ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0812 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW676.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0812
Datum uitspraak: 15-05-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDW676.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Opeenstapeling van fouten bij het leggen van beslag en het verstrekken van onjuiste informatie. Klachten gegrond en de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 mei 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 676.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende  te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 30 september 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 21 december 2011 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter zitting van 3 april 2012. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1. De feiten

-                     Klaagster heeft (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder op 1 april 2009 opdracht gegeven tot incasso van een vordering op haar ex-echtgenoot terzake van alimentatie.

-                     Vervolgens is door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster foutieve informatie verstrekt ten aanzien van beslaglegging op levensverzekering(en). Ook zijn  twee brieven van de advocaat van de wederpartij niet beantwoord door de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft de fouten erkend in een brief aan klaagster van 27 april 2010. Aan klaagster zijn verontschuldigingen aangeboden en voorts is haar meegedeeld dat alle bedragen die na september 2009 verschuldigd raken en worden geïncasseerd door het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, buiten het afgesproken incassotarief worden gelaten.

-                     Bij brief van 28 april 2011 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder erop aangesproken dat opnieuw fouten zijn gemaakt en wel in de beantwoording van de brief van de advocaat van de wederpartij, bij het leggen van beslag onder de Rabobank, met betrekking tot een nota en verder dat onduidelijke of onjuiste informatie gegeven. De gerechtsdeurwaarder heeft hierop gereageerd bij brief van 24 mei 2011. Hoewel de gerechtsdeurwaarder van mening is dat klaagster door de gemaakte fouten geen schade heeft geleden, heeft hij klaagster voorgesteld het dossier onder aftrek van de daadwerkelijk gemaakte executie- en niet verhaalbare kosten af te wikkelen. Partijen hebben hierover over en weer gecorrespondeerd.

-                     In een brief van 3 maart 2011 erkent de gerechtsdeurwaarder dat onjuist beslag is gelegd op 30 november 2010 en op 26 januari 2011. Onder het aanbieden van excuses deelt hij mee dat hij de kosten daarvan voor zijn rekening neemt.

2. De klacht

Klaagster beklaagt zich over de onzorgvuldige behandeling van haar opdracht en de vele fouten die gemaakt zijn door de gerechtsdeurwaarder. Hierdoor is haar vertrouwen in gerechtsdeurwaarders ernstig beschadigd. Voorts heeft zij het gevoel dat de gerechtsdeurwaarder haar in de kou heeft laten staan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder erkent dat meerdere fouten zijn gemaakt in de behandeling van het dossier. Hij stelt dat deze mede zijn veroorzaakt door onjuiste informatie van de bank en dat de gemaakte fouten voor zover mogelijk zijn hersteld, terwijl aan klaagster excuses zijn aangeboden. Uiteindelijk heeft klaagster, hoewel soms te laat en soms onjuist, gekregen waarom zij heeft verzocht zonder dat zij altijd de daarvoor verschuldigde bedragen hoefde te voldoen. De gerechtsdeurwaarder bestrijdt dat hij klaagster in de kou heeft laten staan. Hij betreurt de gang van zaken en heeft op kantoor maatregelen genomen om ter verbetering.

4. Beoordeling van de klacht

4.1       Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Daarom is de verweervoerende gerechtsdeurwaarder aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2       Het wettelijk tuchtrecht voor beroepsbeoefenaren heeft in de eerste plaats tot doel, kort gezegd, in het algemeen belang een goede wijze van beroepsbeoefening te bevorderen. Het tuchtrecht komt tot gelding in een tuchtprocedure waarin, in het algemeen naar aanleiding van een klacht van een belanghebbende, wordt onderzocht of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met deze norm heeft gehandeld en, zo dit niet het geval is, of een maatregel kan worden opgelegd.

4.3       Vast staat dat fouten zijn gemaakt bij de beslagleggingen en dat aan klaagster onjuiste informatie is verstrekt omtrent de mogelijkheid van afkoop van de effecten. Dat dit mede is veroorzaakt door tegenstrijdige dan wel foutieve informatie van de bank leidt niet tot het oordeel dat dit de gerechtsdeurwaarder niet valt aan te rekenen. Voorts staat vast dat ten onrechte kosten in rekening zijn gebracht.

4.4       Anders dan de gerechtsdeurwaarder is de Kamer van oordeel dat deze fouten in samenhang bezien, zodanig ernstig zijn dat op grond daarvan de klacht gegrond dient te worden verklaard. Dat de gerechtsdeurwaarder nadien excuses heeft gemaakt en de fouten zoveel mogelijk heeft hersteld, siert hem, maar leidt in dit geval niet tot een ander oordeel.

4.4       Voorts ziet de Kamer in de opeenstapeling van fouten aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel. Hierbij is rekening mee gehouden dat de gerechtsdeurwaarder heeft gemeld dat hij in de gemaakte fouten aanleiding heeft gezien om de overeengekomen kosten niet in rekening te brengen bij klaagster.

5.         Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, (plaatsvervangend) voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 mei 2012 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan klager/klaagster binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.