ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0877 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW97.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0877
Datum uitspraak: 07-08-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDW97.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Kosten ontruiming woning. Ongelukkige gang van zaken waarvan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt valt te maken. Er was voor hem geen reden om de ontruiming niet uit te voeren en hij was daartoe op grond van zijn ministerieplicht ook gehouden. Klacht wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 7 augustus 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 97.2012 van:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 19 januari 2012, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 27 februari 2012, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juni 2012 alwaar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De gemachtigde van klager (hierna: de gemachtigde) heeft een toelichting overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 7 augustus 2012.

1. De feiten

a)      Klager is bij vonnis van 31 mei 2011 veroordeeld tot ontruiming van zijn woning. De gerechtsdeurwaarder was belast met de tenuitvoerlegging van dat vonnis.

b)      Bij brieven van 5 en 7 juni 2011 heeft de gemachtigde aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat de woning door haar was ontruimd en klaar was om overgedragen te worden. Zij heeft verzocht aan de gerechtsdeurwaarder om haar mee te delen wanneer de woning zou worden ontruimd zodat zij aanwezig kon zijn om de sleutels van de woning in te leveren.

c)      Bij brief van 8 juni 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder aangeboden om op 21 juni 2011 de sleutels bij de gemachtigde op te halen.

d)     De gemachtigde is op 14 juni 2011 benoemd tot bewindvoerder over klager, haar zoon. Klager is geestesziek.

e)      Op 15 juni 2011 is de ontruiming aangezegd tegen 24 juni 2011.

f)       Op 23 juni 2011 heeft de gemachtigde op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder twee van de drie sleutels van de woning ingeleverd. In dat verband heeft de gemachtigde een verklaring ondertekend. Zij heeft daarin verklaard dat zij niet definitief afstand heeft gedaan van alle huur-, woon-, gebruiks- en/of andere rechten met betrekking tot het gehuurde. Zij heeft ook verklaard dat zij afstand heeft gedaan van roerende zaken die zich nog in het gehuurde mochten bevinden. Tevens staat in de verklaring dat indien nog wel roerende zaken worden aangetroffen, deze op kosten van de huurder alsnog zullen worden verwijderd en vernietigd.

g)      Op 24 juni 2011 om 08.00 uur is de woning ontruimd. De kosten daarvan zijn klager in rekening gebracht.

2. De klacht

De gerechtsdeurwaarder heeft nodeloos kosten gemaakt door de woning te ontruimen. Deze ontruiming was niet nodig. De gemachtigde heeft er alles aan gedaan om die te voorkomen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ter zitting is het volgende gebleken. Op 23 juni 2011 om 15.40 uur zijn twee van de drie sleutels ingeleverd op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Een derde sleutel zou in het bezit zijn van de politie. Pas op dat moment heeft de gemachtigde de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat zij was benoemd tot bewindvoerder. De gemachtigde heeft ter zitting toegegeven dat zij reeds op 17 juni 2011 ervan op de hoogte kwam dat zij tot bewindvoerder was benoemd. Dat zij toen geen actie heeft ondernomen, komt volgens haar omdat zij het toen te druk had.

4.2 Dit komt echter naar het oordeel van de Kamer voor risico van klager. De gerechtsdeurwaarder heeft verder terecht aangevoerd dat als zij dat eerder had meegedeeld en gebruik had gemaakt van het aanbod om de sleutels op 21 juni 2011 in te leveren, de verhuurder nog in de gelegenheid was geweest de woning te inspecteren. Daartoe ontbrak op 23 juni 2011 de tijd en de verhuurder heeft de gerechtsdeurwaarder opgedragen de ontruiming door te zetten. De gemachtigde heeft bovendien de afstandsverklaring ondertekend en de sleutels pas halverwege de middag op 23 juni 2011 ingeleverd. Het was toen te laat om nog een inspectie te laten plaatsvinden. In ieder geval was de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder daartoe niet meer bereid. De gemachtigde heeft de stelling van de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift, dat zij vanaf 21 juni 2011 van het tijdstip van de ontruiming op de hoogte was, ter zitting niet weersproken. Dat zij naar eigen zeggen op 24 juni 2011 op een telefoontje van de gerechtsdeurwaarder over dat tijdstip heeft gewacht, komt ook voor haar risico.

4.3 Het is onder deze omstandigheden niet onterecht dat de kosten van de ontruiming voor rekening van klager zijn gebracht. Het was evenwel niet noodzakelijk de sloten te vervangen, omdat de sleutels reeds in het bezit van de gerechtsdeurwaarder waren gesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft echter ter zitting onbetwist gesteld dat voor het vervangen van de sloten geen kosten in rekening zijn gebracht.

4.4 Op grond van het voorafgaande is de Kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is. De Kamer is zich ervan bewust dat de gang van zaken voor (de gemachtigde van) klager ongelukkig is verlopen. De gerechtsdeurwaarder valt hiervan echter geen verwijt te maken. Er was voor hem geen reden om de ontruiming niet uit te voeren en hij was daartoe op grond van zijn ministerieplicht ook gehouden.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.