ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0269 Accountantskamer Zwolle 11/1910 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0269
Datum uitspraak: 11-06-2012
Datum publicatie: 13-06-2012
Zaaknummer(s): 11/1910 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Een accountant in business die optreedt als bestuurder van de Vereniging van Eigenaren van een appartementengebouw, waar hijzelf ook woont, heeft onvoldoende het conceptueel raamwerk uit de VGC v.w.b. het beginsel van objectiviteit toegepast.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra)

van 11 juni 2012 in de zaak met nummer 11/1910 Wtra AK van

            X ,

wonende te [woonplaats],

K L A A G S T E R ,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-          het op 7 september 2011 per fax en op 8 september 2011 per post ingekomen klaagschrift van 7 september 2011, met bijlagen;

-          het op 3 november 2011 ingekomen verweerschrift van 1 november 2011;

-          de op 16 november 2011 ingekomen brief van klaagster van 14 november 2011, met bijlagen;

-          de op 29 november 2011 ingekomen brief van klaagster van 25 november 2011, met bijlagen;

-          de op 5 december 2011 ingekomen brief van betrokkene van 3 december 2011, met bijlagen;

-          de op 6 december 2011 ingekomen brief van klaagster van 3 december 2011, met bijlagen.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 16 december 2011 waar klaagster en betrokkene in persoon zijn verschenen.

1.3 Klaagster en betrokkene hebben op deze zitting hun standpunten toegelicht (klaagster aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is accountant-administratieconsulent en werkzaam als zelfstandig financieel adviseur. Daarnaast is betrokkene eigenaar van sportwinkel “A” te [plaats].

2.2 Klaagster en overigens ook betrokkene zijn ieder eigenaar van een appartementsrecht in het appartementengebouw B te [plaats]. Zij en de overige appartementseigenaren zijn lid van de Vereniging van Eigenaars van woongebouw  (hierna: de VvE) te [plaats].

Op grond van het Burgerlijk Wetboek kent de VvE als organen de vergadering van eigenaars, de voorzitter van de vergadering van eigenaars, het bestuur van de VvE (de administrateur) en een kascommissie. Op grond van artikel 18 van de splitsingsakte is de administrateur gehouden jaarlijks een begroting te ontwerpen van een naar tijdsduur evenredig gedeelte van de kosten verbonden aan het periodiek schilderwerk en noodzakelijke vernieuwingen en deze ter vaststelling aan de jaarlijkse vergadering voor te leggen. Na afloop van elk boekjaar dient de administrateur een exploitatierekening op te stellen, waarin de schulden en kosten van dat boekjaar worden opgenomen, ter berekening van de door iedere eigenaar verschuldigde definitieve bijdrage en deze ter vaststelling aan de jaarlijkse vergadering voor te leggen.

Op grond van artikel 35 van de splitsingsakte kunnen de eigenaars een persoon, ook de bestuurder, machtigen om tijdens de ledenvergadering het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen.

Op grond van artikel 37 van de splitsingsakte beslist de vergadering over het beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken, voor zover de beslissing niet aan de administrateur is opgedragen en berust de beslissing over het onderhoud van de gemeenschappelijke zaken en de gemeenschappelijke gedeelten bij de administrateur, echter deze kan geen onderhoudswerkzaamheden opdragen waarvan de kosten meer bedragen dan tien procent van de betreffende begrotingspost.

Op grond van artikel 40 van de splitsingsakte is de administrateur verplicht aan iedere eigenaar alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen, welke die eigenaar mocht verlangen en hem op zijn verzoek inzage te verstrekken van alle op de administratie en dat beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden.

