ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2537 Raad van Discipline Amsterdam 11-220A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2537
Datum uitspraak: 20-03-2012
Datum publicatie: 20-03-2012
Zaaknummer(s): 11-220A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klacht tegen piketadvocaat Wet tijdelijk huisverbod gegrond. Berisping. Verweerster was uit hoofde van de piketmelding gehouden contact op te nemen met klager, ongeacht of zij meende dat de rechtshulpvraag urgent was en of zij wat voor klager kon betekenen. Door dit na te laten heeft verweerster ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Beslissing van 20 maart 2012

in de zaak 11-220A    

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 7 juli 2011, met kenmerk 1011-695, door de raad ontvangen op 8 juli 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 januari 2012       in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de hiervoor genoemde brief van deken

- de stukken genummerd 1 tot en met 8, genoemd in de inventarislijst bij de brief van de deken.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Aan klager is op 16 april 2011 een tijdelijk huisverbod voor de duur van 10 dagen opgelegd. Klager heeft op dat moment niet verzocht om rechtsbijstand. Op donderdag 21 april 2011 heeft klager dit alsnog gedaan. Op grond van de Wet tijdelijk huisverbod heeft de piketcentrale diezelfde dag verweerster, die op dat moment piketdienst had, als advocaat aan klager toegewezen en per fax een Melding Piketcentrale aan verweerster gezonden.

2.2 Naar aanleiding van de melding heeft verweerster, eveneens op 21 april 2011, gebeld met de politie. De politie liet haar desgevraagd weten dat klager niet meer gedetineerd was. Verweerster heeft daarna geen contact gezocht met klager.

2.3 Nadat klager zelf had achterhaald wie de hem toegewezen advocaat was, heeft hij op vrijdagmiddag 22 april 2011(Goede Vrijdag) telefonisch contact opgenomen met verweerster. Klager heeft verweerster in dit gesprek verzocht hem juridische bijstand te verlenen en verzocht beslag te leggen op bankrekeningen van zijn partner.

2.4 Verweerster heeft klager laten weten dat zij geen tijd had om diezelfde middag een afspraak met hem te maken, omdat zij op het punt stond naar een zitting te gaan. Voorts heeft verweerster klager bericht dat zij het ook de komende tijd te druk zou hebben om klager bij te staan. Verweerster heeft klager de namen van een aantal advocatenkantoren opgegeven die gespecialiseerd zijn in personen- en familierecht met het advies zich tot een van die kantoren te wenden voor rechtshulp.

2.5 Klager heeft dezelfde middag een van deze kantoren tevergeefs gebeld, waarna hij het kantoor van verweerster heeft teruggebeld met het verzoek aan verweerster om contact met hem op te nemen.

2.6 Na het paasweekend, op dinsdag 26 april 2011, heeft klager drie keer gebeld met het kantoor van verweerster. Verweerster had die dag een vrije dag en was buiten de stad. Het secretariaat van het kantoor van verweerster heeft klager de naam van een (andere) advocaat doorgegeven. Klager heeft verweerster vervolgens per e-mail benaderd en zijn beklag gedaan over de handelwijze van verweerster nadat zij door de piketcentrale aan hem als advocaat was toegewezen. Klager heeft verweerster daarin voorts bericht dat de aan hem gesuggereerde advocaat hem niet wenste bij te staan. Ook heeft klager te kennen gegeven dat hij een voorlopige voorziening wenste aan te vragen.

2.7 Verweerster heeft dinsdagavond per e-mail gereageerd. In deze e-mail schrijft zij onder meer:

"U veronderstelt dat ik aan u ben toegevoegd als advocaat en dat ik u om die reden kosteloos dien bij te staan. Als piketadvocaat ben ik aangewezen om u te informeren over uw rechtspositie op het moment dat u een tijdelijk huisverbod heeft gekregen.

Als piketadvocaat kan ik u berichten dat u de mogelijkheid heeft om in beroep te gaan tegen de beslissing van het tijdelijk huisverbod. Om dat een beroepsprocedure enige tijd in beslag kan nemen - en het tijdelijk huisverbod al vaak zijn einddatum heeft bereikt voordat een beslissing van de rechter is ontvangen, is het ook mogelijk om een 'voorlopige voorziening' te vragen.

