ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0853 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet106.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0853
Datum uitspraak: 26-06-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet106.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 juni 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 10 januari 2012 met zaaknummer 532.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 106.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 5 augustus 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 14 september 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 10 januari 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 11 januari 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 17 januari 2012 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 mei 2012 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 26 juni 2012.

2. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat hij misbruik van een machtspositie maakt en onrechtmatig heeft gedreigd met openbare verkoop.

3. De beslissing van de voorzitter

3.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat het is toegestaan om raambeslag te leggen, dat wil zeggen visueel zonder binnen te treden. Daarmee heeft de gerechtsdeurwaarder geen blijk gegeven van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Het is de taak van de gerechtsdeurwaarder om aan te geven dat bij het achterwege blijven van betaling de beslagen roerende zaken door middel van een executoriale verkoop verkocht zullen worden. In deze is dan ook geen sprake van een dreigement, maar van een zakelijke mededeling.

3.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de gerechtsdeurwaarder niet verweten kan worden dat in het vonnis geen datum vermeld staat wanneer er betaald moet zijn, omdat het vonnis van rechtswege werkt. De gerechtsdeurwaarder hoefde klager er ook niet apart van op de hoogte te stellen dat er beslag op zijn AOW-pensioen gelegd zou worden, omdat klager bij de betekening van het vonnis op 27 april 2011 is aangezegd dat indien niet aan het bevel tot betaling zou worden voldaan, beslag gelegd zou worden. Dat klager bij de rechtbank te [     ] zelf het vonnis heeft op moeten vragen, is niet juist. Uit de stukken blijkt immers dat de gerechtsdeurwaarder het vonnis bij exploot van 27 april 2011 aan klager heeft betekend, aldus de voorzitter.

3.3 De voorzitter heeft verder overwogen dat de door de gerechtsdeurwaarder genoemde bedragen in de mail van 25 juli 2011 correct zijn. De gerechtsdeurwaarder is in deze klager tegemoet gekomen door af te zien van afzonderlijke betekening, hetgeen mogelijk was omdat de gerechtsdeurwaarder raambeslag heeft gelegd en het proces-verbaal direct achter kon laten op het adres van klager.

3.4 Op de opmerking van klager dat hij eerder een klacht heeft ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder maar daarop nooit iets heeft vernomen heeft de voorzitter overwogen dat, hoewel voor deze klacht niet ter zake doende, uit het dossier met het door klager genoemde zaaknummer blijkt dat hem op 3 februari 2009 een voorzittersbeslissing is toegezonden.

3.5 Op grond van het voorgaande is de voorzitter tot de conclusie gekomen dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken.

4. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het niet met de beslissing van de voorzitter eens is. Klager heeft een aantal brieven overgelegd waarop de gerechtsdeurwaarder –naar klager stelt – niet heeft gereageerd.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden – voor zover ook al in het klaagschrift vermeld - werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. Niet eerder in de inleidende brief overgelegde bezwaren kunnen niet voor het eerst in verzet aan de orde worden gesteld. Ter zitting heeft klager in het bijzonder nog de vraag gesteld of en hoe de gerechtsdeurwaarder vanaf de begane gerond door een raam kon zien welke zaken zich op de 1e etage in de woning bevonden. Dit kan echter in verzet niet worden beoordeeld omdat dit niet op deze wijze in de inleidende klacht is aangevoerd. Voor het overige zijn door klager geen punten aan de orde gesteld die niet al in de beslissing op de inleidende klacht zijn besproken.

6.2 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet kan daarom niet slagen. Het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.