ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0910 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW180.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0910
Datum uitspraak: 18-12-2012
Datum publicatie: 31-01-2013
Zaaknummer(s): GDW180.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Betekening van een dagvaarding buiten de termijn van veertien dagen nadat het adres van de debiteur was geverifieerd. Klacht deels gegrond verklaard en de maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 18 december 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 180.2012 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 21 februari 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 26 april 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 6 november 2012 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 18 december 2012.

1. De feiten

Aan de gerechtsdeurwaarder is opgedragen om klager te dagvaarden. De gerechtsdeurwaarder heeft op 18 oktober 2011 het adres van klager geverifieerd bij de Gemeentelijke basisadministratie. Op dat moment stond klager ingeschreven op het adres waar de gerechtsdeurwaarder op 2 november 2011 de dagvaarding heeft betekend. Klager was toen verhuisd. Op 21 oktober 2011 is zijn nieuwe adres verwerkt in de GBA. Klager is op 15 december 2011 bij verstek veroordeeld. Op 24 januari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder het verstekvonnis aan klager betekend op zijn nieuwe adres en vervolgens is executoriaal derdenbeslag gelegd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat en in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:

a: de dagvaarding op het verkeerde adres heeft betekend;

b: ten onrechte de proces- en executiekosten in rekening brengt;

c: geen betalingsregeling overeen wenst te komen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door klager de proces- en executiekosten te berekenen. Klager is bij vonnis veroordeeld en heeft geen verzet ingesteld en is als gevolg daarvan die kosten verschuldigd. Klager kan het de gerechtsdeurwaarder evenmin verwijten dat er geen betalingsregeling is tot stand gekomen, omdat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder het door klager in dit verband genoemde bedrag te laag vond.

4.3 Wel tuchtrechtelijk laakbaar acht de Kamer het feit dat de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding heeft betekend terwijl meer dan veertien dagen daarvoor het adres van klager voor het laatst was geverifieerd. Dit is één dag buiten de termijn van veertien dagen die de Kamer acceptabel vindt. Ter zitting is gebleken dat op het moment van betekening van de dagvaarding bij de woning ook niet feitelijk kenbaar was of klager daar nog woonde, omdat bijvoorbeeld een naambordje ontbrak. Dat was reden te meer om alsnog een nadere verificatie uit te voeren. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder nagelaten.

4.4 De Kamer acht de klacht deels gegrond en ziet aanleiding aan de gerechtsdeurwaarder na te noemen maatregel op te leggen, gelet op het grote belang van een correcte en recente verificatie van het adres van een te dagvaarden debiteur en ook gelet op de (ook financiële) gevolgen die een onjuiste betekening kan hebben.

5. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht deels gegrond en deels ongegrond;

-        legt voor het gegronde deel van de klacht aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter (leden) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.