ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0793 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW3872011

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2012:YB0793
Datum uitspraak: 20-03-2012
Datum publicatie: 30-08-2012
Zaaknummer(s): GDW3872011
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Perikelen rond ontrekking aan beslag van paarden waarbij door klaagster en door de gerechtsdeurwaarder aangifte wordt gedaan van (vermeende) strafbare feiten.  Geen klachtwaardig handelen gebleken bij het beletten de paarden aan het beslag te onttrekken. De overige klachtonderdelen zijn niet gebleken, mede gelet op de over en weer ingenomen standpunten. De klacht wordt ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 20 maart 2012 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 387.2011 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 10 juni 2011 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen ingekomen op 1 juli 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Op 3 februari 2012 heeft de gerechtsdeurwaarders producties overgelegd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 februari 2012 in aanwezigheid van klaagster en de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft een pleitnota overgelegd en klaagster pleitnotities.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 maart 2012.

1. De feiten

Eind mei 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder van de eigenaar van een paardenstal opdracht gekregen om een openstaande factuur op de ouders van klaagster te incasseren. Het betreft kosten voor het verschaffen van pension op paarden en pony’s in een stalling. Op 16 augustus 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder conservatoir (eigen)beslag gelegd onder andere op een paard en drie pony’s die aan klaagster toebehoren.  Zowel klaagster als haar ouders maakten gebruik van de stalling.

Klaagster heeft tweemaal een poging ondernomen om de dieren weg te halen.

Op 7 juni 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder op verzoek van zijn opdrachtgever geprobeerd klaagster dit te beletten. Naar aanleiding daarvan is tegen de gerechtsdeurwaarder aangifte gedaan van poging tot doodslag dan wel moord door een kennis van klaagster, heeft de gerechtsdeurwaarder aangifte gedaan tegen klaagster, moeder van klaagster en kennissen van klaagster o.a. van mishandeling en bedreiging met de dood. De opdrachtgevers van de gerechtsdeurwaarders hebben aangifte gedaan van poging tot onttrekken van goederen aan een beslag.

Op 20 juli 2011 heeft de rechtbank [     ]vonnis gewezen in het geschil tussen de ouders van klaagster en de opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder. Het ten laste van klaagster gelegde beslag is opgeheven.

2. De klacht

De gerechtsdeurwaarder, die bij zijn opdrachtgever zelf ook een paard heeft gestald, heeft ten onrechte beslag gelegd op haar vier paarden. Dit beslag was nietig omdat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder alleen een vordering had op haar ouders. De gerechtsdeurwaarder heeft dit bij de comparitie op 4 mei 2011 tijdens de rechtszaak tussen haar ouders en de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder ook toegegeven.

Als gevolg van het beslag kan klaagster haar paarden, die zeer kostbaar zijn, sinds 31 mei 2010 niet meer bezoeken en verzorgen. Omdat klaagster er achter was gekomen dat de paarden ernstig werden verwaarloosd, heeft zij de dieren op 7 juni 2011 weggehaald om ze te verhuizen naar een andere stal. Toen klaagster hiermee bezig was heeft de gerechtsdeurwaarder geprobeerd het wegvoeren te beletten. Hij heeft daarbij geweld gebruikt en zich ten onrechte voorgedaan als politieagent onder andere door een politiepas te tonen. Klaagster heeft hiervan aangifte gedaan. Aangekomen bij de andere stal, heeft de gerechtsdeurwaarder zich intimiderend opgesteld en eiste hij de paarden terug. Onder dwang heeft klaagster die weer af moeten staan.

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit door mijn zijn auto op klaagster, vier kennissen en haar moeder in te rijden en daarna door te rijden. De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet professioneel gedragen door zich enkel door de belangen van zijn opdrachtgever te laten leiden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Toen klaagster voor de tweede maal probeerde de paarden weg te halen, (de eerste keer was op 16 oktober 2010, de gerechtsdeurwaarder heeft daarvan aangifte gedaan), op 7 juni 2011 is de gerechtsdeurwaarder door zijn opdrachtgever te hulp geroepen om te wijzen op de wettelijke consequenties van het ontrekken van de paarden aan het beslag. Daarbij is de gerechtsdeurwaarder bedreigd. Hij heeft daarvan aangifte gedaan. Hij heeft niemand aangereden, mishandeld of bedreigd.

Klaagster had bij de rechter om opheffing van het beslag moeten verzoeken. De rechtbank Alkmaar heeft inmiddels in het geschil tussen de ouders van klaagster en de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder op 20 juli 2011 uitspraak gedaan en het beslag opgeheven. De opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder houdt de paarden echter onder zich met een beroep op het retentierecht. Daarvoor is klaagster inmiddels gedaagd door de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder en klaagster heeft in die procedure verweer gevoerd.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft niet klachtwaardig gehandeld door op verzoek van zijn opdrachtgever klaagster te beletten de paarden aan het beslag te onttrekken. Het beslag was toen nog niet opgeheven.

4.3 De overige klachtonderdelen zijn niet gebleken, mede gelet op de over en weer ingenomen standpunten. Het kan zijn dat daarover in een strafprocedure anders wordt geoordeeld, maar er is geen aanleiding daar nu op vooruit te lopen. Het enkele feit dat de gerechtsdeurwaarder ook een paard heeft gestald bij zijn opdrachtgever - waarvoor bovendien wordt betaald -, betekent nog niet dat er sprake is van belangenverstrengeling, voor zover klaagster heeft bedoeld om hierover te klagen.

5. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.