ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0859 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet200.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0859
Datum uitspraak: 03-07-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet200.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. het verzet wordt ongegrrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 3 juli 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 200.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 28 februari 2012 (zaaknummer 703.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 29 februari 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 2 maart 2012 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 mei 2012 waarbij klager is verschenen.

De gerechtsdeurwaarders hebben in verzet een verweerschrift ingediend en hebben laten weten niet te zullen verschijnen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 3 juli 2012.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarders hebben wel degelijk wanordelijk gehandeld, omdat zij ervan op de hoogte waren dat er een herzieningszaak was aangevraagd.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat dat deze ten onrechte beslag op zijn auto hebben gelegd en niet van plan zijn om de openbare verkoop van de auto op 4 november 2011 stop te zetten. Klagers advocaat heeft de gerechtsdeurwaarder erop gewezen dat het vonnis dat aan het beslag ten grondslag ligt op misslagen berust en dat er daarom een herzieningszaak komt.

5. Het verweer tegen de klacht

De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat klager kennelijk doelt op een brief van zijn advocaat van 10 oktober 2011. De advocaat heeft verzocht om het beslag onmiddellijk op te heffen omdat het vonnis op misslagen zou berusten. De gerechtsdeurwaarders hebben echter geen aanleiding gezien om het beslag, dat onder hun verantwoordelijkheid is gelegd, op te heffen. Het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan en aan de gerechtsdeurwaarders is door klager ook geen schrijven getoond waaruit zou blijken dat een herzieningszaak aangevraagd zou zijn. De gerechtsdeurwaarders hebben wel uit eigen beweging de stukken opgevraagd waaruit valt af te leiden dat de herzieningszaak is aangevraagd. Daarom hebben zij in afwachting van een uitspraak in die procedure de verkoop van de auto opgeschort. De gerechtsdeurwaarders hebben klager diverse malen gewezen op de mogelijkheid om een executiegeschil te starten.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarders niet in strijd hebben gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarders hebben in hun verweerschrift tegen het verzet aangevoerd dat klager, ook in verzet, niet heeft onderbouwd dat zij op onterechte gronden beslag op de auto hebben gelegd. De gerechtsdeurwaarders hebben een beroep gedaan op hun ministerieplicht. Zij zijn niet de bevoegde instantie om een vonnis op juistheid te controleren. Op het moment dat het beslag is gelegd en ook ten tijde van de indiening van de oorspronkelijke klacht, waren zij niet op de hoogte van de herzieningszaak. Volgens de gerechtsdeurwaarders hebben zij pas op 2 november 2011 van de advocaat van klager een afschrift van de incidentele conclusie ontvangen. Daaruit valt af te leiden dat klager herziening van het vonnis heeft verzocht en in het incident heeft gevorderd dat de verkoop van de auto wordt gestaakt. De gerechtsdeurwaarders hebben naar aanleiding daarvan in samenspraak met hun opdrachtgever de verkoop van de auto opgeschort.

6.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, met welke beslissing de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.3 Klager heeft bij de mondelinge behandeling van het verzet ook nog aangevoerd dat ook ten onrechte beslag op de auto is gelegd, omdat die aan zijn vriendin zou toebehoren. Voorts zou hij door de gerechtsdeurwaarders onder druk zijn gezet om zijn klacht in te trekken. Aanvullende klachtonderdelen kunnen in verzet niet voor het eerst aan de orde worden gesteld.

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juli 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.