(…)

Alleen in het geval van een voorlopige voorziening zal de Raad voor Rechtsbijstand geen eigen bijdrage opleggen. Wel voor de beroepprocedure. Een verzoek bij de Raad voor Rechtsbijstand kan door iedere advocaat worden ingediend. Het is dus zeker niet zo, hetgeen u lijkt te veronderstellen, dat alleen ik voor u op gedeeltelijk gefinancierde basis voor u werkzaamheden kan vervullen."

2.8 Verweerster heeft klager voorts het telefoonnummer van een nieuwe advocaat doorgegeven, die aan verweerster had laten weten dat klager hem kon bellen voor een afspraak in de komende week.

2.9 Bij faxbrief van 27 april 2011 (tevens diezelfde dag per e-mail verstuurd) heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster zich niet, althans niet tijdig, heeft gekweten van de taak die zij had als advocaat, voorkomend op de piketlijst tijdelijk huisverbod en op 21 april 2011 door de piketcentrale aangewezen om klager bij te staan in de voorlopige voorzieningenfase.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft aangevoerd dat zij gezien de omstandigheden van het geval naar behoren heeft gehandeld en heeft gedaan wat er binnen de ontstane situatie mogelijk was om voor klager de juiste rechtsbijstand te verkrijgen. Er was geen spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening tegen het huisverbod, aangezien het huisverbod was opgelegd voor de duur van 10 dagen en een verzoek om een voorlopige voorziening vanwege het paasweekend niet eerder dan dinsdag 26 april 2011, de dag dat het verbod eindigde, zou kunnen worden behandeld. De beroepstermijn van zes weken was voorts nog niet verstreken. Klager is dan ook niet in zijn belangen geschaad.

4.2 Verweerster heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het klager om iets anders dan een voorlopige voorziening te doen was, te weten beslaglegging op de bankrekeningen van klagers partner. Het was voor verweerster niet mogelijk op korte termijn in te gaan op de wensen van klager. Zij heeft moeite gedaan om klager aan een andere advocaat te helpen. Ter zitting heeft zij hieraan toegevoegd dat op vrijdag 22 april 2011 de piketdienst was afgelopen.

4.3 Daarnaast heeft verweerster aangevoerd dat zij de benadering van klager als dwingend en zeer onaangenaam heeft ervaren en dat tussen klager en haar geen vertrouwensrelatie tot stand is gekomen, welk vertrouwen wel noodzakelijk is om tot een zorgvuldige uitoefening van haar taak als advocaat te geraken.

5 BEOORDELING

5.1 De Wet tijdelijk huisverbod voorziet erin dat een uithuisgeplaatste, indien hij dat wenst, binnen 24 uur nadat hij daarom heeft gevraagd, kosteloos zal worden bijgestaan door een raadsman voor de duur van de behandeling van een voorlopige voorziening. Een aantal bepalingen over de toevoeging van een advocaat in het Wetboek van Strafvordering is in die situatie van overeenkomstige toepassing, hetgeen onder meer betekent dat advocaten zich kunnen aanmelden voor piketdienst.

5.2 Van een advocaat met piketdienst mag worden verwacht dat hij na een melding van de piketcentrale zo spoedig mogelijk contact opneemt met degene die om rechtshulp heeft verzocht. Vaststaat dat verweerster dit niet heeft gedaan. Verweerster had op 21 april 2011 piketdienst en heeft die middag een melding van de piketcentrale ontvangen dat klager alsnog rechtsbijstand wenste. Verweerster heeft naar aanleiding van die melding alleen contact opgenomen met de politie en heeft - toen zij had vernomen dat klager niet op het bureau was, maar al vijf dagen daarvoor elders onderdak had gevonden - ervan afgezien met klager contact op te nemen.

5.3 Verweerster heeft derhalve zonder eerst klager te benaderen een afweging gemaakt of het noodzakelijk was om klager te bellen en is bij haar beslissing om geen contact met hem op te nemen uitgegaan van de veronderstelling dat klager geen spoedeisend belang bij rechtshulp kon hebben, omdat hij al vijf dagen elders verbleef en het tijdelijk huisverbod over enkele dagen zou aflopen. Die veronderstelling is onjuist en getuigt van een te beperkte opvatting van de verplichtingen uit hoofde van de piketdienst tijdelijk huisverbod. Immers, dat degene aan wie het tijdelijk huisverbod is opgelegd geen huisvestingsprobleem heeft, laat onverlet dat de betrokkene om andere redenen behoefte kan hebben aan rechtshulp, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een voorlopige voorziening, waarbij klager - anders dan verweerster meende - nog wel belang zou kunnen hebben, zoals hierna nog ter sprake zal komen.

