ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0882 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet203.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0882
Datum uitspraak: 21-08-2012
Datum publicatie: 14-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet203.2012
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Samenhang met GDWverzet202.2012. Zakelijk conflict tussen de cliënt van de gerechtsdeurwaarder en klager. De gerechtsdeurwaarder vergezeld zijn cliënt bij een gesprek met de griffier van de gemeenteraad. Klager, een publiek ambtsdrager, dient daarover een klacht in bij het kantoor waar de gerechtsdeurwaarder werkzaam is. De verantwoordelijke gerechtsdeurwaarders passen hun interne klachtenregeling toe maar klager maakt geen gebruik van de mogelijkheid zijn klacht nader schriftelijk en mondeling toe te lichten. De voorzitter acht de klacht ongegrond. De Kamer is het daarmee eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 21 augustus 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van

14 februari 2012 met nummer 769.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 203.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ] en 2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden, gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 10 februari 2012 aan klager verzonden.

Op 22 februari 2012 is het door klager tegen de beslissing van de voorzitter ingestelde verzet bij de Kamer ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 mei 2012. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat hij betwijfelt of de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders niet op de hoogte was van het doel van het gesprek met de griffier van de gemeente [     ], hij meent dat de verlangde vertrouwelijkheid onvoldoende belicht en onderzocht is en meent dat ook het doel en de juridische inhoud van het bezoek van de gemachtigde met zijn cliënt aan voormelde griffier onvoldoende is getoetst.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat in het antwoord op de klacht:

  1. geen oordeel wordt gegeven over het feit dat door de gerechtsdeurwaarder klager als publieke ambtsdrager reputatieschade wordt toegebracht, door een gesprek te voeren over persoonlijke zaken van klager ten overstaan van de griffier van de gemeente [     ], die niets met de zaak te maken heeft en geen invloed kan uitoefenen op de functie van klager als publieke gezagsdrager;
  2. geen oordeel wordt gegeven dat de gerechtsdeurwaarder heeft meegewerkt aan het uiten van dreigementen;
  3. geen oordeel wordt gegeven dat de gerechtsdeurwaarder heeft meegewerkt aan chantage;
  4. geen oordeel wordt gegeven dat de gerechtsdeurwaarder mogelijk handelt in strijd met de geest van de regels van gerechtsdeurwaarders en goed fatsoen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

‘4.3 ….. De feitelijke afhandeling van de klacht is verlopen conform de geldende, op de website van de gerechtsdeurwaarders vermelde, interne klachtenregeling. Ten aanzien van de inhoudelijke afhandeling van de klacht geldt het volgende. Bij het indienen van een klacht is het aan klager de klacht nader te onderbouwen met feiten en/of stukken die de klacht ondersteunen. Klager is door de gerechtsdeurwaarders in de gelegenheid gesteld de klacht mondeling nader toe te lichten. Ook is klager in de gelegenheid gesteld de klacht nader te onderbouwen met het door de griffier van de gemeente [     ] van het op 16 februari 2011 gehouden gesprek opgemaakte proces-verbaal. Klager heeft aan de uitnodiging tot een mondelinge toelichting geen gehoor gegeven en aan het verzoek om overlegging van het verzochte proces-verbaal niet kunnen voldoen.

4.4 Op grond daarvan kan niet worden gezegd dat door de gerechtsdeurwaarders is gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm door niet op de door klager genoemde klachtonderdelen te oordelen. Dat is bij een interne klachtbehandeling ook de gebruikelijke gang van zaken. Indien niet is komen vast te staan dat de gewraakte handelingen zich hebben voorgedaan, wordt geen beoordeling gegeven. Dit nog los van het feit dat impliciet in het antwoord op de klacht wordt ingegaan op klachtonderdeel 1, in die zin dat in het antwoord wordt opgemerkt dat het vergezellen van een cliënt in zijn hoedanigheid van “deurwaarder in ruste” naar de mening van de klachtbehandelaar niet klachtwaardig is.’

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       Zoals de voorzitter heeft overwogen hebben de gerechtsdeurwaarders klager de gelegenheid geboden om zijn standpunten nader te onderbouwen. Dat klager geen gebruik heeft gemaakt van de hem geboden mogelijkheid tot toelichting van zijn standpunt omdat hij toen nog niet over alle stukken beschikte, kan de gerechtsdeurwaarder niet worden tegen geworpen. Hoe jammer het ook is dat in de wandelgangen is gelekt over de inhoud van het gesprek: ook dit kan de gerechtsdeurwaarders niet worden verweten. De voorzitter heeft daarom terecht geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarders in strijd met de tuchtrechtelijke norm hebben gehandeld.

6.2       Hierbij wordt opgemerkt dat in een klachtprocedure als die klager heeft gevoerd bij het kantoor van de gerechtsdeurwaarders, niet de verplichting bestaat om de niet onderbouwde stellingen van klagers nader te onderzoeken.  Gelet op vorenstaande kan het door klager in verzet aangevoerde niet tot het oordeel leiden dat de beslissing van de voorzitter niet op juiste gronden berust. Evenmin geeft dit aanleiding tot aanpassing van de motivering van die beslissing. Dit betekent dat het verzet ongegrond zal worden verklaard.

7.         Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. E.C.Smits en J.C.M. van der Weijden, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 augustus 2012 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.