ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2704 Raad van Discipline Amsterdam 12-094A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2704
Datum uitspraak: 19-04-2012
Datum publicatie: 07-05-2012
Zaaknummer(s): 12-094A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: voorzittersbeslissing

Beslissing van 19 april 2012

in de zaak  12-094A   

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

klager,

tegen:

De heer mr.

verweerder.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

 De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 21 maart 2012, met kenmerk 1112-138, door de raad ontvangen op 23 maart 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

2. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op voornoemde stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1 Klager verhuurde woonruimte aan mevrouw V en heeft bij dagvaarding van 5 september 2011 in kort geding bij de kantonrechter ontruiming gevorderd. In die procedure werd mevrouw V bijgestaan door verweerder.

2.2 Tijdens de mondelinge behandeling op 15 september 2011 heeft verweerder een pleitnota voorgedragen, waarin onder meer de volgende passages voorkomen:

“7. [Klager] erkent niet dat zijn huurster een privé leven heeft. Hij houdt haar altijd in de gaten en elke keer dat zij de woning betreedt of verlaat wordt zij gefilmd en elke opgenomen minuut wordt door [klager] minutieus bekeken om er mevrouw [V] mee te confronteren. De producties van eiser zeggen genoeg. Er zitten enige e-mails bij. Het is slechts een fractie van de e-mails die mevrouw [V] van [klager] ontving. Het gaat voor mevrouw [V] lijken op belaging in de betekenis van stalking. Ik heb enige voorbeelden overgelegd.”

en

“15. In de dagvaarding wordt mevrouw [V] verweten dat ze geagiteerd heeft gereageerd op de e-mails van klager. Gelet op de veelvoud van e-mails en de inhoud ervan heeft mevrouw [V] zich keurig gedragen. In één e-mail ging klager zelfs zo ver dat hij haar verweet een prostituee te zijn (…).”

2.3 In laatstbedoelde e-mail van 10 augustus 2011 schreef klager onder meer:

“Opnieuw een klap met de deur vanmorgen rond 3.15 uur. Het is toch niet zo moeilijk de deuren van de 3e etage en de begane grond vast te houden en zacht te sluiten? Ik verzoek je eveneens niet iedere avond nieuwe jongens  mee naar huis te nemen of te slapen. Als je wilt neuken, neem een vaste vriend. Ik wil er hier geen bordeel van maken.”.

2.4 Bij vonnis van 29 september 2011 heeft de kantonrechter in kort geding de ontruiming afgewezen en klager in de proceskosten veroordeeld.

2.5 In de op 26 augustus 2011 door klager bij de kantonrechter gestarte bodemprocedure is op 30 november 2011 namens mevrouw V een conclusie van antwoord genomen.

2.6 Bij faxbrief, met bijlagen, van 24 oktober 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2.7 Nadien heeft klager ook klachten ingediend tegen mr. M (12-093A), de kantoorgenoot die de zaak van verweerder heeft overgenomen, en tegen de deken (12-097H).

3. KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) zijn cliënte, mevrouw V, heeft geadviseerd op de aan klager verschuldigde huur het bedrag van de kosten waarin klager was veroordeeld in te houden, terwijl het door klager verschuldigde al op 3 oktober 2011 was voldaan;

b) in zijn pleitnota van 15 september 2011 ten onrechte (1) heeft gesuggereerd dat klager zich schuldig maakt aan stalking en (2) klager heeft verweten dat deze in verband met mevrouw [V] het woord “prostituee” zou hebben gebruikt, terwijl dit niet het geval was; 

c) klagers raadsman mr. D lastig valt met “afpersingsgedragsregel 18” waarmee verweerder zich schuldig maakt aan het opdrijven van klagers kosten.

4. BEOORDELING

4.1 Vooraf overweegt de voorzitter dat voor zover klager heeft beoogd niet alleen namens zichzelf te klagen, maar ook namens zijn besloten vennootschap “[klager] Fiscale Treasury BV”, de klacht geacht wordt mede namens die BV te zijn ingediend.

4.2  Met betrekking tot klachtonderdeel a) constateert de voorzitter dat verweerder daartegen gemotiveerd heeft aangevoerd dat hij een advies als bedoeld niet aan zijn cliënte heeft gegeven. Dit is door klager niet, althans onvoldoende weersproken. Het klachtonderdeel moet reeds daarom kennelijk ongegrond worden verklaard.

4.3  Klachtonderdeel b) is ook kennelijk ongegrond. Het klachtonderdeel is gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Het is de primaire taak van een advocaat om de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen, dat wil zeggen om partijdig te zijn. Daarbij komt aan de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Zo mag hij namens zijn cliënt stellingen innemen en standpunten verdedigen. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij daarbij haar belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

Van dat laatste is in dit geval geen sprake. In het hierboven onder 2.2 aangehaalde punt 7 van de pleitnota beschrijft verweerder het gedrag van klager en zegt daarover dat het voor zijn cliënte “ging lijken op” stalking. Deze typering van het beschreven gedrag was in dat verband niet zonder zin en is niet onbegrijpelijk of klachtwaardig. Verweerder mocht afgaan op de juistheid van de informatie die hij van zijn cliënte kreeg over het gedrag van klager, dat overigens ook bevestiging vindt in de zich in het klachtdossier bevindende stukken, waaronder mails van klager aan mevrouw V.

4.4 Het tweede verwijt in klachtonderdeel b) ziet op de hierboven aangehaalde uitlating van verweerder: “In één e-mail ging klager zelfs zo ver dat hij haar verweet een prostituee te zijn”. Deze uitspraak is, in het licht van bovenvermelde maatstaf en van de hierboven onder 2.3 aangehaalde mail van klager van 10 augustus 2011, niet klachtwaardig.

4.5 In reactie op klachtonderdeel c) is namens verweerder onbetwist gesteld dat niet hij, maar een kantoorgenoot de advocaat van klager schriftelijk heeft verzocht te bewerkstelligen dat voortaan via de raadslieden wordt gecommuniceerd. Nu het verwijt geen betrekking heeft op een gedraging van verweerder, moet het reeds daarom kennelijk ongegrond worden verklaard.

4.6 Ten slotte heeft klager bezwaar tegen de inhoud van de conclusie van antwoord, genomen op 30 november 2011 in de bodemprocedure voor de kantonrechter. Deze conclusie is echter niet genomen door verweerder, maar door zijn kantoorgenoot mr. M, die de zaak van verweerder heeft overgenomen. Ook tegen mr. M heeft klager een klacht ingediend, die bij de raad van discipline in behandeling is onder nummer 12-093A. In die klacht komen dezelfde bezwaren van klager tegen de conclusie van antwoord aan de orde. Gezien het voorgaande behoeven deze bezwaren hier nu geen verdere bespreking.

4.7 Uit het voorgaande volgt dat de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, in alle onderdelen moet worden afgewezen als kennelijk ongegrond.

5. BESLISSING

De voorzitter wijst de klacht in alle onderdelen af als kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier, op 19 april 2012.   

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 april 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager  

En per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.