ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2703 Raad van Discipline Amsterdam 12-092A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2703
Datum uitspraak: 18-04-2012
Datum publicatie: 07-05-2012
Zaaknummer(s): 12-092A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht wegens beïnvloeding getuige kennelijk ongegrond, nu de onder  verantwoordelijkheid van verweerder handelende jurist slechts een voorstel heeft gedaan om de zaak in der minne te schikken. Van beïnvloeding van een getuige is niet gebleken.

Beslissing van 18 april 2012

in de zaak 12-092A    

naar aanleiding van de klacht van:

de heer 

klager

tegen:

mr. 

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 21 maart 2012 met kenmerk 1112-265, door de raad ontvangen op 23 maart 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klager is groot aandeelhouder, middellijk bestuurder van Y B.V., welke vennootschap is verwikkeld in een procedure tegen tandarts X. In voorbedoelde procedure is door klager getuige M opgeroepen om op 5 juli 2011 door de rechtbank te worden gehoord. Voorafgaande aan het getuigenverhoor is de advocaat van getuige M, mr. T, telefonisch benaderd door een jurist werkzaam op het kantoor van verweerder, hierna te noemen: S. Naar aanleiding van dit telefoongesprek heeft de advocaat van getuige M op 24 juni 2011 per e-mail geschreven:

“S stelt voor:

Jij trekt klacht bij de tuchtcommissie in

Jij gaat 5 juli niets verklaren

Daar tegenover zet hij

(…)

Ik hoor wel van je of je op dit bijzonder mooie voorstel wenst in te gaan.

(…)”

Mr. T heeft deze e-mail na ontvangst ervan doorgezonden aan de advocaat van klager.

KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij, althans een medewerker voor wie hij verantwoordelijk is een getuige in een procedure heeft beïnvloed. Aan de getuige is een voorstel gedaan inhoudende dat hij zijn klacht bij de tuchtcommissie introk en geen verklaring, dan wel een meinedige verklaring zou afleggen in de desbetreffende procedure.

VERWEER

Tussen klager (althans diens vennootschap) en getuige M enerzijds en tandarts X anderzijds speelt een aantal juridische kwesties. De onder de verantwoordelijkheid van verweerder werkende jurist S heeft nooit contact gehad met getuige M, doch uitsluitend met diens advocaat. In het telefoongesprek tussen S en de advocaat van getuige M heeft S een totaalvoorstel gedaan om de verschillende juridische kwesties tussen partijen op te lossen. Van een voorstel om geen verklaring dan wel een meinedige verklaring af te leggen is geen sprake geweest.

BEOORDELING

Indien een advocaat een jurist, niet zijnde een advocaat, in dienst heeft, is het zijn verantwoordelijkheid dat de betreffende jurist wordt gecontroleerd op zijn handelen. Die verantwoordelijkheid geldt ook in casu ten aanzien van door de jurist gedane voorstellen. Verweerder heeft echter onweersproken gesteld dat het voorstel dat S namens tandarts X aan de advocaat van getuige M heeft gedaan slechts inhield dat partijen over en weer de procedures intrekken en elkaar finale kwijting verlenen. Het doen van een dergelijk voorstel is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Daarnaast heeft verweerder onweersproken gesteld dat S in een telefoongesprek met de advocaat van getuige M zijn zorgen heeft uitgesproken over een mogelijk op handen zijnde meinedige verklaring, nu getuige M nooit bij gesprekken tussen klager en tandarts X aanwezig is geweest. Met verweerder is de voorzitter van oordeel dat het uitspreken van een dergelijke zorg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, temeer niet nu het een telefoongesprek met de advocaat van de getuige betrof. Nu S de beweerdelijke beïnvloeding bovendien uitdrukkelijk heeft ontkend, terwijl daarvan evenmin is gebleken, is het klachtonderdeel kennelijk ongegrond. 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, met bijstand van

mr. L.H. Rammeloo als griffier op 18 april 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 april 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.