5.4 Verweerster was uit hoofde van de piketmelding dan ook verplicht zich in verbinding te stellen met klager, ongeacht of zij meende dat de rechtshulpvraag urgent was en of zij wat voor klager kon betekenen. Door dit na te laten heeft verweerster gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van verweerster als piketadvocaat bij de behartiging van de aan haar toevertrouwde belangen mag worden verwacht.

5.5 Voornoemd nalaten van verweerster heeft ertoe geleid dat klager zelf heeft moeten achterhalen wie de hem toegevoegde advocaat was, waarna hij een dag na de melding van de piketcentrale telefonisch contact heeft gezocht met verweerster. Of klager verweerster in dit gesprek heeft verzocht een voorlopige voorziening aan te vragen, zoals klager heeft gesteld en verweerster heeft betwist, kan naar het oordeel van de raad in het midden blijven. Ook indien klager niet om een voorlopige voorziening zou hebben verzocht, is het aan verweerster als toegevoegd advocaat om klager te wijzen op de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te vragen tegen het tijdelijk huisverbod. Verweerster heeft als advocaat immers een eigen verantwoordelijkheid om de haar toegewezen zaak correct te behandelen.

5.6 Dat klager geen belang had bij het aanvragen van een voorlopige voorziening, omdat het daartoe strekkende verzoek eerst zou kunnen worden behandeld op de dag dat het tijdelijk huisverbod afliep, is onjuist. Verweerster heeft, zoals ter zitting is vast komen te staan, ten onrechte geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat het huisverbod zou worden verlengd, hetgeen later ook is gebeurd, waardoor verweerder belang zou kunnen houden bij een voorlopige voorziening. Het hebben van voldoende deskundigheid is één van de kernwaarden van de advocatuur. Een rechtzoekende heeft vaak onvoldoende inzicht in de vraag of een advocaat de voor zijn of haar zaak benodigde deskundigheid bezit. De advocaat zelf draagt op dit punt daarin een bijzondere verantwoordelijkheid.

5.7 Dat klager ook andere juridische acties wenste te ondernemen, kan niet afdoen aan verweersters verplichting klager te informeren over en bij te staan in een voorlopige voorzieningprocedure tegen het tijdelijk huisverbod. De omstandigheid dat verweerster de toon van klager als dwingend en zeer onaangenaam heeft ervaren en dat verweerster geen vertrouwen had in een goede relatie, is, wat daar van zij, voor de beoordeling van deze zaak evenmin relevant.

5.8 De raad kan er voorts weliswaar begrip voor opbrengen dat verweerster op het moment dat klager haar voor het eerst belde geen tijd had hem uitgebreid te woord te staan, maar dit ontslaat haar niet van de verplichtingen, die zij als piketadvocaat jegens klager had. Anders dan verweerster meent, rustten die verplichtingen ook de dag na de melding van de Piketcentrale nog op haar.

5.9 De raad komt tot de slotsom dat verweerster in ernstige mate tekort is geschoten in de zorgplicht die zij ten opzichte van klager in acht behoorde te nemen en dat zij diens belangen niet naar behoren heeft behartigd.

5.10 De raad zal de klacht daarom gegrond verklaren.

6 MAATREGEL

6.1 Bij het bepalen van de zwaarte van de maatregel laat de raad meewegen dat verweerster er geen blijk van heeft gegeven zich bewust te zijn geweest van de verplichtingen c.q. consequenties die de piketdienst tijdelijk huisverbod met zich brengt. Verweerster heeft geen rechtshulp verleend aan een rechtzoekende die daarop krachtens de wet onverwijld recht had. Verweerster heeft weliswaar ter zitting verklaard dat zij achteraf bezien anders had moeten handelen en  heeft voorts haar excuses aangeboden, maar deze kunnen niet afdoen aan de ernst van het gegrond verklaarde verwijt. De raad acht in het licht van het voorafgaande de oplegging van de maatregel van berisping passend en geboden.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, H.C.M.J. Karskens, M. Pannevis en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 maart 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 20 maart 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl