ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0837 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet176.2012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0837
Datum uitspraak: 05-06-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet176.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 5 juni 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 7 februari 2012 met nummer 701.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 176.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 10 februari 2012 aan klager verzonden.

Bij e-mail van 20 februari 2012 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 april 2012. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat hij alle informatie en medewerking heeft verleend. Klager acht het onterecht dat de gerechtsdeurwaarder loonbeslag heeft gelegd. Voorts stelt hij dat de wederpartij zich niet aan de door de rechter vastgestelde voorwaarden heeft gehouden.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder ondanks een betalingsregeling toch loonbeslag heeft gelegd. Voorts stelt hij dat de gerechtsdeurwaarder € 317,00 meer heeft ingehouden dan waarop hij volgens de uitspraak van de kantonrechter recht had.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:

4.3          Uit de door de gerechtsdeurwaarder overlegde stukken blijkt de hierboven onder de feiten weergegeven gang van zaken. Dat de gerechtsdeurwaarder de executie heeft voortgezet omdat klager geen informatie verstrekte, dient voor klagers rekening en risico te komen. Hierbij wordt opgemerkt dat het enkele feit dat klager voordien uit zichzelf een bedrag van € 50,00 heeft betaald, niet betekent dat daardoor een betalingsregeling tot stand was gekomen waaraan de gerechtsdeurwaarder gebonden was.

4.4          Het komt niet onaannemelijk voor dat klager inmiddels ongeveer € 317,00 meer verschuldigd is geworden dan de door de rechter in zijn vonnis genoemde hoofdsom. Sedertdien zijn immers meerdere ambtshandelingen verricht met alle daaraan in redelijkheid verbonden kosten.

5.            Op grond van voorgaande kan tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet worden vastgesteld zodat wordt beslist als volgt

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       Klager herhaalt in grote lijnen wat hij eerder heeft aangevoerd, met name dat hij alle medewerking en informatie heeft verleend, meerdere documenten naar de gerechtsdeurwaarders had verzonden en een betaling had gedaan om aan te tonen dat hij bereid was het bedrag te betalen.

6.2       Uit de feiten blijkt dat klager na de uitspraak van de kantonrechter van 10 juni 2011, bij brief van 8 juli 2011 is gesommeerd tot voldoening van de hoofdsom en rente, waarbij verdere executiemaatregelen zijn aangezegd. Bij brief van 7 september 2011 is klager herinnerd aan zijn verplichtingen. Klager heeft op 13 september 2011, zonder dat een betalingsregeling was overeengekomen, een bedrag van € 50,00 betaald, waarna op 23 september 2011 loonbeslag is gelegd. De aan klager toegezonden inlichtingenformulieren waren toen nog niet bij de gerechtsdeurwaarder retour ontvangen.

6.3       Gelet op vorenstaande werpen de door klager in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Voorts bieden deze gronden geen aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter,

mrs. M.S.F. Voskens en J.J.L. Boudewijn , leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2012 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.