ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0311 Accountantskamer Zwolle 12/208 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0311
Datum uitspraak: 17-09-2012
Datum publicatie: 17-09-2012
Zaaknummer(s): 12/208 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Verwijt door voormalig medewerker dat betrokkene onvoldoende toezicht houdt op het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van een bijkantoor is ongegrond.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra)

van 17 september 2012 in de zaak met nummer 12/208 Wtra AK van

X ,

wonende te [woonplaats],

K L A G E R ,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsman: mr. H. Braak.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-          het op 30 januari 2012 ingekomen klaagschrift van 27 januari 2012, zonder bijlagen;

-          het op 24 februari 2012 ingekomen aangevulde klaagschrift van 23 februari 2012, met bijlagen;

-          het op 17 april 2012 (per fax) en op 18 april 2012 (per post) ingekomen verweerschrift, met bijlagen;

-          een op 29 juni 2012 ingekomen brief van klager van 27 juni 2012, met als bijlagen een viertal nadere producties.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 13 juli 2012 waar zijn verschenen: klager in persoon en betrokkene in persoon, laatstgenoemde tot bijstand vergezeld van zijn raadsman mr. H. Braak, advocaat te Veenendaal, en van de heer A AA, compliance-officer van de VoF-groep.

1.3 Partijen hebben op deze zitting hun standpunten toegelicht (aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is openbaar accountant en als directeur verbonden aan Y Accountants B.V. en daarnaast (indirect) vennoot van de vennootschap onder firma Y Accountants VoF, hierna aangeduid als VoF, waar mevrouw B AA de verantwoordelijk accountant is en de heer C kantoorleider.

2.2 Klager is op 1 februari 2010 als relatiebeheerder in dienst getreden bij VoF. Naar aanleiding van een verzoekschrift van VoF heeft de kantonrechter te [plaats] bij beschikking van 14 juli 2011 de tussen klager en VoF bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2011 ontbonden.

3. De klacht

3.1 Op grond van de inhoud van het klaagschrift en de daarop ter zitting door klager gegeven toelichting begrijpt de Accountantskamer de klacht aldus dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met:

-          de fundamentele beginselen ‘integriteit’, ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ en ‘professioneel gedrag’ als bedoeld in artikel A-100.4 onder a., c. en e. van de Verordening gedragscode (AA’s) (hierna: VGC), nader uitgewerkt in respectievelijk de hoofdstukken A-110, A-130 en A-150 van de VGC, en

-          het bepaalde in de artikelen B1-240.1, B1-240.2 en B1-291.2 van de VGC.

3.2 Klager heeft daartoe gesteld:

a)  t.a.v. de schending van het fundamentele beginsel ‘integriteit’:

Door VoF worden rapporten met een samenstellingsverklaring afgegeven onder verantwoordelijkheid van betrokkene, waarbij aan de actiefzijde van de balans een post (een rekening-courant vordering op een 100 % deelneming) staat en de voorziening daarop aan de passiefzijde van de balans, hetgeen geen correcte weergave is.

b) t.a.v. de schending van het fundamentele beginsel ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’:

Bij VoF zijn medewerkers werkzaam die niet naar behoren functioneren en alleen maar in dienst blijven omdat zij goede vriendjes zijn van betrokkene. Kritische medewerkers worden op non-actief gesteld. Voorts zorgt betrokkene niet voor toezicht.

c)  t.a.v. de schending van het fundamentele beginsel ‘professioneel gedrag’:

De rapporten worden uitgebracht met samenstellingsverklaring, maar het dossier is onvoldoende onderbouwd.

d)  t.a.v. de schending van de bepalingen in de artikelen B1-240.1 en B1-240.2 VGC:

De hoogte van het honorarium bij VoF is zó laag, dat het moeilijk is om voor die prijs de opdracht in overeenstemming met de van toepassing zijnde vaktechnische en overige beroepsvoorschriften uit te voeren. Betrokkene treft geen waarborgen die deze bedreiging wegnemen.

e)  t.a.v. de schending van het bepaalde in artikelen B1-291.2 VGC:

Betrokkene neemt medewerkers aan die net beginnen, opdat hij deze medewerkers naar zijn hand kan zetten. Medewerkers met ervaring en die verstand van zaken hebben, worden tegengewerkt en zelfs op non-actief gesteld. Op het kantoor op [streek] is een andere AA-accountant werkzaam. Zij zorgt in principe voor dossierreview. Deze AA-accountant handelt volledig conform de kantoorleider. Ze durft niet tegen de kantoorleider in te gaan, omdat ze bang is voor haar positie.

