ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2873 Raad van Discipline Amsterdam 11-323A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2873
Datum uitspraak: 18-06-2012
Datum publicatie: 19-06-2012
Zaaknummer(s): 11-323A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Deskundigen, getuigen en adviseurs
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. derden, subonderwerp: Financieel belanghebbenden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht van voormalig aandeelhouder van cliënt tegen advocaat van die cliënt. Verweerder heeft bij het opstellen van een lawyer’s letter voor zijn cliënt niet in strijd gehandeld met de van toepassing zijnde Richtlijn en niet is komen vast te staan dat hij de vereiste zorgvuldigheid niet heeft betracht. Klacht ongegrond.  

Beslissing van 18 juni 2012

in de zaak 11-323A    

naar aanleiding van de klacht van:

1. de heer

2. de besloten vennootschap

 gemachtigde:

klagers

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 november 2011 met kenmerk 1011-992, door de raad ontvangen op 24 november 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 april 2012 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de hiervoor genoemde brief van de deken;

- de stukken genummerd 1 tot en met 8, genoemd in de inventarislijst bij de brief van de deken.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Verweerder heeft, als extern advocaat van X N.V., op 6 april 2010 ten behoeve van de accountantscontrole een lawyer’s letter afgegeven waarin staat dat het financieel belang met betrekking tot een claim in twee dossiers op grond van een grove schatting circa € 500.000,- bedraagt, zo blijkt uit de volgende passage uit de lawyer’s letter:

“Wij zijn in 2008 en 2009 betrokken geweest bij het beantwoorden namens de Vennootschap van vragen die zijn gesteld door enkele voormalige cliënten van de Vennootschap over de afwikkeling van betalingen die hebben plaatsgevonden via de notariële derdenrekening in dossiers die binnen de vennootschap bekend staan als het …. dossier en het …. dossier. In deze dossiers zijn in 2008 en 2009 door de Vennootschap ook aansprakelijkstellingen ontvangen. Er zijn in deze zaak tot op heden geen juridische procedures tegen de Vennootschap aanhangig, maar deze zijn wel aangezegd. Het financieel belang van deze zaak bedraagt op grond van een grove schatting circa € 500.000.”.

2.2 Nadat de lawyer’s letter was afgegeven, heeft een telefonisch overleg plaatsgevonden tussen een kantoorgenoot van verweerder, mr. R. de Haan, en de accountant van X NV, de heer T.

2.3 X NV heeft in de jaarrekening over 2009 voor de claim in de twee dossiers een voorziening getroffen van € 500.000,-. Door deze voorziening zijn de gezamenlijke winstuitkeringen van de aandeelhouders/notarissen van X NV met dat bedrag verminderd. Klager 1 was tot september 2009 aan het kantoor van X NV verbonden als aandeelhouder/notaris.

2.4 In april 2010 heeft de heer T. een goedkeurende verklaring op de jaarrekening van X NV afgegeven waarin een voorziening van € 500.000,- is opgenomen.

2.5 Bij brief met bijlage van 16 augustus 2011 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder bij zijn schatting van de hoogte van de claim in de lawyer’s letter niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht. De hoogte van de claim staat immers niet vast en de voorziening is dus ten onrechte getroffen. Dit is in strijd met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en Nadere voorschriften Controle- en overige standaarden van het Nivra. Bovendien heeft verweerder in strijd gehandeld met de Richtlijnen en model  van de algemene raad van de orde van Advocaten inzake het afgeven van verklaringen door advocaten en notarissen ten behoeve van accountants (hierna “de Richtlijn”).

3.2 Ter onderbouwing van het gestelde in 3.1 verwijzen klagers naar artikel IV van de Richtlijn waarin onder meer het volgende staat:

“Het antwoord van de advocaat of notaris beperkt zich tot vermelding van aanhangige rechtsgedingen, arbitrale procedures en processen tot verkrijging van een bindend advies zonder waardering van proceskansen. Indien echter de vrager om inlichtingen in zijn verzoek andere “kwesties in behandeling” noemt, kan de verklaring ook op deze zaken betrekking hebben (…)”.

3.3 Ter onderbouwing op de klacht wijzen klagers voorts op het verweer van de accountant van X NV in de hem betreffende klachtprocedure. Daaruit blijkt volgens klagers welke rol de kantoorgenoot van verweerder bij diens oordeelvorming heeft gespeeld door telefonisch een uitgebreide toelichting op de lawyer’s letter te geven door aan te geven dat sprake was van een harde claim. Indien verweerder de accountant van X NV niet op het verkeerde been had gezet door deze toelichting te geven zou de goedkeurende verklaring niet door de accountant zijn gegeven en had X NV de voorziening in de jaarrekening niet getroffen.

3.4 Met het afgeven van de lawyer’s letter en het verstrekken van de aanvullende informatie aan de accountant van X NV heeft verweerder geen rekening gehouden met de belangen van de gewezen aandeelhouders en heeft verweerder een schatting gemaakt waarvan hij moest weten – als advocaat van X NV – dat die niet betrouwbaar genoeg was om een voorziening  te treffen. Verweerder heeft het vertrouwen in de advocatuur geschaad door de accountant van X NV voor te spiegelen dat zijn schatting betrouwbaar genoeg was om een voorziening te treffen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt dat de Richtlijn ziet op het beschermen van de belangen van een cliënt en dat van deze richtlijn geen derdenbescherming uitgaat zodat sprake is van niet ontvankelijkheid, dan wel niet gegrondverklaring van de klacht.