2.3 Betrokkene is sinds 2005 bestuurder/administrateur van de VvE.

Bij brief van 29 november 2006 heeft de voorzitter van de vergadering van de VvE de eigenaren van de appartementen bericht dat het bedrijf1 , uitvoerder van het beheer en de exploitatie van de vereniging, heeft besloten de dienstverlening met ingang van 1 december 2006 eenzijdig op te zeggen wegens een verslechterde verstandhouding met betrokkene. Naar aanleiding hiervan diende betrokkene blijkens de notulen van de ledenvergadering van de VvE van 7 december 2006 aan de leden schriftelijk kenbaar te maken hoe invulling werd gegeven aan de bestuurderstaken en welke vergoeding voor het groot en incidenteel onderhoud werd gegeven. Daarnaast diende betrokkene bij meerdere administratiekantoren offertes aan te vragen voor het beheer van de vereniging per 1 juni 2007. Betrokkene heeft op de vraag van de voorzitter welke kosten zijn gemoeid met zijn bestuurderstaken en zijn voorgestelde nieuwe beheerder, geantwoord dat dit € 1.200,- voor hem zou zijn en ongeveer € 2.500,- voor C, een administratiekantoor.

2.4 Bij brief van 31 maart 2007 heeft betrokkene aan alle eigenaren een voorstel gedaan voor de te ontvangen vergoeding voor de begeleiding van het onderhoud van het appartementengebouw. Dit voorstel is blijkens de notulen van de ledenvergadering van de VvE van 5 april 2007 aangenomen. Voorts blijkt uit de notulen dat betrokkene in de zomer van 2007 uitvoering zou geven aan het incidenteel onderhoud van het appartementengebouw en dat de ledenvergadering heeft besloten dat mevrouw D  met ingang van 1 juni 2007 de administratie zou gaan verzorgen.

2.5 Bij brief van 22 mei 2008 heeft mevrouw D aan betrokkene meegedeeld de balans en exploitatierekening van de VvE over het jaar 2007 te hebben opgesteld aan de hand van de door betrokkene verstrekte gegevens. Op verzoek van betrokkene zijn de stukken niet voorzien van een toelichting en specificaties.

2.6 Blijkens de notulen van de ledenvergadering van de VvE van 17 december 2009 heeft de VvE een brief ontvangen van mevrouw D waarin zij meedeelde per 1 januari 2010 te stoppen met haar werkzaamheden voor de VvE. Betrokkene zou een opvolger voor haar zoeken. Bij brief van 22 december 2009 heeft betrokkene de eigenaren geïnformeerd dat hij, tot een opvolger is gevonden voor de werkzaamheden van mevrouw D, de aanspreekpersoon zou zijn voor de betaling van de servicekosten.

2.7 Bij brief van 24 januari 2010 heeft klaagster nadere informatie verzocht omtrent de exacte kosten voor de renovatie van de hal van het appartementengebouw. Betrokkene heeft hierop geen reactie gegeven. Bij e-mail van 22 april 2010 heeft klaagster betrokkene nogmaals die informatie verzocht. Betrokkene heeft hierop bij e-mail van 1 mei 2010 gereageerd, zonder de gevraagde informatie te verstrekken.

In de ledenvergadering van de VvE van 12 mei 2010 is op een vraag van klaagster door betrokkene en de voorzitter van de vergadering geantwoord dat het mogelijk was de hal van het appartementengebouw te renoveren voor maximaal € 8.000,- en dat betrokkene voor dit bedrag mandaat heeft gekregen.

In de ledenvergadering van de VvE van 4 november 2010 heeft klaagster uitleg gevraagd over het bestede bedrag voor de renovatie/afwerking van de hal van het appartementengebouw. Betrokkene heeft hierop laten weten dat tot 21 november 2010 € 8.456,- is besteed, welk bedrag hoger is dan de begrote € 8.000,- omdat bij de werkzaamheden twee extra wanden zijn gerenoveerd.

2.8 Bij e-mails van 23 november, 6 december en 8 december 2010 heeft klaagster betrokkene verzocht een specificatie te geven van de voor de renovatie van de hal betaalde bedragen. Betrokkene heeft hierop bij e-mails van 26 november en 8 december 2010 gereageerd, zonder de gevraagde informatie te verstrekken.

2.9 Klaagster heeft in april 2011 inzage gevraagd in de administratie. Hierbij heeft klaagster het volgende geconstateerd:

* Blijkens een rekeningafschrift van de bankrekening van de VvE van 16 augustus 2010 heeft betrokkene op 3 augustus 2010 met de betaalpas van de bankrekening van de VvE een bedrag van € 16,89 betaald bij de tankstation te [plaats].  

