ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0831 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet802.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0831
Datum uitspraak: 29-05-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet802.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslssing op verzet. Verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 mei 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 4 oktober 2011 met zaaknummer 472.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 802.2011 ingediend door:

[     ],

zonder bekende woon of verblijfplaats,

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 30 juni 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 11 augustus 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 4 oktober 2011 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 4 oktober 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 27 oktober 2011 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 april 2012 waar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 mei 2012.

2. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder fouten te hebben gemaakt in het opstellen van officiële documenten waardoor klager schade heeft geleden. Allereerst heeft de gerechtsdeurwaarder de naam van klager verkeerd gespeld wat ertoe heeft geleid dat de naam van klager 14 keer fout staat vermeld in de exploten. In de verklaring derdenbeslag staat een naam vermeld van een voor klager onbekend persoon. Klager is van mening dat de verklaring niet aan de wettelijke vereisten voldoet. Door klager aan de gerechtsdeurwaarder geschreven brieven worden niet door hem beantwoord.

3. De beslissing van de voorzitter

3.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder heeft toegegeven dat er sprake is van enkele knullige slordigheden. Dat is een juiste constatering en vervelend voor klager, maar niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Dat de fout 14 keer voorkomt in de stukken heeft te maken met het feit dat de fout is gemaakt bij het invoeren van de naam in het systeem. Een dergelijke fout werkt dan door in alle stukken die worden vervaardigd. De andere fout ligt in de bewerking van een document. Het voor het opmaken van de verklaring verantwoordelijke medewerker is daarop aangesproken. De fout is ook niet gemaakt in het proces-verbaal van het gelegde beslag maar in de aan de hand van dat beslag door de Bank afgelegde verklaring. De gemaakte vergissingen maken anders dan klager stelt het gelegde beslag noch de uitgebrachte exploten nietig.

3.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat brieven binnen een redelijke termijn dienen te worden beantwoord. Dat houdt echter niet in dat elke email of brief per omgaande behoeft te worden beantwoord. In de brieven worden (gerechtelijke) stappen aangekondigd indien de gerechtsdeurwaarder niet op het verzoek van klager ingaat. Bij het uitblijven van een reactie van de gerechtsdeurwaarder had het op de weg van klager gelegen de zaak aan de gewone rechter voor te leggen. Hoewel de gerechtsdeurwaarder er beter aan had gedaan met een kort briefje aan te geven dat hij niet op de verzoeken van klager in zou gaan is het achterwege laten daarvan niet zodanig dat dit tuchtrechtelijk laakbaar handelen oplevert.

4. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld buiten de daarvoor in de wet gestelde termijn van veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter. Klager kan naar het oordeel van de Kamer in zijn verzet worden ontvangen omdat de overschrijding van daarvoor geldende termijn verschoonbaar wordt geacht. De brief waarmee de beslissing van de voorzitter aan klager is toegezonden was onvolledig geadresseerd waardoor klager de post niet tijdig heeft bereikt.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat de gerechtsdeurwaarder in drie categorieën fouten gemaakt heeft. Klager verwijst naar de kleurcodes in het exemplaar dat door hem aan de Kamer is verzonden. De fout is niet alleen meerdere keren herhaald maar ook is tweemaal een voornaam weggevallen. Meest ernstig is volgens klager de onjuiste tenaamstelling, waarmee een volstrekt onbekende mee aansprakelijk gesteld wordt. Alleen al op grond daarvan is het beslag nietig. De aard van de gemaakte fouten is niet acceptabel. Van professionals mag een grote mate van zorgvuldigheid worden verlangd, waar de gerechtsdeurwaarder aantoonbaar heeft gefaald. De manier waarop de gerechtsdeurwaarder de fouten tracht te vergoelijken is aanmatigend. Er ligt nog steeds beslag op zijn appartement waardoor klager zijn hypotheek niet kon herfinancieren. De inleidende klacht betrof niet het per omgaande beantwoorden van brieven maar helemaal nooit beantwoorden van de post.  

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Met de voorzitter is de Kamer van oordeel dat door een (medewerker van de) gerechtsdeurwaarder veroorzaakte slordigheden nog niet maken dat er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Dat door de gerechtsdeurwaarder helemaal nooit brieven worden beantwoord is in tegenspraak met een brief van klager van 4 februari 2010 aan de gerechtsdeurwaarder (bijlage 3 van de inleidende klacht). Dat de voorzitter niet is ingegaan op het beslag op het appartement van klager berust op een verkeerde lezing van diens beslissing. De voorzitter merkt immers op dat het op de weg van klager had gelegen de zaak aan de gewone rechter voor te leggen.

6.2 De Kamer is daarom van oordeel dat de door klager in verzet aangevoerde gronden geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter werpen. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Het verzet treft geen doel en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.C. Smits en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 mei 2012 tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.