ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0852 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet105.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0852
Datum uitspraak: 26-06-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet105.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 juni 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 10 januari 2012 met zaaknummer 492.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 105.2012 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 16 juli 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 16 september 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 10 januari 2012 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 11 januari 2012 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 19 januari 2012 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 mei 2012 waar klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

Bij brief met bijlagen van 25 mei 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder als verzocht een nadere reactie gegeven.

Bij brief met bijlagen van 4 juni 2012 heeft klaagster op de brief van de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

De uitspraak is bepaald op 26 juni 2012.

2. De inleidende klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat:

a. de gerechtsdeurwaarder onrechtmatig gehandeld heeft tijdens de gerechtelijke procedure;

b. de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig gecorrespondeerd heeft;

c. de gerechtsdeurwaarder na correctie van de beslagvrije voet verzuimd heeft ten onrechte ingehouden bedragen te restitueren;

d. de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag gelegd heeft in die zin dat de in beslag genomen zaken een te geringe waarde zouden vertegenwoordigen.

3. De beslissing van de voorzitter

3.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld ten tijde van de gerechtelijke procedure. De gerechtsdeurwaarder geeft aan dat hij zijn opdrachtgever in rechte vertegenwoordigd heeft. Klaagster heeft in deze haar eigen verweer gevoerd. Het was in deze aan klaagster om de vordering te weerspreken en na het gewezen vonnis daartegen in beroep te gaan als zij het met de uitkomst niet eens was. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster hier meerdere keren op gewezen blijkens de brieven van 29 juni, 16 juli en 24 juli 2009. De brief van 29 juni 2009 is, na de door klaagster opgegeven adreswijziging, per ongeluk naar het oude adres van klaagster verzonden. De gerechtsdeurwaarder geeft aan dat dit niet tot onnodige kosten dan wel tot betekening van het vonnis heeft geleid. De nadelige situatie van klaagster is louter en alleen terug te voeren op de rechterlijke uitspraak die ongunstig is voor klaagster. De onvrede die klaagster over het gewezen vonnis heeft had zij in een hoger beroep procedure uiteen moeten zetten. In deze procedure staat ter beoordeling of de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging begaan heeft en niet de inhoudelijke beoordeling van een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is dan ook geen sprake.

3.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat klaagster heeft aangegeven dat de waarde van de keuken verrekend zou kunnen worden met de vordering, maar dat de gerechtsdeurwaarder daar ten onrechte niet op ingegaan is. Het is in deze niet aan de gerechtsdeurwaarder, maar aan diens opdrachtgever om te bepalen of er verrekend zal worden. De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder heeft aangegeven verrekening niet wenselijk te vinden daar na betaling de keuken alsnog geleverd zou kunnen worden. Van een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging van de gerechtsdeurwaarder is dan ook geen sprake.

3.3 De voorzitter heeft verder overwogen dat klaagster op 7 januari 2011 om een herberekening heeft verzocht. De gerechtsdeurwaarder heeft de herberekening uitgevoerd en zowel aan klaagster als de derdebeslagene op 11 januari 2011 medegedeeld dat de beslagvrije voet aangepast was tot een bedrag van € 950,53. Het gedurende de maanden december en januari ingehouden totaalbedrag van € 214,82 werd niet door de gerechtsdeurwaarders teruggestort. Klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder dit wel had moeten doen. De gerechtsdeurwaarder heeft, na het ontvangen van de klacht van klaagster, zich gerealiseerd dat er een inschattingsfout gemaakt is en heeft het betreffende bedrag alsnog teruggestort. Nu van evident handelen tegen beter weten in geen sprake is, rechtvaardigt dit geen tuchtrechtelijk ingrijpen.

3.4 De voorzitter heeft als laatste overwogen dat klaagster stelt dat er ten onrechte beslag op zaken gelegd is die een te geringe waarde zouden vertegenwoordigen. De gerechtsdeurwaarder was en is van mening dat de staat van de boedel samen met de accordeon een beslag rechtvaardigde. De gerechtsdeurwaarder heeft bij het leggen van het beslag rekening gehouden met de beslagverboden. Van onrechtmatig beslag of tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in deze geen sprake.

3.5 Op grond van het voorgaande is de voorzitter tot de conclusie gekomen dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken.

4. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

5. De gronden van het verzet

5.1 In verzet heeft klaagster aangevoerd dat zij niet de inhoudelijke beoordeling van een vonnis als klacht had voorgelegd maar de gedragingen van de gerechtsdeurwaarder tijdens de gerechtelijke procedure die aan het vonnis voorafging. De gerechtsdeurwaarder heeft onrechtmatig gehandeld jegens klaagster omdat hij in de procedure relevante stukken heeft achtergehouden over het bestaan van contacten die zijn opdrachtgever had gehad met een door die opdrachtgever aangestelde derde partij. Deze gegevens en stukken waren van cruciaal belang voor de beoordeling van de vordering. Het vonnis is gebaseerd op onjuiste en onvolledige gegevens. De nadelige positie van klaagster is niet alleen terug te voeren op een ongunstig vonnis doch is ontstaan door de verwijtbare gedragingen van de gerechtsdeurwaarder tijdens de rechtsgang.

5.2 Ook in zijn reactie naar de Kamer geeft de gerechtsdeurwaarder verkeerde en ontwijkende antwoorden. Hij verwijst slechts naar het feit dat hij zijn opdrachtgever in deze kwestie heeft vertegenwoordigd. De gerechtsdeurwaarder gaat niet in op de inhoud van de klacht en heeft evenmin alle stukken overlegd voor een eerlijke beoordeling van de klacht. Hij heeft het bewijs van contact met de derde partij niet bijgevoegd en ook onbesproken gelaten, terwijl klaagster het toch vele malen heeft gevraagd. De opdrachtgever laat het contact en beslissingen expliciet over aan de gerechtsdeurwaarder. De beslissing over verrekening van de waarde van de niet-geleverde keuken ligt dus bij de deurwaarder zelf. Tot op heden heeft de gerechtsdeurwaarder nagelaten een beslissing te nemen over de verrekening.

De gerechtsdeurwaarder kan er in samenspraak met zijn opdrachtgever voor kiezen het vonnis niet uit te voeren en een minnelijke schikking met klaagster beproeven. Op geen van de voorstellen van klaagster wordt gereageerd. Dat leidt tot het onnodig doorlopen van de rente en kosten.

5.3 In haar reactie op de door de gerechtsdeurwaarder nagezonden stukken heeft klaagster samengevat aangevoerd dat de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde gespreksnotitie niet transparant en praktisch onleesbaar is. Klaagster heeft vele brieven verzonden maar de gerechtsdeurwaarder heeft daar nooit inhoudelijk op willen antwoorden. De gerechtsdeurwaarder heeft soms alleen wat algemene informatie verstrekt. Als de gerechtsdeurwaarder destijds gewoon had gecommuniceerd dan waren de knelpunten aan het licht gekomen en had de onderhavige situatie niet bestaan. De gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten relevante informatie te verstrekken en klaagster daardoor onrecht aangedaan. De gerechtsdeurwaarder heeft de a lgemene voorwaarden van de opdrachtgever buiten toepassing gelaten. Kennelijk wilde de opdrachtgever de keuken leveren terwijl dit niet gewenst was. Vervolgens werd een bedrag gevorderd inclusief incassokosten waarvan de betalingsverplichting nog niet eens vaststond, aldus klaagster

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder die als gemachtigde voor een cliënt optreedt in een procedure voor de gewone rechter staat het in beginsel vrij het standpunt van zijn cliënt voor het voetlicht te brengen op een wijze die hem goeddunkt. Het was aan klaagster om de door de gerechtsdeurwaarder namens zijn cliënt in de procedure naar voren gebrachte standpunten te bestrijden. Dat geldt ook voor de stelling van klaagster dat de opdrachtgever zich niet aan zijn eigen algemene voorwaarden heeft gehouden. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd met betrekking tot de rechtsgang bij de kantonrechter is, behoudens zeer bijzondere omstandigheden waarvan hier niet is gebleken, niet aan het oordeel van de tuchtrechter onderworpen.

6.2 Klaagster veronderstelt dat er een rapport bestaat met betrekking tot de door [     ] verrichte handelingen en met haar gemaakte afspraken. Naar het oordeel van de Kamer is de overgelegde brief van de opdrachtgever van 12 maart 2007 onvoldoende om het bestaan van dit rapport vast te stellen. Klaagster heeft ook niet onderbouwd waarom, indien al aanwezig, het niet overleggen van het rapport in de rechterlijke procedure tuchtrechtelijk laakbaar zou zijn.

6.3 Uit de door de gerechtsdeurwaarder nader overgelegde stukken blijkt dat hij het voorstel van klaagster met betrekking tot de verrekening bij brief van 15 december 2010 heeft voorgelegd aan zijn opdrachtgever. De opdrachtgever heeft op 10 januari 2011 aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet akkoord te gaan met het door klaagster gedane voorstel en dat het gelegde beslag voortgezet diende te worden. Ook uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde gespreksnotities, wat klaagster daartegen verder ook in haar nadere reactie heeft aangevoerd, blijkt dat de opdrachtgever niet met het voorstel van klaagster wenste in te stemmen.

6.4 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht overwogen dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet kan daarom niet slagen. Het verzet dient met verbetering van de motivering ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.