ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2757 Raad van Discipline Amsterdam 11-324A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2757
Datum uitspraak: 23-05-2012
Datum publicatie: 25-05-2012
Zaaknummer(s): 11-324A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussenbeslissing. Klager trekt in. Voortzetting op grond van 47a Advocatenwet.

Tussenbeslissing van 23 mei 2012

in de zaak 11-324A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

advocaat te Lelystad

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 november 2011, met kenmerk 1011-793, door de raad ontvangen op 24 november 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De mondelinge behandeling van de klacht is bepaald op 20 maart 2012.

1.3 Bij brief van 12 maart 2012 heeft klager de klacht ingetrokken.

1.4 Bij brief van 16 maart 2012 heeft de griffier van de raad aan partijen medegedeeld dat de geplande zitting – door het intrekken van de klacht – geen doorgang zal vinden en dat de raad zal beslissen of de behandeling van de zaak om redenen aan het algemeen belang ontleend, als bedoeld in artikel 47a van de Advocatenwet, dient te worden voortgezet.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder op 31 mei 2011 in strijd met de regels voor overname van een strafzaak een cliënt van klager rechtstreeks heeft benaderd door een terugbelverzoek te plaatsen bij de penitentiaire inrichting terwijl verweerder op dat moment wist, althans redelijkerwijs kon weten, dat de cliënt van klager in diens strafzaak door klager wordt bijgestaan en verweerder van klager geen toestemming had de desbetreffende cliënt rechtstreeks te benaderen;

b) verweerder direct na het onder a) bedoelde telefoongesprek op 31 mei 2011 een bezoekafspraak met de cliënt van klager heeft gepland op 3 juni 3011, terwijl de cliënt van klager in dat telefoongesprek met verweerder duidelijk zou hebben medegedeeld dat hij niet wenste dat verweerder de behandeling van zijn strafzaak zou overnemen.

3 BESLISSING TOT VOORTZETTING VAN DE BEHANDELING VAN DE KLACHT

3.1 Op grond van artikel 47a Advocatenwet kan de raad ingeval van intrekking van een klacht beslissen dat de behandeling van de klacht moet worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De raad heeft besloten om in dit geval van deze bevoegdheid gebruik te maken, waartoe het volgende wordt overwogen.

3.2 De raad stelt vast dat uit de antecedentenlijst van verweerder blijkt dat hem terzake van de verweten gedraging (‘ronselen’ van andermans cliënten) eerder tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd. Naar het oordeel van de raad ondermijnt de aard van de verweten gedraging in ernstige mate de confraternele verhoudingen tussen advocaten en raakt de verweten gedraging daarmee het belang van een goede rechtsbedeling, wat een algemeen belang is.

3.3 Dit betekent dat de raad tot het oordeel komt dat de klacht verder zal worden behandeld als ware deze afkomstig van de deken. Ten aanzien van klager is de zaak met de intrekking van de klacht geëindigd, doch ten aanzien van verweerder niet.

3.4 De zaak zal verder worden behandeld door een nieuwe - nog samen te stellen - raad, waarin de leden die deel uitmaken van de raad die deze beslissing neemt geen zitting zullen hebben.

 BESLISSING

De raad van discipline:

gelast de voortzetting van de behandeling van de klacht, als ware deze afkomstig van de deken.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens, R. Lonterman, B. Roodveldt, M.J. Westhoff, leden, bijgestaan door mr. R.N.E. Visser als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 mei 2012.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 mei 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze tussenbeslissing kan uitsluitend tegelijk met de eindbeslissing op de klacht hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.