ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0833 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet153.3012

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0833
Datum uitspraak: 05-06-2012
Datum publicatie: 07-09-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet153.3012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 5 juni 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 3 januari 2012 met nummer 602.2011 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 153.2012 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 27 januari 2012 aan klaagster verzonden.

Bij brief van 30 januari 2012 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 april 2012. Klaagster is daar wegens ziekte niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat het verzet ontvankelijk is.

3. De gronden van het verzet

Klaagster heeft in verzet haar standpunt, dat de gerechtsdeurwaarder haar had moeten informeren over haar rechten en plichten, nader toegelicht. Voorts bestrijdt zij het gestelde in het verweerschrift. Daarnaast beklaagt zij zich erover dat een ieder binnen het gerechtsdeurwaarderskantoor zich in de zaak kan inmengen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder  – samengevat – dat deze:

1.   In de dagvaarding haar verweer tegen de vordering van de notaris onjuist heeft weergegeven;

2.   De in haar brief van 15 augustus 2011 gestelde vragen niet tijdig heeft beantwoord, kennelijk om haar te beletten tijdig verzet tegen het vonnis in te stellen;

3.   De dagvaarding in onduidelijke bewoordingen heeft opgesteld omdat daarin niet duidelijk valt te lezen dat uitstel bij de rechtbank diende te worden verzocht;

4.   Haar verzoek om uitstel bewust heeft genegeerd;

5.   Haar heeft gedagvaard op een termijn van slechts een week voor de zitting en dat nog wel in de vakantieperiode. Klaagster vindt dat onbehoorlijk;

6.   Haar door zijn manier van handelen heeft gedwongen om een kleine aanbetaling te doen teneinde beslaglegging te voorkomen, terwijl klaagster de vordering betwist en zij niet in staat is gesteld om tijdig verzet tegen het vonnis in te stellen.

5. De beslissing van de voorzitter

Omtrent de vraag of sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder heeft de voorzitter overwogen - voor zover hier van belang - :

4.2 Daarvan is geen sprake. Een dagvaarding is een oproep om bij de rechter te verschijnen. Deze is in de gebruikelijke bewoordingen opgesteld en klaagster is op een normale, wettelijke, termijn gedagvaard. Haar bezwaren tegen de inhoud van de dagvaarding had klaagster in de procedure bij de rechter aan de orde kunnen stellen. Het komt voor rekening van klaagster dat zij niet tijdig en op de juiste wijze, namelijk door een verzoek bij de rechtbank in te dienen, om uitstel heeft gevraagd en niet bij de rechter is verschenen om verweer te voeren.

4.3 Evenmin gebleken dat de gerechtsdeurwaarder klaagster niet goed heeft geïnformeerd (of bewust te laat), dan wel dat deze haar brieven niet heeft beantwoord.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1       De gerechtsdeurwaarder bestrijdt dat zijnerzijds niet (tijdig) is ingegaan op de vraag van klaagster of zij al dan niet de nota diende te betalen zolang het hoger beroep liep, zoals klaagster stelt. Gelet op deze betwisting kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Wat daar echter ook van zij, het kan de gerechtsdeurwaarder niet worden tegengeworpen dat  klaagster geen nader juridisch advies heeft ingewonnen.

6.2       De Kamer is, mede gelet op vorenstaande, van oordeel dat wat klaagster in verzet heeft aangevoerd geen nieuw licht werpt op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Voorts biedt het door haar aangevoerde geen aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard.

6.3       Ter voorlichting van klaagster wordt nog opgemerkt dat in een verzetprocedure als deze slechts die punten aan de orde kunnen komen die zij in eerste instantie heeft gesteld. Nieuwe klachten komen niet voor bespreking in aanmerking.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter,

mrs. M.S.F. Voskens en J.J.L. Boudewijn , leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2012 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.