* Blijkens een rekeningafschrift van de bankrekening van de VvE van 31 december 2010 heeft betrokkene op 29 december 2010 bedragen van € 2.000,- en van € 1.320,- aan zichzelf betaald. Uit dit rekeningafschrift blijkt tevens dat betrokkene met de betaalpas van de bankrekening van de VvE op 31 december 2010 diverse betalingen heeft gedaan bij het bedrijf A te [plaats].

* Blijkens exploitatierekeningen en begrotingen vanaf 2006 ontving betrokkene een wisselend bedrag voor zijn werkzaamheden als bestuurder/administrateur.

2.10 Bij e-mails van 8, 9, 10 en 11 juli 2011 heeft klaagster betrokkene verzocht informatie te verschaffen over het te verrichten schilderwerk en kosten daarvan. Betrokkene heeft op deze e-mails gereageerd, maar niet alle gevraagde informatie verstrekt.

2.11 Blijkens de notulen van de vergadering van 2 augustus 2011 zijn de bevindingen van de kascommissie in de vergadering van 14 juli 2011 besproken en heeft de ledenvergadering de jaarrekening over het boekjaar 2010 goedgekeurd en decharge verleend aan de bestuurder/administrateur.

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht liggen, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop door haar gegeven toelichting, de volgende verwijten:

a. Een toelichting op de administratie ontbreekt, in het bijzonder ten aanzien van de door betrokkene gedane uitgaven die ten laste van de rekening van de VvE zijn gebracht;

b. Bij de jaarrekening ontbreken begrotingen, offertes en specificaties ten aanzien van uitgaven die zien op niet-jaarlijkse terugkerende posten, in het bijzonder ten aanzien van de kosten die zijn gemaakt bij de werkzaamheden die hebben plaatsgevonden bij de gemeenschappelijke gedeeltes zoals de afwerking van de entree, reparaties en het schilderwerk;

c. Zonder dat de leden van de VvE hierin zijn gekend, zijn opdrachten aan derden, zoals afwerking van de entree aan firma1 , schilderwerk aan firma2 , etc., verstrekt en zijn de hieruit voortvloeiende kosten voor rekening van de VvE gebracht;

d. In de administratiemap ten behoeve van de controle door de kascommissie ontbreken offertes;

e. In de hoedanigheid van bestuurder van de VvE heeft betrokkene ten laste van de gemeenschappelijke rekening van de VvE betalingen aan zijn privérekening laten verrichten. De laatste keer ging het om een bedrag van € 2.000,-. Hiervoor is door de leden geen toestemming gegeven. Bovendien ontbreekt een officiële factuur;

f. Niet alle mutaties lopen via de exploitatierekening. Dit probleem doet zich in het bijzonder voor bij de uitgaven van de algemene reserves;

g. Een aantal mutaties die ten laste van de VvE komen, lopen via het bedrijf A, de sportwinkel van betrokkene te [plaats], die niets van doen heeft met de VvE;

h. Betrokkene heeft privébetalingen verricht met de bankpas van de VvE;

i. Er is sprake van verspreide betalingen ten behoeve van een factuur die ziet op schilderwerk dat in 2011 is verricht. Transparantie van de administratie ontbreekt waardoor niet duidelijk is waar de factuur nu exact betrekking op heeft;

j. Betrokkene heeft het voorstel B ten behoeve van de afwerking van de entree van 10 december 2009 met bijhorende offerte niet aanvaard. Door de VvE is een bedrag van € 8.000,- toegestaan. Een en ander is besloten in de vergaderingen van 12 mei en 27 mei 2010. In werkelijkheid is een bedrag van € 11.714,- besteed, derhalve € 3.714,- meer dan toegestaan. Een bedrag van € 2.000,- hiervan is als beloning aan betrokkene uitgekeerd zonder dat de leden hierin zijn gekend;

k. Er hebben pintransacties plaatsgevonden die niet te herleiden zijn, met als gevolg dat onduidelijk is of deze ten behoeve van de VvE of ten behoeve van betrokkene privé hebben plaatsgevonden;

l. De jaarrekening is niet opgesteld conform de in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving;

m. Betrokkene heeft in de openbare ruimte van het appartementengebouw zonder toestemming van de VvE bouwmaterialen in een klussenhok opgeslagen.

