ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0827 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet795.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0827
Datum uitspraak: 29-05-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet795.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 april 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 27 september 2011 met zaaknummer 453.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 795.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 22 juni 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 9 juli 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 27 september 2011 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 13 oktober 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 21 oktober 2011 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 april 2012 waar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De beslissing is op de openbare zitting uitgesproken.

Deze beslissing vormt de schriftelijke uitwerking van die beslissing.

2. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat – dat deze hem onterecht heeft benaderd tot betaling van de vordering.

3. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat uit de door de klager meegezonden stukken valt af te leiden dat hij zijn veroordeling door de kantonrechter niet terecht acht. Daarop heeft de voorzitter overwogen dat klager dat eventueel in hoger beroep aan de orde kan stellen. Voor zover de klacht van klager ziet op de tenuitvoerlegging van het vonnis stuit dat af op de ministerieplicht van de gerechtsdeurwaarder. Als klager het niet eens is met de tenuitvoerlegging dient hij een executiegeschil aan te spannen. Het is niet aan de tuchtrechter daarover een oordeel te geven, aldus de voorzitter.

4. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de feiten geheel verdraaid zijn. Klager had een regeling getroffen met de woningbouwvereniging. Die regeling liep niet goed omdat het automatiseringssysteem van de woningbouwvereniging door een storing was getroffen. Klager kon toen op het kantoor van de woningbouwvereniging niet pinnen maar heeft contant een bedrag voldaan en het resterende bedrag kort daarna. De vordering is ten onrechte in handen van de gerechtsdeurwaarder worden gesteld. Klager betwist achter te lopen met betaling van de huur. Klager heeft van zijn betalingen bewijsstukken overgelegd. Klager wil daarom de kosten van de gerechtsdeurwaarder niet voldoen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter. De door klager bij zijn inleidende klacht overgelegde stukken betreffen stukken uit de procedure die is gevoerd bij de rechtbank Haarlem. Klager is bij vonnis van 30 december 2010, welk vonnis bij beslissing van 10 maart 2011 is verbeterd, tot betaling van een bedrag veroordeeld. Dat klager wil aantonen dat hij geen betalingsachterstand had is begrijpelijk, maar ook als de door klager te laat overgelegde stukken zouden zijn geaccepteerd, had dit in verzet het tuchtrechtelijke oordeel niet anders gemaakt. In een procedure bij de tuchtrechter kan immers niet worden opgekomen tegen een door de kantonrechter gewezen vonnis waarbij iemand tot betaling van een bepaald bedrag is veroordeeld.

6.2 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.C. Smits en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 april 2012 tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.