ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0931 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 944.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0931
Datum uitspraak: 19-02-2012
Datum publicatie: 12-04-2013
Zaaknummer(s): 944.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij haar met oneigenlijke middelen onder druk zet en nodeloos kosten maakt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 19 februari 2013 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 13 november 2012  met nummer 596.2012 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 944.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 21 november 2012 aan klaagster toegezonden.

Op 24 november 2012 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 januari 2013, alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

De uitspraak is bepaald op 19 februari 2013.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klaagster loonbeslag gelegd. Toen dat beslag wegens teruglopende inkomsten niets opbracht, heeft hij met klaagster een minimale betalingsregeling getroffen van € 5,00 en later € 2,00 per maand. Deze regelingen zijn door klaagster niet nagekomen, omdat zij daartoe naar eigen zeggen niet in staat was.

2. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij haar met oneigenlijke middelen onder druk zet en nodeloos kosten maakt.

3. Het oorspronkelijke verweer

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is, deels omdat de klacht betrekking heeft op de executie van een titel, waarover de Kamer niet kan oordelen. Volgens de voorzitter is voorts niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder bij die executie onbetamelijk heeft gehandeld.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster – samengevat - aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Zij stelt dat de voorzitter de feiten niet volledig heeft weergegeven en ook niet op alle onderdelen van de klacht is ingegaan, bijvoorbeeld met betrekking tot de beslagvrije voet.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter te hebben ingezonden, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verweer gevoerd. Hij heeft met name ter zitting onderbouwd dat er geen sprake is geweest van dreigen met beslaglegging ten laste van klaagster voor het geval zij niet met de door hem voorgestelde betalingsregeling akkoord zou gaan. Klaagster is er slechts op gewezen dat de aangeboden regeling gezien moest worden als middel ter voorkoming van verdere executiemaatregelen en de daarmee gepaard gaande kosten. Evenmin is er slecht gecommuniceerd.

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 Het standpunt van klaagster dat niet op alle door hem naar voren gebrachte klachtonderdelen is beslist, is niet juist.

8.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat zijn in de beslissing van de voorzitter. De Kamer verenigt zich met die beslissing en  acht het verzet ongegrond. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder klaagster onbetamelijk onder druk heeft gezet.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. C.W. Inden en M. Colijn (leden) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 februari 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.