3.2 Volgens klaagster heeft betrokkene aldus - zo begrijpt de Accountantskamer - gehandeld in strijd met de gedrags- en beroepsregels en in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Op grond van artikel 51 Wet AA is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 De klachtonderdelen zien op de wijze waarop betrokkene als bestuurder van de vereniging is opgetreden. De bevoegdheden van betrokkene als bestuurder van de VvE zijn te gronden op de bevoegdheden en taken die zijn ingekaderd door boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, de voor de VvE geldende splitsingsakte en de door hem met de VvE gemaakte afspraken inzake de te verrichten werkzaamheden en de kosten daarvan.

Dit brengt mee dat betrokkene in zijn hoedanigheid van accountant-administratieconsulent op de uitvoering van zijn taak als bestuurder kan worden aangesproken indien hij in die uitvoering zodanig in strijd met van hem te verlangen integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag heeft gehandeld dat daardoor aan de orde is een schending van het bij of krachtens de Wet AA bepaalde. De Accountantskamer merkt daarbij op dat degene die als accountant-administratieconsulent in het accountantsregister, bedoeld in artikel 36 van de Wet AA, is ingeschreven aan tuchtrechtspraak is onderworpen, ongeacht of de titel AA wordt gevoerd.

4.3 Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft moet, nu dit plaats had in 2010, worden getoetst aan de sinds 17 januari 2007 vigerende Verordening Gedragscode AA’s (hierna: VGC) en daarvan in het bijzonder het (voor alle accountants geldende) deel A. Gezien de definitiebepaling van de VGC moet betrokkene, nu hij naast zijn gewone accountantswerkzaamheden ook onderhavige werkzaamheden voor de VvE verricht, voor deze werkzaamheden als accountant in business worden aangemerkt en is derhalve eveneens het voor (accountants in business geldende) deel C van toepassing.

4.4 Hierbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.5 Met betrekking tot de onderdelen a., e., g., h., j. en k. van de klacht overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.5.1 Voor zover klaagster betrokkene verwijt dat hij onbevoegd gelden aan de VvE heeft onttrokken voor eigen gewin, faalt de klacht. Feiten en/of omstandigheden waaruit kan volgen dat het verwijt in zoverre grond heeft, zijn door klaagster niet, althans onvoldoende gesteld en ook anderszins niet gebleken of aannemelijk geworden.

4.5.2 Voor zover klaagster betrokkene verwijt dat hij niet heeft gehandeld overeenkomstig de door een accountant-administratieconsulent in acht te nemen fundamentele beginselen dient het volgende.

4.5.3 Ingevolge de artikelen A-100.2, A-100.4, C-300.1, C-300.7 en hoofdstuk C-340 van de VGC neemt een accountant-administratieconsulent de fundamentele beginselen, integriteit, objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid, geheimhouding en professioneel gedrag in acht, signaleert hij bedreigingen voor een goede naleving daarvan en treft hij zo nodig waarborgen die de bedreiging wegnemen of terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau.

