 17.

4 VERWEER

4.1 Verweerder meent dat het fatsoenlijk was om beide partijen te informeren dat de getuige niet zou verschijnen, zodat ook de andere partij wist dat hij zich niet hoefde voor te bereiden op het getuigenverhoor.

5 BEOORDELING

5.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. Hoewel verweerder niet gehouden was om de gemachtigde van de wederpartij van klagers cliente te informeren, is de daarvoor door verweerder gegeven motivering begrijpelijk. De aan klager gerichte brief kan niet worden beschouwd als confraternele correspondentie als bedoeld in artikel 12 van de gedragsregels. Wel had verweerder er verstandig aan gedaan om een kopie van zijn brief aan de gemachtigde van de wederpartij van klagers cliënte tegelijkertijd aan klager te doen toekomen, maar het nalaten daarvan is van dermate gering gewicht dat het geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen oplevert. De klachtonderdelen zijn mitsdien ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klachtonderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A. de Groot, H.C.M.J. Karskens, G.J.W. Pulles, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 augustus 2012.

griffier voorzitter    

(bij ontstentenis van mr. J. Blokland ondertekend door mr. Th.S. Röell,

plaatsvervangend voorzitter)

Deze beslissing is in afschrift op 20 augustus 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl