ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0804 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW586.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0804
Datum uitspraak: 24-04-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): GDW586.2011
Onderwerp: Financieel toezicht
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Verzuim bij indienen jaarstukken. Recidive. Klacht gegrond, berisping met aanzegging opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 april 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 586.2011 van:

Bureau Financieel Toezicht ,

gevestigd te Utrecht,

klager,

gemachtigden: [     ]

tegen

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 26 juli 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld niet gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 maart 2012. Namens klager is verschenen [     ]. De gerechtsdeurwaarder is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen. Hij heeft op 13 maart 2012 voorafgaand aan de zitting gebeld met de secretaris van de Kamer en heeft verzocht om aanhouding. Klager heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 24 april 2012.

Het verzoek om aanhouding

De Kamer ziet daartoe geen aanleiding, omdat de gerechtsdeurwaarder aan zijn verzoek slechts ten grondslag heeft gelegd dat één van zijn pony’s aan het bevallen is en in het verleden complicaties heeft gehad. Daaruit blijkt nog niet dat hij niet in staat is om op de zitting te verschijnen. Bovendien is het verzoek tardief.

1. De feiten

Ingevolge artikel 17 lid 1 jo. Artikel 31 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet heeft de gerechtsdeurwaarder de verplichting om binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de stukken over het voorafgaande boekjaar op te stellen en aanstonds na het verstrijken van deze termijn in te dienen bij klager. Bij brief van 7 juli 2011 heeft klager de gerechtsdeurwaarder geconfronteerd met zijn constatering dat per 6 juli 2011 de privé vermogensopstelling van de gerechtsdeurwaarder niet was ontvangen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat hij niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting doordat hij de privé vermogensopstelling over 2010 niet tijdig heeft ingediend. Als gevolg daarvan heeft de gerechtsdeurwaarder een adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de gerechtsdeurwaarderspraktijk belemmerd. Een eerdere klacht is op 29 maart 2011 door de Kamer gegrond verklaard, omdat klager zijn jaarstukken over 2009 niet tijdig had ingediend. Zowel de privé vermogensopstelling voer 2009 als over 2010 zijn nog altijd niet ontvangen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De klacht is niet weersproken. De Kamer acht de klacht daarom gegrond.  Gelet op de recidive en de ernst van de gedraging ziet de Kamer aanleiding tot na te noemen maatregel.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op, met de aanzegging dat indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen worden gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 april 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.