ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0806 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet763.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0806
Datum uitspraak: 24-04-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet763.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 april 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 736.2011 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 20 september 2011 (zaaknummer 257.2011) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 22 september 2011 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 3 oktober 2011 heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 maart 2012. Klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Klaagster heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 april 2012.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Ten onrechte is door de voorzitter overwogen dat haar klacht betrekking heeft op de tenuitvoerlegging door de gerechtsdeurwaarder van een rechterlijke uitspraak in de voorlopige voorziening van 8 januari 1987. Haar klacht betreft echter de weigering gevolg te geven aan haar opdracht tot de tenuitvoerlegging (op de juiste wijze) van het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 8 oktober 1990 en voorts tot de tenuitvoerlegging van het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 23 oktober 2003.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze haar opdracht  tot de tenuitvoerlegging van bepaalde titels weigert uit te voeren.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat klaagster opnieuw heeft geklaagd over de weigering van de gerechtsdeurwaarder tot executie van een bepaalde titel. Zij had dat reeds eerder gedaan en in die zaak (zaaknummer 133.2010) heeft de voorzitter de klacht op 15 juni 2010 kennelijk ongegrond verklaard. Het tegen die beslissing ingestelde verzet is op 28 december 2011 (zaaknummer 483.2010) ongegrond verklaard.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarder heeft in verzet aangevoerd dat met klaagster is besproken en onderzocht dat de titels tegen haar ex-man zijn verjaard. Er is wel een titel op de werkgever van de ex-echtgenoot op welke werkgever wellicht nog wel verhaal mogelijk zou zijn, maar als gerechtsdeurwaarder dient hij omzichtig te werk te gaan. Bovendien dient klaagster alvorens hij opnieuw aanvangt met werkzaamheden nog achterstallige nota’s te voldoen.

6.2 De Kamer is van oordeel dat de klacht van klaagster inderdaad betrekking had op de weigering tot executie van andere titels dan die in de voorzittersbeslissing is genoemd. Echter alle klachten van klaagster tot nu tot betreffen het handelen van de gerechtsdeurwaarder in hetzelfde dossier van klaagster met betrekking tot de incasso van achterstallige alimentatie op haar ex-man. De beslissing van de voorzitter was daarom juist. Nieuwe klachtonderdelen kunnen niet voor het eerst in verzet aan de orde worden gesteld. De hoogte van nota’s van de gerechtsdeurwaarder staat niet ter beoordeling van de Kamer.

6.3 De Kamer acht het verzet daarom ongegrond

6.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.