ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3045 Raad van Discipline Amsterdam 11-344H

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3045
Datum uitspraak: 23-07-2012
Datum publicatie: 24-07-2012
Zaaknummer(s): 11-344H
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder wordt verweten bij de belangenbehartiging van klager tekort geschoten te zijn, en aan de vennootschap van klager een declaratie te hebben gestuurd voor een beroepsprocedure bij de Raad van State, waarin hij de gronden niet heeft aangevuld en waaromtrent hij klager niet op de hoogte heeft gesteld van de negatieve beslissing in beroep, en zich niet op zorgvuldige wijze uit de zaak heeft teruggetrokken. Klachtonderdelen ongegrond verklaard.

BESLISSING van 23 juli 2012

in de zaak 11-344 H

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 15 december 2011, bij de raad binnengekomen op 16 december 2011,

            heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem de

            klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2   De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 mei 2012. Klager is niet verschenen en heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3   De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken, de stukken

genummerd 1 tot en met 31.

2. FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

2.2 Klager is directeur van A B.V., een in Amsterdam gevestigd kamerverhuurbedrijf en heeft zich gewend tot verweerder met het verzoek hem bij te staan in een bestuursrechtelijke kwestie tegen de gemeente Amsterdam. De vennootschap van klager was bij besluit van 12 augustus 2005 - onder oplegging van een last onder dwangsom - gelast de dakuitbouw van een pand binnen de gestelde termijn te verwijderen. De hoogte van de dwangsom was gesteld € 1.000,-- per week met een maximum van € 8.000,--.

2.3 Verweerder heeft A. B.V. bij aanvang van de werkzaamheden meegedeeld dat op zijn dienstverlening de algemene voorwaarden van zijn kantoor van toepassing zijn en dat hij zijn werkzaamheden zou uitvoeren tegen een uurtarief van € 200,-- exclusief BTW. In artikel 4.4 van de algemene voorwaarden staat vermeld dat verweerder bij gebreke van tijdige betaling bevoegd is de werkzaamheden op te schorten.

2.4 Bij brief van 4 april 2008 heeft verweerder klager gewezen op de mogelijkheid uiterlijk begin mei 2008 verzet aan te tekenen tegen een uitgevaardigd dwangbevel. Klager heeft zich gewend tot een andere advocaat, die verweerder bij faxbrief van 9 mei 2008 heeft verzocht om namens klager een verzetprocedure aanhangig te maken tegen de verbeurde dwangsommen. Aan dit verzoek heeft verweerder daarom geen gehoor gegeven.

2.5 Bij brief van 24 april 2008 heeft verweerder A. B.V. erop gewezen dat een declaratie van 13 februari 2008 ad € 2.503,55 onbetaald was gebleven met het verzoek binnen een week tot betaling daarvan over te gaan. Op 10 september 2008 is A B.V. meegedeeld dat bij gebreke van de voldoening van de openstaande factuur binnen 5 dagen de advieswerkzaamheden zouden worden gestaakt. Voorts heeft verweerder op 15 september 2008 meegedeeld dat het saldo van openstaande facturen

€ 4.216,35 bedroeg en dat dit bedrag voldaan diende te worden voordat verweerder zijn werkzaamheden zou hervatten. In deze brief heeft verweerder tevens meegedeeld dat de hoger beroeptermijn zou verstrijken op 19 september 2008.

2.6 Nadat A B.V. verweerder kort voor het verstrijken van de beroepstermijn had laten weten dat zij voor betaling had zorg gedragen, heeft verweerder pro forma hoger beroep ingesteld.

Klager heeft rechtstreeks de voor de beroepsprocedure verschuldigde griffierechten voldaan, maar de openstaande declaraties van verweerder onbetaald gelaten. Verweerder heeft daarom de gronden van het hoger beroep niet meer aangevoerd.

2.7 Klager heeft verweerder verzocht een bandopname en foto’s als bewijsmateriaal in de procedure in te brengen. Verweerder heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven.

2.7 De Raad van State heeft het beroep van A. B.V. bij beslissing van 6 november 2008 niet- ontvankelijk verklaard wegens het niet aanvoeren van de gronden van het hoger beroep. De deurwaarder heeft klager van deze beslissing op de hoogte gesteld en gesommeerd tot betaling van € 8.000,-- wegens verbeurde dwangsommen.

3. DE KLACHT

3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

a. bij de belangenbehartiging van klager tekort is geschoten;

 b. aan de vennootschap van klager een declaratie heeft gestuurd voor een beroepsprocedure bij de Raad van State, waarin hij de gronden niet heeft aangevuld en waarbij hij klager niet op de hoogte heeft gesteld van de negatieve beslissing in beroep;

 c. zich niet op zorgvuldige wijze uit de zaak heeft teruggetrokken.

3.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten, heeft verweerder volgens klager de norm

 neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

4. BEOORDELING

 ad klachtonderdeel a

4.1 De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

4.2  Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het - in overleg met zijn cliënt - te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.3  Dit houdt in dat de tuchtrechter een door een advocaat uitgebracht advies inhoudelijk kan beoordelen, met dien verstande dat het daarbij gaat om een marginale toetsing. Niet beoordeeld wordt of het door de advocaat gegeven advies juist was maar of hij in redelijkheid tot dit advies heeft kunnen komen en er geen sprake is van een kennelijk onjuist advies. Ook is van belang hoe de advocaat, kort gezegd, met zijn cliënt heeft gecommuniceerd. Gedragsregel 8 bevat met betrekking tot die communicatie een belangrijke richtlijn. De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.4 Het is de raad in het kader van voornoemde marginale toetsing niet gebleken dat verweerder bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist is opgetreden en /of kennelijk onjuist heeft geadviseerd, waardoor de belangen van klager zijn geschaad. Voor een oordeel in volle omvang over de kwaliteit van de dienstverlening is een civiele procedure met alle wettelijke waarborgen noodzakelijk. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

ad klachtonderdeel b

4.5 Verweerder heeft bij aanvang van zijn werkzaamheden, onder verwijzing naar de aan de vennootschap van klager gestuurde opdrachtbevestiging, meegedeeld onder welke financiële voorwaarden hij zijn werkzaamheden zou verrichten. Verweerder heeft klager tijdig op de hoogte gesteld dat de werkzaamheden zouden worden opgeschort indien betaling van de openstaande declaraties zou uitblijven. Nu klager de betaling van de openstaande declaraties achterwege heeft gelaten was verweerder, mede gelet op artikel 4.4. van de toepasselijke algemene voorwaarden, bevoegd zijn werkzaamheden op te schorten. Nu het niet aanvullen van de gronden in het hoger beroep een gevolg is van het onbetaald laten van de openstaande declaraties kan verweerder daarvan geen verwijt worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

ad klachtonderdeel c 

4.6 Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel geldt als uitgangspunt het bepaalde in gedragsregel 9 lid 3, te weten dat het een advocaat vrijstaat om zijn werkzaamheden te beëindigen. Wanneer een advocaat besluit een hem verstrekte opdracht neer te leggen, dient hij dit wel op zorgvuldige wijze te doen en er voor zorg te dragen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt.

4.7  In het licht van deze maatstaf en hetgeen bij klachtonderdeel b is overwogen is de raad van oordeel dat het verweerder vrijstond om zijn werkzaamheden voor klager te beëindigen. De raad is van oordeel dat verweerder zijn werkzaamheden op zorgvuldige wijze heeft neergelegd. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. B. Roodveldt, J.H.P. Smeets, A.M. Vogelzang, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 juli 2012. 

Voorzitter                                                                                                                   griffier

De beslissing is in afschrift op 23 juli 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl