ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2759 Raad van Discipline Amsterdam 12-134A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2759
Datum uitspraak: 22-05-2012
Datum publicatie: 31-05-2012
Zaaknummer(s): 12-134A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klachten over het in geding brengen van stukken door advocaat kennelijk ongegrond.

Beslissing van 22 mei 2012

in de zaak 12-134A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 8 mei 2012, door de raad ontvangen op 10 mei 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerster staat een kappersonderneming, X BV, bij. De directeur van X BV is de ex-echtgenote van klager (“de vrouw”). In het kader van de afwikkeling van de echtscheiding tussen klager en de vrouw heeft klager de goodwill, inventaris en overige onderdelen behorende tot de kapsalon, die klager onder een andere naam zou voortzetten, gekocht.

De verhuurder van de ruimte waarin de kapsalon was gevestigd heeft X BV voor de kantonrechter gedagvaard ter zake van een huurachterstand, ontstaan nadat klager de exploitatie van de kapsalon van X BV had overgenomen. X BV heeft klager in die procedure in vrijwaring opgeroepen. De kantonrechter heeft zich in de vrijwaringsprocedure tegen klager, die verstek had laten gaan, niet-ontvankelijk verklaard.

Ten behoeve van de comparitie van partijen in de procedure tussen de verhuurder en X BV heeft verweerster nadere stukken ingediend, waaronder een uitgetypte versie van een telefoongesprek dat de huidige echtgenoot van de vrouw met klager had gevoerd en een gespecificeerd telefoonrekeningoverzicht van Vodafone. De kantonrechter heeft deze stukken terzijde gelegd. Ter comparitie is de zaak tussen verhuurder en X BV geschikt.

KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in art. 46 Advocatenwet doordat zij:

1 een uitgetypte versie van een telefoongesprek tussen de echtgenoot van de directeur van X BV en klager als bijlage bij de producties bij de dagvaarding in het geding heeft gebracht, terwijl klager er tijdens het bewuste telefoongesprek niet van op de hoogte is gesteld dat het gesprek werd opgenomen, zodat het bewijs onrechtmatig is verkregen;

2 bij de officier van justitie een verzoek heeft ingediend om alle door klager ontvangen en gevoerde telefoongesprekken van de afgelopen twee jaar te verkrijgen.

BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel 1 stelt de voorzitter voorop dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten.

Verweerster heeft onweersproken aangevoerd dat X BV haar de uitgetypte versie van het telefoongesprek tussen klager en de echtgenoot van de directeur van X BV heeft aangereikt en voorts dat zij bij de opname van het gesprek noch bij de uitwerking daarvan betrokken of aanwezig is geweest. Verweerster heeft voorts toegelicht dat zij het stuk ten behoeve van de comparitie van partijen heeft overgelegd teneinde de in de ogen van haar cliënte eenzijdige en onjuiste weergave van de feiten door de verhuurder te weerleggen, alsmede om aan te tonen dat niet haar cliënte, maar klager een rechtstreekse huurrelatie met de verhuurder had. De voorzitter overweegt dat het verweerster – gemeten naar de hiervoor vermelde maatstaf – vrijstond te oordelen dat de stukken relevant waren voor de procedure tegen de verhuurder en dat het haar mitsdien eveneens vrijstond de stukken in het geding te brengen. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel 2 overweegt de voorzitter dat verweerster onweersproken heeft aangevoerd dat haar cliënte de telefoonoverzichten aan haar heeft verstrekt en dat zij bij het verkrijgen van deze stukken niet betrokken is geweest. Verweerster heeft voorts aangevoerd dat zij onbekend is met de wijze waarop haar cliënte in het bezit van deze stukken is gekomen. Gelet hierop is de in dit klachtonderdeel verweten gedraging niet vast komen te staan, zodat dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

Ten overvloede overweegt de voorzitter dat het belang van klager bij beide klachtonderdelen kwestieus is, nu verweerster eveneens onweersproken heeft aangevoerd dat de overgelegde stukken door de kantonrechter terzijde zijn gesteld.

Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht, met toepassing van art. 46g Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond moet worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier op 22 mei 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 22 mei 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.