4.5.4 De Accountantskamer stelt vast dat niet is gebleken dat betrokkene toepassing heeft gegeven aan voormeld conceptueel raamwerk. Uit niets blijkt immers dat betrokkene zich bewust is geweest van enige bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen bij het creëren en laten bestaan van de (door klaagster geconstateerde en door betrokkene niet weersproken) onduidelijkheden in de administratie aangaande de aan betrokkene uit de middelen van de VvE betaalde beloningen, dan wel anderszins door betrokkene aan de middelen van de VvE onttrokken bedragen. Uit de notulen van diverse ledenvergaderingen kan onvoldoende duidelijk worden opgemaakt voor welke specifieke namens de VvE te verrichten handelingen betrokkene bevoegd was. Evenmin blijkt hieruit concreet wat de vastgestelde hoogte van de door betrokkene voor zijn werkzaamheden te ontvangen beloning was. Het door betrokkene als verweer naar voren gebrachte feit dat twee eigenaren de financiële administratie ten behoeve van een kascontrole hebben ingezien en dat de ledenvergadering naar aanleiding daarvan de jaarrekening over het boekjaar 2010 heeft goedgekeurd en aan betrokkene decharge heeft verleend, doet hier niet aan af. Daaruit blijkt immers ook niet dat betrokkene tegen enige bedreiging voor de naleving van de fundamentele beginselen passende waarborgen heeft getroffen, zoals toegelicht in artikel C-340.3 van de VGC. Betrokkene heeft met het niet naleven van het voorgeschreven conceptueel raamwerk de VGC geschonden en in zoverre is de klacht gegrond.

4.6 Met betrekking tot de onderdelen b., d., f. en l. van de klacht overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.6.1 Blijkens het door betrokkene aangehaalde artikel 18 van de splitsingsakte van deze VvE is de verslaglegging voor de financiële verslagen van deze VvE vormvrij. Ook overigens is niet gebleken dat de door betrokkene opgestelde stukken in strijd zijn met enig fundamenteel beginsel als hiervoor genoemd. Betrokkene heeft de stukken opgesteld in zijn hoedanigheid als bestuurder/administrateur van de VvE en niet als opdrachtnemende accountant-administratieconsulent. Van een samenstellingsopdracht als bedoeld in de VGC en de Nadere voorschriften accountantskantoren ter zake van aan Assurance verwante opdrachten (AA’s) was geen sprake, zodat de verslaglegging niet aan de regelgeving hieromtrent behoefde te voldoen. Deze onderdelen van de klacht zijn daarom ongegrond.

4.7 Met betrekking tot hetgeen klaagster in de onderdelen c., i. en m. van de klacht heeft gesteld overweegt de Accountantskamer dat klaagster, tegenover het verweer van betrokkene ter zake, niet aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene met deze gedragingen tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op het hiervoor onder 4.4 overwogene, zijn deze  onderdelen van de klacht daarom ongegrond.

4.8 Op grond van het voorgaande dient de klacht wat betreft de onderdelen a., e., g., h., j. en k. (deels) gegrond te worden verklaard.

4.9 Op grond van artikel 2 Wtra kan de Accountantskamer een tuchtrechtelijke maatregel opleggen. Bij het bepalen van de zwaarte van de op te leggen maatregel wordt in aanmerking genomen de aard en ernst van de hiervoor omschreven schending van genoemd fundamenteel beginsel, alsmede het gegeven dat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld. Daarbij acht de Accountantskamer voorts van belang dat weliswaar sprake is van onduidelijkheden omtrent de aan betrokkene uit de middelen van de VvE uitgekeerde bedragen, maar dat niet aannemelijk is geworden dat betrokkene hiermee financieel voordeel heeft behaald. De Accountantskamer acht - alles in aanmerking nemende - oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

4.10 Zodra deze uitspraak onherroepelijk geworden is en de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd dienen de AFM, de voorzitter van het NIVRA dan wel de voorzitter van de NOvAA ingevolge artikel 9, tweede lid juncto 47 Wtra, er voor zorg te dragen dat de opgelegde maatregel in het register wordt opgenomen, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

4.11 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer:

·         verklaart de klacht in de onderdelen a., e., g., h., j. en k. gegrond in voege als hiervoor weergegeven;

·         legt ter zake op de maatregel van waarschuwing;

·         verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

·         verstaat dat de AFM, de voorzitter van het NIVRA dan wel de voorzitter van de NOvAA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak èn de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in het register, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mrs. M.J. van Lee en H. de Hek (rechterlijke leden) en drs. R.G. Bosman RA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden) in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2012.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagster en/of betrokkene dan wel de voorzitter van de NOvAA of van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.