ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0825 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet617.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0825
Datum uitspraak: 29-05-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet617.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 mei 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 30 augustus 2011 met zaaknummer 208.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 617.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ,

klaagster,

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 30 maart 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 2 mei 2011 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 30 augustus 2011 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 2 september 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 7 september 2011 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 april 2012 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 29 mei 2012.

2. De inleidende klacht

In de inleidende klacht beklaagt over het naar zijn mening onjuiste optreden van gerechtsdeurwaarders. De gerechtsdeurwaarders hebben de dagvaarding en het vonnis niet aan hem persoonlijk betekend, hoewel hij wel beide keren thuis was toen de exploten werden betekend. Bij de betekening van het vonnis heeft zijn echtgenote de gerechtsdeurwaarder nog uitgenodigd binnen te komen maar dat heeft de gerechtsdeurwaarder geweigerd.

3. De beslissing van de voorzitter

3.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarders de door klager geschetste gang van zaken tijdens de betekening van beide exploten hebben betwist. Nu klager zijn standpunt niet nader heeft onderbouwd en ook niet aannemelijk is dat klager, tegenover deze betwisting, zijn standpunt op dat punt nader zal kunnen onderbouwen, kan niet worden vastgesteld wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Daarom kan enig klachtwaardig handelen op dit punt niet worden vastgesteld, zodat de klacht als zijnde kennelijk ongegrond dient te worden afgewezen.

3.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat wat door klager verder is aangevoerd niet ter beoordeling van de tuchtrechter is, omdat dit gaat over klagers vragen over de afhandeling van het ten laste van hem gewezen vonnis. Daarvoor biedt een tuchtrechtprocedure geen ruimte.

4. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat het gedrag van gerechtsdeurwaarder sub 2 hem het meeste heeft gestoord. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder eerst op de deur heeft gebonsd en daarna heeft aangebeld. Zijn echtgenote, die in eerste instantie niet op het bonzen heeft gereageerd, heeft vervolgens vanaf het balkon de gerechtsdeurwaarder uitgenodigd alsnog binnen te komen. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder nagelaten en heeft vervolgens het vonnis alsnog in de brievenbus gedeponeerd. Daardoor is klager niet de mogelijkheid geboden de gerechtsdeurwaarder te spreken. Klager had in dat gesprek informatie kunnen vragen en er had een regeling getroffen kunnen worden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter. Uit de gang van zakenACA bij de betekening van het vonnis, als door partijen in de stukken weergegeven en op de zitting nader toegelicht, is geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen gebleken.

Indien in eerste instantie na aanbellen of bonzen op de deur niet wordt opengedaan dan mag de gerechtsdeurwaarder op grond van de wet een afschrift van het exploot in de brievenbus laten. Enig negatief gedrag van de gerechtsdeurwaarder ten opzichte van de echtgenote van klager is de Kamer niet gebleken.

6.2 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.C. Smits en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 mei 2012 tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.