ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0887 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet252.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0887
Datum uitspraak: 28-08-2012
Datum publicatie: 14-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet252.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 6

Beslissing van 28 augustus 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 28 februari 2011 met nummer 812.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 252.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

De voorzitter heeft bij voormelde beslissing beslist op de op 24 november 2011 ontvangen klacht van klaagster tegen beklaagde (hierna: de gerechtsdeurwaarder).

Deze beslissing is bij brief van 2 maart 2012 aan klaagster verzonden. Op 14 maart 2012 is het verzetschrift tegen voormelde beslissing ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 juni 2012, waar beide partijen niet zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

Bij brief van 8 augustus 2012 is aan partijen meegedeeld dat de beslissing op een latere datum dan ter zitting toegezegd zal worden gegeven.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Het verzetschrift tegen voormelde beslissing van de voorzitter is ontvangen binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van deze beslissing, zodat klaagster in haar verzet kan worden ontvangen.

3. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klaagster – samengevat – dat de vordering onterecht is en dat er teveel ingehouden is.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

‘4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij een fout heeft gemaakt in de berekening van het verschuldigde. Door deze fout is klaagster niet geschaad aangezien de fout door de gerechtsdeurwaarder is hersteld. Bovendien heeft de gerechtsdeurwaarder uit coulance het resterende bedrag van € 49,70 voor eigen rekening genomen. De fout is niet zo ernstig dat deze niet op deze wijze opgelost kon worden.

4.4 Uit de brief van 15 oktober 2010 kan worden opgemaakt dat de vordering uit het gewezen verstekvonnis van 17 december 2009 volledig voldaan is en dat de gerechtsdeurwaarder over zal gaan tot sluiting van het dossier. Mocht klaagster menen dat CZ zorgverzekering thans opnieuw en ten onrechte een vordering op haar tracht te innen dan dient zij zich voor een oordeel daarover tot de gewone rechter te wenden. Het tuchtrecht biedt daarvoor geen ruimte.’

5. De gronden van het verzet

Klaagster stelt in verzet – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder verkeerde bedragen vermeldt voor de inhoudingen. Voorts stelt zij dat het betalingsoverzicht nog steeds niet klopt.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       Klaagster stelt zich in verzet opnieuw op het standpunt dat er teveel zou zijn ingehouden.  Deze enkele, niet nader onderbouwde stelling is, gelet op de betwisting daarvan door de gerechtsdeurwaarder onvoldoende om dat aan te nemen. Hierbij wijst de Kamer er op dat op grond van het bepaalde in artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, niet de tuchtrechter maar de civiele rechter bevoegd is om te oordelen over geschillen met betrekking tot de executie.

6.2       Gelet op vorenstaande werpen de door klaagster in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Deze gronden bieden evenmin aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen.  Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter,

mrs. M.S.F. Voskens en M. Colijn , (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter

openbare terechtzitting van 28 augustus 2012 in tegenwoordigheid van

H.A.J. van der Lee, secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.