ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0810 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet734.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0810
Datum uitspraak: 08-05-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet734.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 mei 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 734.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 13 september 2011 (zaaknummer 433.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 15 september 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 28 september 2011 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 maart 2012. Klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klager heeft pleitaantekeningen overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 8 mei 2012.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter.  De  voorzitter heeft miskend dat de klacht is gebaseerd op de stelling dat de tenuitvoerlegging van een vonnis overtreding van de APV niet kan rechtvaardigen.  Klager heeft verwezen naar een uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (LJN AD5810). Met behulp van de aanwezige verhuiswagen van het door de gerechtsdeurwaarder ingeschakelde verhuisbedrijf hadden de zaken nadat klager het kantoor had verlaten, kunnen worden afgevoerd teneinde te worden opgeslagen. De gerechtsdeurwaarder wist dat klager het kantoorpand tijdens de ontruiming had verlaten om op zoek te gaan naar vervangende opslag- of bedrijfsruimte. In afwachting daarvan hadden de zaken evengoed op de parkeerplaats van het kantoorpand achtergelaten kunnen worden.

De gerechtsdeurwaarder heeft onzorgvuldig en onrechtmatig gehandeld.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De feiten

Bij de ontruiming waren meerdere personen aanwezig, waaronder een opzichter van de dienst Boedelbeheer van de gemeente [     ] met een verhuiswagen. De opzichter van Boedelbeheer bepaalt – zo mogelijk in overleg met de belanghebbende – welke zaken worden opgeslagen en welke worden afgevoerd.  Klager heeft meegedeeld dat hij zelf voor de afvoer van zijn spullen zou zorgen. Hij heeft zelfs daarover gesproken met de opzichter. Klager heeft de sleutels van de toegangsdeur afgegeven en is zonder iets te zeggen weggegaan. De gerechtsdeurwaarder wist niet dat hij niet zou terugkomen en kon en behoefde niet anders te doen dan de zaken achterlaten op de openbare weg. Daarmee was zijn taak geëindigd. Omdat klager niet meer (tijdig) is teruggekeerd, zijn de zaken afgevoerd. Klager wilde geen gebruik maken van de faciliteiten van Boedelbeheer.

5. De inleidende klacht

Klager is bij vonnis veroordeeld tot ontruiming van zijn bedrijfsruimte. Bij exploot van 20 mei 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder de ontruiming aangezegd tegen 8 juni 2011. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door de inboedel onbeheerd achter te laten op de openbare weg. De gerechtsdeurwaarder heeft in strijd gehandeld met de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente [     ] in welke APV is bepaald dat het plaatsen van zaken op de openbare weg zonder vergunning niet is toegestaan. De zaken zijn als grof vuil door de gemeente afgevoerd. De gerechtsdeurwaarder heeft onzorgvuldig gehandeld, nu hij de zaken niet aan klager heeft overgedragen, nadat deze het kantoorpand had verlaten. De gerechtsdeurwaarder heeft ook in strijd met zijn verplichting als zaakwaarnemer en als houder gehandeld, nu hij verzuimd heeft de betreffende zaken op kosten van de verhuurder, zijn opdrachtgever, te laten opslaan.

6. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. De ambtelijke taak van de gerechtsdeurwaarder eindigde met het aan de openbare weg plaatsen van de inboedel. Het komt voor rekening en risico van klager dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid zijn kantoor zelf tijdig te ontruimen.

  7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De Kamer is van oordeel dat de beslissing van de voorzitter juist is geweest. Het verzet is daarom ongegrond. Klager heeft niet weersproken dat hij heeft medegedeeld dat hij zelf voor afvoer van zijn zaken zou zorgen. Dat het daarvan niet gekomen is, komt voor zijn rekening en risico. De norm van de APV strekt zich niet uit tot bescherming van het belang van klager maar richt zich, zoals door de gerechtsdeurwaarder terecht is aangevoerd, tot de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Dat blijkt ook uit de door klager vermelde brief van 31 mei 2011 waarin de gemeente bestuursdwang heeft aangezegd aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, zulks gebaseerd op de APV.

7.2 De Kamer acht het verzet daarom ongegrond.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en M. Colijn (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.