ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0874 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW337.2011en123.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0874
Datum uitspraak: 07-08-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDW337.2011en123.2012
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Schorsing
Inhoudsindicatie:   Proces-verbaal van constatering. Weigeren toegang tot woning. Betreden woning in aanwezigheid van opdrachtgever en kennissen van opdrachtgever. Beslag en aanplakken verkoopbiljet aan brievenbus woning. De Kamer oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder zich in hoge mate onzorgvuldig heeft gedragen. Hij had opdracht tot het opmaken van een proces-verbaal van constatering niet op deze wijze mogen aannemen. De gerechtsdeurwaarder had zijn opdrachtgever moeten adviseren om zich tot de rechter te wenden om een uitspraak te verkrijgen over de afgifte van de gewenste zaken dan wel om zekerheid te verkrijgen over de vragen die hij had. Voor het opmaken van een proces-verbaal van constatering geldt ministerieplicht niet. Toen ter plaatse bleek dat niet vrijwillig toegang werd verleend en ook toen later de situatie escaleerde, had de gerechtsdeurwaarder zich direct moeten terugtrekken. De Kamer oordeelt voorts dat de gerechtsdeurwaarder de aankondiging van de openbare verkoop niet had mogen aanplakken aan het huis van verzoekster en de verwijzing naar artikel 187 Sr achterwege moeten laten. Hij had de uitkomst van het kortgeding af moeten wachten. De gerechtsdeurwaarder heeft zich kennelijk te veel geschikt naar de wensen van zijn opdrachtgever. Klacht gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder wordt geschorst voor de duur van 1 maand.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 7 augustus 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klachten met nummers 337.2011 en 123.2012 en van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 18 mei 2011, 7 juni 2011, 20 juli 2011, 14 december 2011 en 3 februari 2012, heeft klaagster twee klachten ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brieven met bijlagen, ingekomen 22 mei 2011, 18 juli 2011 en 7 maart 2012, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klachten gereageerd. De klachten zijn behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juni 2012 alwaar klaagster, haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 7 augustus 2012.

1. De feiten

a)      Op 13 mei 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder in opdracht van de echtgenoot van klaagster een proces-verbaal van constatering opgemaakt in de woning in Weert die hun gezamenlijke eigendom is, maar waar de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder (hierna: de opdrachtgever) op dat moment al zeven maanden niet meer woonde in verband met de echtscheiding waarin klaagster en de opdrachtgever op dat moment verwikkeld waren. De woning werd bewoond door klaagster en een meerderjarige zoon, die op dat moment in het buitenland verbleven. In de woning verbleef een Russisch sprekende vrouw, volgens klaagster een vriendin en volgens de gerechtsdeurwaarder de huishoudster.

b)      Volgens het proces-verbaal van constatering heeft de opdrachtgever aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat deze het ernstige vermoeden had dat klaagster zijn privé eigendommen op korte termijn wilden laten verdwijnen en heeft de opdrachtgever hem gevraagd om vast te leggen welke van deze eigendommen nog in de woning aanwezig waren, hiervan foto’s te maken en aan het proces-verbaal te hechten. Vanwege zijn gezondheidsklachten wilde de opdrachtgever tevens bezien of zijn medicijnen en medisch dossier nog aanwezig waren en of het mogelijk was om deze zaken onder zich te nemen. De opdrachtgever heeft de gerechtsdeurwaarder een uittreksel uit het bevolkingsregister getoond waaruit bleek dat hij op die datum nog stond ingeschreven op het adres. Ook is de gerechtsdeurwaarder een kadastraal uittreksel getoond waaruit bleek dat de opdrachtgever voor de onverdeelde helft eigenaar was van de woning. Volgens de opdrachtgever was hem de toegang tot de woning niet ontzegd. Hij heeft de sleutels van de woning aan de gerechtsdeurwaarder getoond.

c)      Op 13 mei 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder zich met de opdrachtgever en drie kennissen van de opdrachtgever naar de woning begeven. De gerechtsdeurwaarder was gekleed in vakantie/vrijetijdskleding (korte broek) en zijn kinderen bleven in zijn auto achter. De in de woning verblijvende vrouw heeft de toegang geweigerd. De opdrachtgever heeft zich via een zijdeur toegang verschaft, heeft deze vrouw met kracht opzij geduwd en is met de anderen de woning binnengegaan. Een van de kennissen van de opdrachtgever heeft de sloten van de slaapkamerdeur van klaagster en van de toegangsdeur van de bovenwoning van de zoon geforceerd. De in de woning verblijvende vrouw heeft tevergeefs iedereen verzocht om de woning te verlaten. Zij heeft daarna gebeld met het bedrijf van klaagster, waarna een voor klaagster werkzame medewerkster en een beveiligingsmedewerker in de woning zijn aangekomen. De beveiligingsmedewerker heeft toen een ieder verzocht om de woning te verlaten en na enig handgemeen met een van de kennissen van de opdrachtgever heeft iedereen de woning verlaten. Klaagster mist naar haar zeggen thans een kostbaar horloge en er is rommel veroorzaakt in de woning.

