ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0802 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet793.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0802
Datum uitspraak: 10-04-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet793.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 april 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 1 november 2011 met zaaknummer 630.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 793.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ] en [    ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 14 september 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief van 6 oktober 2011 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 1 november 2011 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 4 november 2011 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 17 november 2011 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 februari 2012 waar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 april 2012.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders in de inleidende klacht - kort samengevat – dat zij weigeren een door hem toegezonden derdenverklaring terug te geven.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd niet bekend te zijn met een derdenverklaring zoals door klager omschreven. Ook uit de klacht blijkt niet duidelijk wat klager heeft bedoeld. Daarom kan niet worden vastgesteld dat er tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de voorzitter in zijn beslissing voorbijgaat aan het verzoek van de gerechtsdeurwaarders aan klager in de procedure bij de kantonrechter om toezending van de personalia van de heer [     ] en van de manager van de ING Particulier betalingsverkeer. Om aan dit verzoek te voldoen heeft de heer [     ] een origineel exemplaar van de derdenverklaring ex art. 476 a van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering aan de gerechtsdeurwaarders overgelegd. De gerechtsdeurwaarders hebben een afkoopsom ontvangen van de heer [     ]. Dit teneinde te voorkomen dat de heer [     ] en de manager van ING zouden worden gedagvaard voor een getuigenverhoor zoals door de gerechtsdeurwaarders in de procedure bij de kantonrechter was aangekondigd, aldus klager.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht en bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter en mr. M. Nijenhuis en J.C.M. van der Weijden, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2012 tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.