ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0796 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet558.2011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0796
Datum uitspraak: 27-03-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDWverzet558.2011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 maart 2012 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 19 juli 2011 met zaaknummer 175.2011 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 558.2011 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 15 maart 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 12 april 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 19 juli 2011 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Bij brief van 2 augustus 2011 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 12 augustus 2011 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 februari 2012 waar de gemachtigde van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 maart 2012.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder samengevat dat hij op loonbeslag heeft gelegd en daarbij een verkeerde beslagvrije voet heeft toegepast. De gerechtsdeurwaarder heeft hetgeen teveel onder het beslag is geïnd, niet aan klaagster terugbetaald. Door het beslag zijn de kosten te hoog opgelopen.

4. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder uitgebreid en gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Tegenover dat verweer zijn de enkele stellingen van klaagster niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te stellen. De gerechtsdeurwaarder heeft toegelicht dat hij de betaling van november 2010 alsnog conform de wens van klaagster in mindering heeft laten strekken op de lopende huur. Dat houdt echter niet in dat het beslag onterecht is gelegd. Klaagster was immers verplicht naast de lopende huur ook verplicht om haar bij vonnis toegewezen schuld af te lossen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd in de dagvaarding de achterstallige huur to en met oktober 2010 is opgevoerd. In het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder wordt de achterstand tot en met 1 april 2011 opgevoerd. Dat is niet correct. In het verweer staat ook vermeld dat in mindering op het beslag is gebracht een bedrag van € 428,92. Dat is een fout omdat er nog een keer beslag is gelegd op het salaris van januari 2011. Klaagster heeft daarom meer tegoed van de gerechtsdeurwaarder. Klaagster maakt ook bezwaar tegen de in de beschikking genoemde kosten van het geding ad € 398,68. De Kamer heeft telefonisch medegedeeld dat aan het indienen van een klacht geen kosten waren verbonden. Er is ook een verkeerde beslagvrije voet vastgesteld.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Wat door klaagster in verzet is aangevoerd, werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd betreft een herhaling van de inleidende klacht. In aanvulling op de beslissing van de voorzitter overweegt de Kamer het volgende. Dat de gerechtsdeurwaarder in het verweer aanvoert dat er nieuwe huurachterstand is ontstaan, kan niet leiden tot vernietiging van de beslissing van de voorzitter.

6.2 Dat er nog een keer beslag is gelegd volgt niet uit de stukken. Er is slecht eenmaal beslag gelegd door de gerechtsdeurwaarder. Door het beslag is ook getroffen het vakantiegeld wat, nadat klaagster bij haar werkgever vertrok, aan haar werd uitbetaald. Op het beslag op vakantiegeld is geen beslagvrije voet van toepassing.

6.3 Op grond van het voorgaande acht de Kamer de beslissing van de voorzitter onder aanvulling van de gronden juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.M. Patijn, voorzitter, mr. C.W. Inden en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.