ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0880 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet174.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0880
Datum uitspraak: 21-08-2012
Datum publicatie: 14-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet174.2012
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Er bestaat geen verplichting tot het treffen van een betalingsregeling. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 21 augustus 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van

31 januari 2012 met nummer 744.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 174.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,  gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 6 februari 2012 aan klager verzonden.

Op 16 februari 2012 is het door klager tegen de beslissing van de voorzitter ingestelde verzet ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 mei 2012. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat hij gelet op zijn lasten niet in staat is tot betaling van het door de gerechtsdeurwaarder gewenste bedrag per maand.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

4.3 Klager heeft op 12 december 2011 aan de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling van € 54,00 per maand voorgesteld, maar de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder is hiermee niet akkoord gegaan.

4.4 Zoals de gerechtsdeurwaarder terecht heeft aangevoerd is een schuldenaar, ingevolge het bepaalde in artikel 6:29 BW, zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen. Dit brengt mee dat de schuldeiser gedeeltelijke nakoming kan weigeren. In dit geval heeft de schuldeiser blijkbaar niet ingestemd met de voorgestelde aflossing. Klager kan dat de gerechtsdeurwaarder niet verwijten.

5. De gronden van het verzet

Klager bestrijdt in verzet dat er over en weer gecorrespondeerd is over deze zaak. Daarnaast bestrijdt hij de hoogte van de volgens de deurwaarder te betalen aflossing alsmede de hoogte van de resterende vordering, gelet op het bedrag dat hij in totaal betaald heeft. Klager stelt voorts dat de deurwaarder van een onjuiste beslagvrije voet is uitgegaan, omdat onvoldoende met zijn lasten en met de kosten van de zorg voor zijn kind rekening is gehouden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager onderbouwt zowel in de klacht als in verzet zijn door hem gestelde financiële en persoonlijke omstandigheden op geen enkele wijze. Hierbij wordt opgemerkt dat, afgezien van de vraag of de beslagvrije voet niet juist zou zijn vastgesteld - wat niet is gebleken -  een beslagvrije voet nog niet aan de orde is, omdat de zaak zich nog in de minnelijke fase bevindt.

6.2 Zoals de voorzitter al heeft opgemerkt kan de gerechtsdeurwaarder niet worden tegengeworpen dat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder onder deze omstandigheden en gelet op de hoogte van de schuld, niet wenst in te stemmen met de door klager gewenste betalingsregeling. Daarnaast  staat het een opdrachtgever  vrij om een betalingsregeling te weigeren.

6.3 Gelet op vorenstaande werpen de door klager in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Deze gronden bieden evenmin aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. E.C.Smits en J.C.M. van der Weijden, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 augustus 2012 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.