3.3 Ten slotte heeft klager zich beklaagd over het feit dat betrokkene geen contact met hem heeft opgenomen naar aanleiding van de brief die hij betrokkene op 2 november 2011 schreef.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.2 Op grond van artikel 51 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (Wet AA) is de accountant-administratieconsulent op de voet van de Wtra bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.3 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet, voor zover het plaatsvond voor 17 januari 2007, worden getoetst aan de Gedrags- en Beroepsregels Accountants-Administratieconsulenten (GBAA) en, voor zover het na die datum plaatsvond, aan de Verordening Gedragscode AA’s (hierna: VGC).

4.4 Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen - en in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.5 Ter adstructie van de klacht heeft klager het volgende aangevoerd.

- met betrekking tot het hiervoor bij 3.2 onder a) vermelde klachtonderdeel -

De post op de actiefzijde van de balans dient gewaardeerd te worden conform de gebruikelijke waarderingsgrondslagen. Als de waardering van deze post lager behoort te zijn dan dient de waardering te worden aangepast aan de actiefzijde van de balans. Dus niet een voorziening opnemen op de passiefzijde van de balans. Bij de richtlijnen voor de jaarverslaggeving staat onder hoofdstuk B 5 Vordering en overlopende activa op pag. 96 bij 103: De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde onder aftrek van voorzieningen wegens oninbaarheid. De nominale waarde van een actief is de hoofdsom die wordt genoemd in de overeenkomst waaruit het actief is ontstaan. Betalingskortingen en kredietbeperkingstoeslag worden van de nominale waarde afgetrokken.

- met betrekking tot het hiervoor bij 3.2 onder c) vermelde klachtonderdeel -

Betrokkene heeft zelf toegegeven dat externe verslaggeving er niet toe doet. Eigenlijk zijn de rapporten van dit kantoor alleen maar fiscale bijlagen, maar zo wordt het niet gepresenteerd.

- met betrekking tot het hiervoor bij 3.2 onder d) vermelde klachtonderdeel -

De heer A AA, kantoorleider voor de VoF vestiging in [plaats], zorgt voor de interne dossierreviews op alle vestigingen van Y Accountants. Hij heeft geconstateerd dat de accountantskosten wel erg laag waren op het VoF kantoor te [plaats] en hij vond dat de opdracht niet naar behoren kan worden uitgevoerd.

- met betrekking tot het hiervoor bij 3.3 vermelde klachtonderdeel -

Klager heeft op 3 november 2011 een brief gestuurd naar betrokkene en medegedeeld wat allemaal niet goed gaat op het kantoor te [plaats]. Betrokkene heeft op 7 november 2011 een brief teruggestuurd en medegedeeld dat hij zal bezien welke acties intern eventueel genomen moeten worden. Betrokkene heeft niet de moeite genomen om met klager contact op te nemen. Er is dus in feite niets veranderd.

4.6 Wat er ook zij van hetgeen klager ter adstructie van onderdelen van zijn klacht heeft aangevoerd, vastgesteld moet worden dat klager geen althans onvoldoende stukken ter staving van zijn stellingen in het geding heeft gebracht, terwijl  door en namens betrokkene alle klachtonderdelen uitvoerig en gemotiveerd zijn weersproken. Daarbij is een en andermaal opgemerkt dat die klachtonderdelen - indien en voor zover al duidelijk is waarop deze doelen - feitelijke grondslag missen. Met betrekking tot het laatste (onder 3.3 vermelde) klachtonderdeel heeft betrokkene doen aanvoeren dat klager zelf zijn brief van 2 november 2011 afsloot met - onder meer - de opmerkingen: “Kijk maar wat u hier mee doet” en “Mij maakt het verder niet uit”, terwijl klager in zijn brief betrokkene niet heeft gevraagd te rapporteren over bevindingen.

4.7 De Accountantskamer is, mede gelet op het hetgeen hiervoor onder 4.4 is vooropgesteld, van oordeel dat klager tegenover de weerspreking van de klachtonderdelen a) tot en met e) door of namens betrokkene, de feitelijke grondslag daarvan geenszins aannemelijk heeft gemaakt. Met betrekking tot het laatste (onder 3.3 vermelde) klachtonderdeel heeft de Accountantskamer vastgesteld dat betrokkene per brief aan klager van 7 november 2011 heeft gereageerd op de brief van klager. Nog daargelaten of het door betrokkene achterwege laten van het opnemen van nader contact met klager een gegrond tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen opleveren, in de inhoud van de onderwerpelijke brief van klager hoefde betrokkene geen enkele aanleiding te zien daartoe over te gaan. Het voorgaande brengt met zich dat de klacht in alle onderdelen ongegrond moet worden verklaard.

4.8 Op grond al van het hiervoor overwogene dient als volgt te worden beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. E.F. Smeele en mr. A.D.R.M. Boumans (rechterlijke leden) en drs. R.G. Bosman RA en P. van de Streek AA (accountantsleden), in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 17 september 2012.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klager, betrokkenedan wel de voorzitter van de NOvAA en/of het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.