ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0232 Accountantskamer Zwolle 11/2132 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0232
Datum uitspraak: 16-01-2012
Datum publicatie: 23-01-2012
Zaaknummer(s): 11/2132 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie:  Alsnog op de valreep betalen van een door de Accountantskamer opgelegde geldboete: geen maatregel.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 16 januari 2012 in de zaak met nummer 11/2132 Wtra Ak, welke zaak ingevolge artikel 5, vierde lid Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) is voortgevloeid uit de zaak met nummer 11/339 Wtra AK

de voorzitter van het KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS  (NIVRA) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A G E R ,

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-          haar beslissing van 27 juni 2011 waarbij aan betrokkene - onder meer - de maatregel van een boete van € 6.000,00 is opgelegd;

-          de last tot tenuitvoerlegging van haar voorzitter d.d. 22 augustus 2011;

-          de door haar voorzitter aan betrokkene bij brief van 27 september 2011 geboden laatste gelegenheid tot betaling van de hiervoor bedoelde boete binnen een termijn van 2 weken;

-          de oproeping van betrokkene d.d. 19 oktober 2011 om aanwezig te zijn op de  openbare zitting van 5 december 2011 teneinde te worden gehoord over de eventuele ambtshalve oplegging van de maatregel van een (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register als bedoeld in artikel 1, onder j. van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) en

-          het op 6 december 2011 van het ministerie van Financiën ontvangen bericht dat betrokkene op 5 december 2011 de aan haar opgelegde boete heeft voldaan.

1.2 De Accountantskamer heeft betrokkene in persoon ter openbare zitting van 5 december 2011 gehoord. Betrokkene heeft daarbij haar standpunt toegelicht en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is sinds 6 juli 1994 ingeschreven in het accountantsregister bij het NIVRA. Zij is thans accountant in business.

2.2 Bij uitspraak van 27 juni 2011 is aan betrokkene wegens - kort weergegeven-  het niet naleven van haar PE-verplichtingen en het niet voldoen aan haar informatieverplichting jegens het NIVRA onder meer de maatregel opgelegd van een geldboete van € 6.000,00. Deze beslissing is op 9 augustus 2011 onherroepelijk geworden.

2.3 Bij last tot tenuitvoerlegging d.d. 22 augustus 2011 is aan betrokkene de gelegenheid geboden om de geldboete uiterlijk op 15 september 2011 te voldoen. Betrokkene heeft niet op die last gereageerd en daar evenmin gevolg aan gegeven.

2.4 Vanwege het uitblijven van betaling is betrokkene bij brief van 27 september 2011 door de voorzitter van de Accountantskamer gewezen op artikel 5 van de Wet tuchtrechtspraak accountants dat bepaalt dat bij niet tijdige betaling aan betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving in het register als bedoeld in artikel 1, onder j. van de Wtra kan worden opgelegd. Betrokkene is daarbij verzocht om binnen twee weken een betalingsbewijs over te leggen dan wel alsnog binnen die termijn voor betaling zorg te dragen en van die betaling aan de Accountantskamer kennis te geven. Betrokkene heeft op die brief niet gereageerd.

2.5 Bij brief van 19 oktober 2011 is betrokkene opgeroepen om aanwezig te zijn op de zitting van 5 december 2011.

2.6 Betrokkene heeft de aan haar opgelegde boete op 5 december 2011 voldaan.

3. De gronden van de beslissing

Omtrent het niet (tijdig) voldoen aan de last tot tenuitvoerlegging overweegt de Accountantskamer het volgende.

3.1 Betrokkene heeft de ontvangst van de last tot tenuitvoerlegging en van de brief van 27 september 2011 erkend. Zij heeft voorts niet betwist dat zij aan die last en die brief geen gevolg heeft gegeven en evenmin anderszins op die stukken heeft gereageerd. Zij heeft hierover ter zitting verklaard dit onzorgvuldig van zichzelf te vinden en zulks te betreuren.

3.2 Betrokkene heeft het uitblijven van tijdige betaling verklaard met de stelling dat zij door privéomstandigheden onvoldoende adequaat heeft gehandeld omtrent alle aangelegenheden betreffende het NIVRA en haar verplichtingen dienaangaande. Wat daarvan zij, het lag op de weg van betrokkene alles in het werk te stellen om een dergelijke betaling mogelijk te maken, dan wel tijdig en op de juiste wijze gedocumenteerd op de voet van het derde lid van artikel 5 Wtra om verlenging van de betalingstermijn te vragen. Dit klemt te meer nu aan betrokkene bij brief van 27 september 2011 nog uitdrukkelijk om een reactie is verzocht. Dit heeft zij nagelaten en zij heeft het op een nadere zitting van de Accountantskamer laten aankomen. Dit stilzitten levert - opnieuw -  strijd op met het belang van een goed uitoefening van het accountantsberoep. De omstandigheid dat betrokkene de opgelegde boete inmiddels heeft betaald, doet daaraan niets af.

3.3 Alles in aanmerking nemende acht de Accountantskamer echter de nadere oplegging van een maatregel van een (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register als bedoeld in artikel 1, onder j. van de Wtra niet passend of geboden. Bij die beslissing heeft de Accountantskamer laten wegen dat betrokkene de geldboete thans wel heeft betaald en ter zitting ervan blijk heeft gegeven de onjuistheid van haar handelen als hier bedoeld in te zien en daarnaast rekening gehouden met de door betrokkene geschetste persoonlijke omstandigheden.

4. De beslissing

De Accountantskamer:

-           legt ter zake aan betrokkene geen nadere maatregel op.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. M.J. van Lee, rechterlijk lid, en prof. dr. G.C.M. Majoor RA, accountantslid, in aanwezigheid van P.M. Foppen LLB, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van de Accountantskamer van 16 januari 2012.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                               voorzitter

Deze uitspraak is naar partijen verzonden op :______________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen betrokkene dan wel de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.