4.2 Verweerder acht zich voorts gebonden aan zijn geheimhoudingsplicht jegens X NV zodat hij zich op grond daarvan niet inhoudelijk kan verweren.

4.3 Verweerder stelt dat de door hem afgeleverde lawyer’s letter zowel voldoet aan de Richtlijn als aan die van de Koninklijke Notariële beroepsorganisatie. De inlichtingen die verweerder heeft verstrekt in het kader van de lawyer’s letter hebben geen betrekking op aanhangige rechtsgedingen maar op de categorie “andere kwesties in behandeling”. Ter zitting heeft verweerder gesteld dat X NV hem daar ook om heeft verzocht. Volgens de Richtlijn, en de toelichting daarop, geeft de advocaat in de verklaring aan de accountant geen taxatie van processuele mogelijkheden en risico’s. Daaraan voldoet de door verweerder afgegeven lawyer’s letter, die immers geen waardering van proceskans of risico’s bevat, maar slechts grove schatting van het financiële belang dat met de zaak is gemoeid.

4.4 Ten aanzien van het telefoongesprek tussen de accountant van X NV, de heer T., en de kantoorgenoot van verweerder, mr. dH, stelt verweerder dat X NV daartoe toestemming heeft gegeven waarna de kantoorgenoot van verweerder een korte toelichting op de inhoud van de zaak heeft gegeven en enkele vragen van de accountant heeft beantwoord. Dat de kantoorgenoot van verweerder telefonisch zou hebben aangegeven dat het om een harde claim ging, wordt betwist.

4.5 Verweerder ontkent dat hij de zaken in de lawyer’s letter anders zou hebben voorgesteld dan zij in werkelijkheid zijn. Van een poging klagers te benadelen is geen sprake. Verweerder ontkent op tuchtrechtelijk onaanvaardbare wijze met de belangen van derden om te zijn gegaan en stelt voorts dat hij geen feitelijke gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat ze onjuist zijn.

4.6 Tot slot geeft verweerder aan dat klagers geen belang hebben bij hun klacht, omdat X NV klagers een regeling heeft aangeboden die inhield in dat klagers, indien de voorziening zou vrijvallen, alsnog het corresponderende winstaandeel zouden ontvangen. Klagers hebben die regeling afgewezen. 

5 BEOORDELING

5.1 Bij de beoordeling van de klacht neemt de raad tot uitgangspunt dat een goede beroepsuitoefening met zich meebrengt dat geen onnodig nadeel aan derden wordt toegebracht.

5.2 De raad neemt voorst in acht dat artikel IV van de Richtlijn bepaald:

“Het antwoord van de advocaat of notaris beperkt zich tot vermelding van aanhangige rechtsgedingen, arbitrale procedures en processen tot verkrijging van een bindend advies zonder waardering van proceskansen. Indien echter de vrager om inlichtingen in zijn verzoek andere “kwesties in behandeling” noemt, kan de verklaring ook op deze zaken betrekking hebben. (…)”.

5.3 Verweerder heeft ter zitting verklaard dat X NV hem om inlichtingen met betrekking tot andere kwesties in behandeling zoals bedoeld in de Richtlijn heeft verzocht. X NV heeft hem gevraagd  welke kwesties hij in behandeling had en wat het financieel belang daarvan was. Klagers hebben ter zitting aangegeven dat het mogelijk is dat voornoemde vraag door X NV is gesteld, maar dat hen dit niet bekend is.

5.4 Nu is gesteld en onvoldoende betwist dat sprake is geweest van het verzoek om inlichtingen met betrekking tot andere “kwesties in behandeling” vermag de raad niet in te zien dat de opmerking van verweerder in de lawyer’s letter dat het financieel belang van de zaak verbonden aan de twee bedoelde dossiers op grond van een grove schatting ca. € 500.000,- bedraagt, strijd oplevert met de Richtlijn.

5.5 Evenmin is uit de stukken af te leiden of ter zitting gebleken dat verweerder bij het opstellen van de lawyer’s letter niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht.

5.6 Ook het feit dat de kantoorgenoot van verweerder op verzoek van X NV een accountant heeft geïnformeerd en een toelichting op de lawyer’s letter heeft gegeven is niet klachtwaardig. Hoe de accountant deze toelichting vervolgens heeft geïnterpreteerd, kan niet aan verweerder worden toegerekend. Kortom, de raad is van oordeel dat geen sprake is van strijd met de Richtlijn en verklaart de klacht ongegrond. De raad laat in het midden in hoeverre de richtlijn klagers beoogt te beschermen.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. R. Lonterman, M.W. Schüller,  M.J. Westhoff, M.A. le Belle, leden, bijgestaan door mr. G.E. Wiebenga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juni 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 18 juni 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl