ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0228 Accountantskamer Zwolle 11/2163 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2012:YH0228
Datum uitspraak: 16-01-2012
Datum publicatie: 23-01-2012
Zaaknummer(s): 11/2163 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie: Nadere maatregel bij niet betalen van een door de Accountantskamer opgelegde geldboete: doorhaling

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 16 januari 2012 in de zaak met nummer 11/2163 Wtra AK, welke zaak ingevolge artikel 5 lid 4 van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra)  is voortgevloeid uit de zaak met nummer 11/271 Wtra AK van

de voorzitter van het KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN

REGISTERACCOUNTANTS (NIVRA) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A G E R ,

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

wonende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-          haar beslissing van 17 juni 2011 waarbij aan betrokkene - onder meer - de maatregel van een geldboete van € 6.000, -- is opgelegd;

-          de last tot tenuitvoerlegging van haar voorzitter d.d. 17 augustus 2011;

-          de door haar voorzitter aan betrokkene bij brief van 27 september 2011 geboden laatste gelegenheid tot betaling van de hiervoor bedoelde boete binnen een termijn van 2 weken;

-          de oproeping aan betrokkene d.d. 19 oktober 2011 om aanwezig te zijn op de openbare zitting van 5 december 2011 teneinde te worden gehoord over de eventuele ambtshalve oplegging van de maatregel van een (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register bedoeld in artikel 1 onder j van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra).

1.2 Betrokkene is, zonder voorafgaande kennisgeving, niet ter zitting verschenen en heeft zich daar evenmin laten vertegenwoordigen.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is sinds 19 september 1990 ingeschreven in het accountantsregister van het NIVRA. Hij is thans accountant in business.

2.2 Bij beslissing van 17 juni 2011 is aan betrokkene wegens - kort weergegeven - het niet naleven van zijn PE-verplichtingen en het niet voldoen aan zijn informatieverplichting jegens het NIVRA onder meer als maatregel een geldboete van € 6.000,-- opgelegd. Deze beslissing is op 30 juli 2011 onherroepelijk geworden.

2.3 Bij last tot tenuitvoerlegging d.d. 17 augustus 2011 is aan betrokkene de gelegenheid geboden om de geldboete uiterlijk te voldoen op 15 september 2011. Betrokkene heeft daarop niet gereageerd en geen gevolg aan die last gegeven.

2.4 Vanwege het uitblijven van betaling is betrokkene bij brief van 27 september 2011 door de voorzitter van de Accountantskamer gewezen op artikel 5 van de Wtra, waar is bepaald dat bij niet tijdige betaling aan betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling kan worden opgelegd. Betrokkene is daarbij verzocht binnen twee weken een betalingsbewijs over te leggen, dan wel binnen die termijn alsnog voor betaling zorg te dragen en van die betaling aan de Accountantskamer kennis te geven. Betrokkene heeft op die brief evenmin gereageerd.

2.5 Bij brief van 19 oktober 2011 is betrokkene opgeroepen om aanwezig te zijn op de zitting van 5 december 2011.

3. De gronden van de beslissing

Omtrent het niet (tijdig) voldoen aan de last tot tenuitvoerlegging overweegt de Accountantskamer het volgende.

3.1 Van betrokkene is na de last tot tenuitvoerlegging , na de brief van 27 september 2011 en na de oproeping voor de zitting geen enkele reactie ontvangen.

3.2 Er is daardoor niet van betrokkene vernomen of er redenen waren om de geldboete niet te (kunnen) betalen. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze er niet waren zodat geen enkele rechtvaardiging is gebleken voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete. Deze nalatigheid levert - opnieuw - strijd op met de wet en met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

3.3 Alles in aanmerking nemende acht de Accountantskamer de nadere oplegging van de in artikel 2 sub e. Wtra bedoelde maatregel van een doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register als bedoeld in artikel 1, onder j. van de Wtra passend en geboden, met de bepaling dat de termijn, waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven, zes maanden bedraagt. Bij dit oordeel heeft de Accountantskamer rekening gehouden met de hoogte van de niet betaalde boete, met de omstandigheid dat betrokkene herhaaldelijk is gewaarschuwd voor de ambtshalve toepassing van het bepaalde in het vierde lid van artikel 5 Wtra en met het gegeven dat van betrokkene geen enkele reactie te is ontvangen.

3.4 De AFM en de voorzitter van het NIVRA dienen ingevolge artikel 9, tweede lid juncto artikel 47 Wtra, zodra deze uitspraak onherroepelijk is en de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd, er voor zorg te dragen dat de opgelegde maatregel in het register bedoeld in artikel 1, sub j. Wtra wordt opgenomen.

4. De beslissing

De Accountantskamer:

·         legt terzake aan betrokkene op de - nadere - maatregel van doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register bedoeld in artikel 1, onder j. Wtra, met de bepaling dat de termijn, waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven, 6 (zes) maanden bedraagt. Deze doorhaling gaat in op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

·         verstaat dat de AFM en de voorzitter van het NIVRA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de last tot tenuitvoerlegging van de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in het register bedoeld in artikel 1, onder j. Wtra.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. M.J. van Lee, rechterlijk lid, en prof. dr. G.C.M. Majoor RA, accountantslid, en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2012 in aanwezigheid van P.M. Foppen LLB, secretaris.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                               voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­_________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen betrokkene dan wel de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.