ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0862 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW587.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0862
Datum uitspraak: 24-07-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDW587.2011
Onderwerp: Financieel toezicht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Inleveren jaarstukken. De gerechtsdeurwaarder stelt zich, met verwijzing naar uitspraken van de Kamer voor toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen en de wet, op het standpunt dat hij alleen inzage in zijn administratie behoeft te verstrekken. Dat behoeft daarnaast niet alsnog schriftelijk te worden gedaan. Alle stukken van de administratie waren tijdens het onderzoek op kantoor inzichtelijk. De gerechtsdeurwaarder vindt dat hij daarom wel degelijk aan zijn informatieverplichting heeft voldaan. De Kamer oordeelt dat er niet slechts sprake is van een verplichting tot het verstrekken van inzage in die stukken. De gerechtsdeurwaarder was daarvan op de hoogte. De door de gerechtsdeurwaarder aangehaalde jurisprudentie ziet op een geheel andere (notariële) situatie en gaat in dit geval niet op. Klacht gegrond, geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 24 juli 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 587.2011 van:

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

gevestigd te Utrecht,

klager,

gemachtigden: [     ],

tegen

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 26 juli 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. De behandeling van de klacht is aanvankelijk gepland ter openbare terechtzitting van 13 maart 2012.

De gerechtsdeurwaarder bleek niet juist te zijn opgeroepen. [     ] is verschenen.

Partijen zijn daarna opnieuw opgeroepen. Na de zitting zijn op 16 maart 2012 van klager nog stukken ontvangen. Deze stukken zijn volgens klager kort na indiening van de klacht aan de Kamer toegestuurd, maar bleken niet te zijn ontvangen.

De klacht is vervolgens behandeld ter openbare terechtzitting van 12 juni 2012.

De gerechtsdeurwaarder en [     ] zijn verschenen. Namens klager is een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 juli 2012.

1. De feiten

Eind 2010 heeft klager de gerechtsdeurwaarder een brief gestuurd over de jaar- en kwartaalstukken die in 2011 ingediend moesten worden. Klager heeft in april en mei 2011 een reguliere controle uitgevoerd op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 7 juli 2011 heeft klager de gerechtsdeurwaarder geconfronteerd met zijn constatering dat per 6 juli 2011 de privé-vermogensopstelling over het boekjaar 2010 van de gerechtsdeurwaarder niet was ontvangen. De gerechtsdeurwaarder heeft de inlog-gegevens voor de internetapplicatie DiginBFT op of omstreeks 12 juli 2011 ontvangen. Op 28 juli 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder zijn privé-vermogensopstelling over het boekjaar 2010 alsnog ingediend.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat hij niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting doordat hij de privé-vermogensopstelling over 2010 niet tijdig op uiterlijk 1 juli 2011 heeft ingediend. Als gevolg daarvan heeft de gerechtsdeurwaarder een adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de gerechtsdeurwaarderspraktijk belemmerd.

2.2 Tijdens het onderzoek op het kantoor zijn de concepten van de jaarstukken ten aanzien van het privévermogen ingezien. Deze stukken zijn niet gekopieerd of meegenomen. De inloggegevens zijn op 11 juli 2011 toegestuurd. Pas op 28 juli 2011 is de privé-vermogensopstelling ingezonden. Toen was de klacht al ingediend. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende tijd gehad om de gegevens alsnog tijdig te verstrekken en van overmacht is niet gebleken.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat klager in april en mei 2011 zijn kantoor heeft bezocht voor een reguliere controle. Daarbij zijn alle stukken betreffende de privé-vermogensopstelling ingezien dan wel in kopie meegegeven. Tevens zijn de stukken met klager besproken. Volgens de gerechtsdeurwaarder behoefde hij daardoor zijn privé-vermogensopstelling niet meer digitaal in te dienen. Volgens een medewerker van klager moest dat echter nog wel gebeuren. Aan hem is toen een gebruikerscode en wachtwoord gevraagd, aangezien die daarvoor nooit ontvangen waren. De inloggegevens zijn omstreeks 12 juli 2011 ontvangen en daarna is de vermogensopstelling alsnog ingediend.

3.2 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting zich er voorts op beroepen dat hij tot 27 juli 2011 op vakantie was en de gegevens alsnog op 28 juli 2011 heeft ingediend. Volgens artikel 31 van de Gerechtsdeurwaarderswet behoeft een gerechtsdeurwaarder alleen inzage in zijn administratie te verstrekken. Dat behoeft daarnaast niet alsnog schriftelijk te worden gedaan. Alle stukken van de administratie waren voor klager tijdens het onderzoek op kantoor inzichtelijk. De gerechtsdeurwaarder vindt dat hij daarom wel degelijk aan zijn informatieverplichting heeft voldaan. Ter ondersteuning van dit standpunt heeft hij ter zitting twee uitspraken van de Kamer voor toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen overgelegd (492241/NT 11-29 J en 492199/NT 11-25 J).

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ingevolge artikel 17 lid 1 jo. artikel 31 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet heeft de gerechtsdeurwaarder de verplichting om binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de stukken over het voorafgaande boekjaar op te stellen en aanstonds na het verstrijken van deze termijn in te dienen bij klager. Er bestaat dus een uitdrukkelijke verplichting tot indiening van de privé-vermogensopstelling over het boekjaar 2010 vóór 1 juli 2011. Er is niet slechts sprake van een verplichting tot het verstrekken van inzage in die stukken. De gerechtsdeurwaarder was daarvan op de hoogte. De door de gerechtsdeurwaarder aangehaalde jurisprudentie ziet op een geheel andere (notariële) situatie en gaat in dit geval niet op. Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder niet aan genoemde wettelijke verplichting heeft voldaan. Niet aannemelijk is geworden dat de gerechtsdeurwaarder wegens vakantie niet in staat was om kort na ontvangst van de inlogcodes tot de verplichte indiening over te gaan of dat anderszins sprake is geweest van overmacht. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarder zich tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen en dat de klacht gegrond is.

4.3 Gelet op het feit dat het de eerste keer is dat tegen de gerechtsdeurwaarder om deze reden een klacht is ingediend, ziet de Kamer geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en A.M. Maas (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.