ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0813 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW690.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0813
Datum uitspraak: 15-05-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDW690.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ten onrechte gelegd beslag. De gerechtsdeurwaarder heeft naar eer en geweten gehandeld en meer dan de kosten voor zijn rekening genomen. Klacht gegrond, geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 mei 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 690.2011 ingesteld door:

[     ] ,

klager,

wonende te [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde:[     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 7 oktober 2011, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 24 januari 2012, heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 3 april 2012 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 mei 2012.

1. De feiten

-     Op 2 september 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een ten nadele van klager gewezen vonnis betekend.

-     Op 3 september 2008 heeft klager een bedrag van € 1.000,00 overgemaakt naar de gerechtsdeurwaarder. Deze heeft dit bedrag in een verkeerd dossier geboekt.

-     Op 11 juli 2011 zond klager de gerechtsdeurwaarder een brief met uitleg;

-     Op 2 augustus 2011 zond klager de brief van 11 juli 2011 nogmaals, maar nu voorzien van bijlagen;

-     Op 29 september 2011 is door de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder de Rabobank [     ].

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat er ten onrechte bankbeslag is gelegd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft gerechtsdeurwaarder [     ] zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gerechtsdeurwaarder erkent dat ten onrechte beslag is gelegd. Dit leidt ertoe dat de klacht terecht is voorgesteld. Uit de overgelegde stukken alsmede uit hetgeen naar voren is gebracht tijdens de zitting blijkt overigens dat de gerechtsdeurwaarder naar eer en geweten heeft gehandeld met betrekking tot het dossier van klager, ook al is inmiddels vast komen te staan dat een bedrag van € 1.000,00 anders is geboekt dan de bedoeling was. De gerechtsdeurwaarder heeft uiteengezet dat de vordering op [     ] B.V. geacht wordt te zijn voldaan en dat de kosten van het bankbeslag voor zijn rekening komen.

5. Gelet op vorenstaande handelwijze van de gerechtsdeurwaarder is de Kamer van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is. Gelet op het feit dat de gerechtsdeurwaarder meer dan de kosten voor zijn eigen rekening heeft genomen om de schade van klager te beperken, zijn er geen termen aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht gegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2012, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.