d)     Op 11 maart 2011 heeft de opdrachtgever aan de gemachtigde van klaagster geschreven dat hij er geen enkel bezwaar tegen had om de woning enkel op afspraak te betreden. Een dergelijke afspraak is niet ten behoeve van het opmaken van het proces-verbaal gemaakt.

e)      De gerechtsdeurwaarder heeft in opdracht van de opdrachtgever in november 2011 de auto van klaagster in beslag genomen en in gerechtelijke bewaring gegeven op een adres in [     ].

f)       Op of omstreeks 2 december 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder aan de brievenbus buiten de woning van klaagster een biljet aangeplakt met de aankondiging dat de auto in het openbaar verkocht zou worden op 7 december 2011 op het adres in [     ]. Die brievenbus bevindt zich aan de buitenkant van de afgesloten poort voor de woning van klaagster. Onderaan het biljet staat vermeld “van het verwijderen van dit biljet zonder schriftelijke toestemming van de deurwaarder zal aangifte op grond van artikel 187 Sr. worden gedaan, waarvoor een maximale geldboete staat van € 2.268,90”.

g)      De voorzieningenrechter heeft op 5 december 2011 op de vordering van klaagster uitgesproken dat het beslag onrechtmatig was.

2. De klachten

2.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de artikelen 1, 2, 8 en 12 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders geschonden. Hij is op 13 mei 2011 zonder daartoe gerechtigd te zijn, de woning van klaagster binnengedrongen. De gerechtsdeurwaarder heeft zich daarbij niet zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt gedragen omdat hij in vrijetijdskleding was gekleed en heeft geweigerd zich te legitimeren. Hij heeft toegestaan dat sloten zijn verwisseld en afgesloten kamers zijn betreden en hij heeft niet verhinderd dat foto’s zijn gemaakt van het interieur en zich daar bevindende spullen. Volgens het proces-verbaal had de opdrachtgever medicijnen nodig. Dat was echter niet urgent want hij woonde daar al enige tijd niet meer. De gerechtsdeurwaarder heeft behalve zijn medewerking aan het opmaken van het proces-verbaal ook toegestaan dat zijn metgezellen onder zijn verantwoordelijk-heid binnendrongen, in de woning aanwezig waren en zaken uit de woning meena-men. Hij heeft onvoldoende toezicht gehouden. Klaagster ziet bijvoorbeeld niet in waarom vijf mensen de woning moesten betreden, waarom is toegestaan dat de sloten werden geforceerd van kamers waar de opdrachtgever niets te zoeken had en waarom geen acht is geslagen op de mededeling van de vriendin die in de woning verbleef dat klaagster de week daaropvolgend weer terug zou zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft toegelaten dat zeker een van de mannen in het gezelschap zich bijzonder intimiderend en agressief heeft gedragen In het proces-verbaal staat ten onrechte vermeld dat de sloten zijn vervangen. Klaagster heeft dit laten doen. Ook de beschrijving van het tijdstip waarop de grimmige sfeer zou zijn ontstaan is onjuist. Die ontstond al bij het binnendringen en niet later.

2.2 De gerechtsdeurwaarder heeft zich onzorgvuldig gedragen. Hij heeft zich er onvoldoende van vergewist dat de afspraak was gemaakt dat de opdrachtgever niet zonder toestemming de woning zou betreden en hij heeft zich evenmin gelegitimeerd toen hem daarom werd gevraagd.

2.3 Door het verkoopbiljet aan te plakken aan het woonadres van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder in strijd gehandeld met de wettelijke bepalingen. De gerechtsdeurwaarder had de verkoop alleen door aanplakking mogen aankondigen op de plaats van verkoop van de auto en dus niet op het woonadres. Omdat op het biljet de letters ‘verkoop bij executie’ direct in het oog springen, kregen buurtbewoners onmiddellijk de indruk dat het om de woning van klaagster zou gaan. Op grond van artikel 464 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv) mag alleen worden aangeplakt op de plaats waar de verkoop zal plaatsvinden, en aan een publicatiebord op het gemeentehuis. Het argument van de gerechtsdeurwaarder, dat hij op deze wijze klaagster op de hoogte heeft willen stellen zonder bijkomende kosten, is niet juist, omdat hij haar op andere wijze had kunnen informeren.

2.4 De gerechtsdeurwaarder had de hiervoor onder 1f genoemde mededeling niet op het biljet mogen vermelden. Op grond van artikel 187 Wetboek van Strafrecht moet het gaan om een bekendmaking door het bevoegd gezag. De Hoge Raad heeft bij arrest van 11 maart 1889 (W5694) bepaald dat het bevoegd gezag in dit geval het openbaar gezag is. Daarvan is hier geen sprake. Door ten onrechte te dreigen met aangifte, is de goede naam van klaagster geschaad.

2.5 Op grond van artikel 1 van de Beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders had de gerechtsdeurwaarder in afwachting van de uitspraak in kort geding de verkoop van de auto niet alvast mogen aankondigen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 Klaagster dient niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat zij niet eerst bij hem heeft geklaagd.

3.2 De gerechtsdeurwaarder heeft voorts aangevoerd dat hij niet onrechtmatig heeft gehandeld, geen schade heeft veroorzaakt en geen huisvredebreuk heeft gepleegd. Bij de woning aangekomen bleek de toegangscode van de toegangspoort te zijn gewijzigd. De huishoudster wilde niemand binnenlaten en deed de voordeur op slot. De opdrachtgever bleek met zijn eigen sleutels alleen een poortje aan de zijkant van de oprit en een deur aan de zijkant van de woning te kunnen openmaken. In de woning heeft de opdrachtgever gekeken of zijn eigendommen nog aanwezig waren en zijn daarvan foto’s gemaakt. Kort nadien kreeg de gerechtsdeurwaarder van de huishoudster een telefoon aangereikt en heeft hij gesproken met de zoon van klaagster en haar advocaat. De gerechtsdeurwaarder heeft aan beiden het doel van zijn komst meegedeeld en meegedeeld dat hij een proces-verbaal zou maken en dat bij de advocaat van de opdrachtgever een kopie kon worden verkregen. De advocaat heeft desgevraagd meegedeeld dat de opdrachtgever de toegang tot de woning niet op grond van een voorlopige voorziening was ontzegd. In de tussentijd heeft de opdrachtgever zich toegang verschaft tot twee slaapkamers. De gerechtsdeurwaarder heeft in deze ruimtes twee plastic zakken aangetroffen met medicijnen en twee enveloppen met medische rapporten en röntgenfoto’s van de opdrachtgever. Een paar minuten later kwamen een medewerkster van klaagster en de beveiligingsbeambte in de woning aan. De sfeer werd grimmig door toedoen van deze beveiligingsbeambte. Hij heeft een van de kennissen van de opdrachtgever de voordeur uitgeduwd. Hij heeft niet toegestaan dat medicijnen en een medisch dossier werden meegenomen. Om de situatie niet te laten escaleren hebben de gerechtsdeurwaarder en zijn opdrachtgever met hun gezelschap het perceel verlaten.

3.3 De gerechtsdeurwaarder heeft zich steeds correct gedragen. Omdat het die dag zeer warm was, was hij gekleed in een nette bermuda en dito polo.

3.4 Met betrekking tot de klacht over de beslaglegging is door de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat het executiegeschil de executie niet opschortte. Bovendien zag de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder de uitkomst van dit kort geding met vertrouwen tegemoet. Het is niet in strijd met artikel 464 Rv dat ook op het woonadres is aangeplakt. De gerechtsdeurwaarder heeft niet onzorgvuldig gehandeld door de te verwijzen naar artikel 187 Wetboek van Strafrecht (Sr). Het aanplakken van een verkoopbiljet door een gerechtsdeurwaarder is een ambtshandeling. De door klaagster vermelde uitspraak is al meer dan 100 jaar oud en is inmiddels achterhaald.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De Kamer acht beide klachten gegrond.

4.3 Naar het oordeel van de Kamer had de gerechtsdeurwaarder de opdracht tot het opmaken van een proces-verbaal van constatering niet op deze wijze mogen aannemen, maar alleen met instemming van klaagster. Hij heeft zich in hoge mate onzorgvuldig gedragen. De gerechtsdeurwaarder had zijn opdrachtgever moeten adviseren om zich tot de rechter te wenden om een uitspraak te verkrijgen over de afgifte van de gewenste zaken dan wel om zekerheid te verkrijgen over de vragen die hij had. Het opmaken van een proces-verbaal van constatering is immers geen ambtshandeling, zodat de ministerieplicht niet geldt. Toen ter plaatse bleek dat niet vrijwillig toegang werd verleend en ook toen later de situatie escaleerde, had de gerechtsdeurwaarder zich direct moeten terugtrekken. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder toegegeven dat hij het achteraf anders zou hebben gedaan en hij, nu er geen titel was, de woning niet zou hebben betreden. Hij kende zijn opdrachtgever niet en was er niet van op de hoogte dat deze zoveel mensen mee zou nemen. Hij heeft ook geen toezicht gehouden, want hij heeft naar eigen zeggen niet gezien dat sloten zouden zijn geforceerd en spullen zouden zijn meegenomen, zoals een horloge en een autosleutel. Hij wist dus dat hij het overzicht niet meer had op dat moment en had ook toen moeten besluiten om weg te gaan.

4.4 De gerechtsdeurwaarder had de aankondiging van de openbare verkoop niet mogen aanplakken aan het huis van verzoekster en de verwijzing naar artikel 187 Sr achterwege moeten laten. Hij had de uitkomst van het kort geding kunnen afwachten. Ook in deze zaak heeft hij zich kennelijk te veel geschikt naar de wensen van zijn opdrachtgever.

5. Er is aanleiding tot opleggen van na te noemen maatregel.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart beide klachten gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op voor de duur van één maand, welke maatregel ingaat na het onherroepelijk worden van deze beschikking op een aan de gerechtsdeurwaarder bij aangetekende brief door de Kamer mee te delen datum.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.